Wetsvoorstel woonplaatsbeginsel

Reactie

Naam RSV PVO Eindhoven en Kempenland VO3007 (N. van der Zanden)
Plaats Eindhoven
Datum 22 januari 2018

Vraag1

Wat vindt u van het wetsvoorstel en de gemaakte keuzes om het huidige woonplaatsbeginsel te vereenvoudigen?
Als directeur van een samenwerkingsverband voor passend voortgezet onderwijs vind ik de gemaakte keuzes bezwaarlijk. Als de woonplaats van de jongere leidend is, betekent dat voor ons samenwerkingsverband dat wij alle kosten voor een residentiële plaatsing moeten betalen; de woonplaats van de jongere is immers leidend bij de bepaling welk samenwerkingsverband de TLV (toelaatbaarheidsverklaring) moet betalen. Dat betekent een onevenredige financiële belasting van ons samenwerkingsverband terwijl de overheid uitgaat van een bekostiging die geheel op landelijke gemiddelden is gebaseerd. De maatregel werkt ook calculerend gedrag in de hand; als een leerling eerst wordt ingeschreven en daarna op een VSO-school wordt geplaatst, komen de kosten voor rekening van het samenwerkingsverband waar de school is gevestigd. Dat jaagt de kosten voor ons samenwerkingsverband onevenredig hoog op. Ik hoop dat de maatregel herzien wordt of dat er anders een oplossing wordt gevonden die voorkomt dat een samenwerkingsverband hier voor alle kosten opdraait.