Wijziging van het algemeen Inkomensbesluit, het Dagloonbesluit en enkele andere besluiten ivm het arbeidsvoorwaardenbedrag

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Geldrop
Datum 13 juni 2020

Vraag1

Graag vernemen wij uw reactie op het wijzigingsbesluit.
Voor o.a. rijksambtenaren die gedeeltelijk nog werkzaam zijn en daarnaast een WIA uitkering ontvangen kan de huidige methodiek die het UWV hanteert nadelig uitpakken. Tot en met 2019 hield het UWV maandelijks rekening met de opbouw/aanspraak voor vakantiegeld (VG) en eindejaarsuitkering (EJU). De uitbetaling van deze bedragen werd niet meegenomen bij het bepalen van de grondslag. Met ingang van 1 januari van dit jaar is dat gewijzigd. De 'opbouw/aanspraak' wordt niet meer meegenomen maar in plaats daarvan de daadwerkelijk uitbetaalde bedragen. Deze betalingen vallen met ingang van dit jaar onder de noemer “IKB”.
In de maand mei 2020 gaat dit fout. In deze maand neemt het UWV de uitbetaling mee in de grondslag. Daarin zit echter ook een bedrag voor VG en EJU dat is opgebouwd in 2019. Voor deze bedragen geldt dat de aanspraak destijds al in aanmerking is genomen. Zowel de aanspraak (in 2019) als de uitbetaling (in 2020) worden door het UWV aangemerkt als grondslag. Mijns inziens kan dit niet en dient dat gecorrigeerd te worden.
Tot en met 2019 was sprake van een evenwichtige verdeling over het jaar van VG en EJU doordat elke maand de aanspraak werd meegenomen. Met ingang van 2020 ontstaat een totaal ander beeld, met name afhankelijk van de wijze waarop een werknemer zijn IKB laat uitbetalen (keuzevrijheid). Het IKB-bedrag gelijkmatig spreiden over 12 maanden of in 2 bedragen ( bijv. in mei en november) laten uitbetalen kan leiden tot een aanzienlijk verschil in uitkering waarop recht bestaat door het fors hogere loon in die maanden. Mij is op dit moment onduidelijk of er een mogelijkheid komt voor een herberekening op jaarbasis waarbij het loon ‘gelijkmatig’ toegedeeld wordt aan de maanden.
Het zou correct zijn als vanuit de overheid aan het UWV (en andere instanties) de mogelijkheid wordt geboden om bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering rekening te houden met de discrepanties die zijn ontstaan doordat de wijze van vaststellen van de grondslag door het UWV met ingang van dit jaar op een andere wijze geschied dan voorheen. In ieder geval lijkt het mij niet meer dan redelijk dat een uitkeringsrechtigde geen nadelige gevolgen mag ondervinden van deze wijziging.
Ook vraag ik mij af hoe onder de voorgestelde regeling het UWV rekening houdt met bedragen uit IKB (waarvan de opbouw/aanspraak in aanmerking zal worden genomen) die uiteindelijk onbelast worden uitgekeerd.

Bijlage