Met het onderhavige voorstel wordt de Twbmt omgezet in een permanente wet. Deze zal vijf jaar na permanentmaking worden geëvalueerd.
De maatregelen opgenomen in de Twbmt (gebiedsverbod, meldplicht en contactverbod) kunnen door de Minister van Justitie en Veiligheid worden opgelegd indien de betrokkene op grond van zijn gedragingen in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan. Bovendien moet de maatregel noodzakelijk zijn om de nationale veiligheid te beschermen. Ook kan een uitreisverbod (Schengengebied) worden opgelegd indien ten aanzien van de betrokken persoon het gegronde vermoeden bestaat dat deze zich buiten het Schengengebied zal begeven met als doel aansluiting te zoeken bij een terroristische organisatie.
Een maatregel kan voor ten hoogste een periode van zes maanden worden opgelegd, maar niet langer dan strikt noodzakelijk is voor de bescherming van de nationale veiligheid. De maatregel kan worden verlengd met een telkens door de Minister vast te stellen periode van ten hoogste zes maanden. De noodzaak en proportionaliteit zal altijd in het individuele geval en per opgelegde maatregel afzonderlijk moeten worden gemotiveerd.
Voorts maakt de Twbmt het mogelijk dat bestuursorganen beschikkingen kunnen weigeren of intrekken als er een ernstig gevaar bestaat dat deze worden misbruikt voor terroristische activiteiten. Voorgesteld wordt om deze maatregel te schrappen omdat deze sinds de invoering nooit is ingezet en veiligheidspartners geen meerwaarde zien in de maatregel.