Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming

Reactie

Naam DwarsDoen (JM Frankhuizen)
Plaats Rotterdam
Datum 17 juni 2021

Vraag1

Wat zijn volgens u de positieve aspecten van het toekomstscenario en waarom vindt u dat?
De wens om te komen tot eenduidigheid en duidelijkheid is een van de positieve aspecten. De parallel tussen de gezinnen en de professionals, m.n. i.r.t de organisatie en het faciliteren van beiden, die getrokken wordt is sterk. De opgenomen wens om te komen tot ontwikkeling en het daarbij samenhangende lerende principe vult hier mooi op aan. Het uitgangspunt dat ieder gezien een eigen, unieke interventie nodig heeft is een grote stap vooruit. Zoals ik het interpreteer wordt er dan ook uitgegaan van het gegeven dat niemand hetzelfde is en ook geen enkele situatie hetzelfde is en dat iedere keer vanuit een frisse en onderzoekende blik opnieuw moet worden gekeken wat er in die situatie nodig is om het verschil te kunnen maken. Maatwerk wordt dan de norm en is de standaard en geen uitzondering. Eén vast gezicht voor het gezin is belangrijk, onder voorwaarde dat dit vaste gezicht het mandaat heeft om ook de regie te voeren. De knip tussen regie en hulpverlening is niet wenselijk gebleken. Dat opgenomen is dat dit nader wordt onderzocht is zeer positief. Als 1 vast aanspreekpunt is het tevens wenselijk vanuit regie en het daarmee samenhangende mandaat te kunnen werken.
Het bundelen van de verschillende huidige entiteiten (Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en Gecertificeerde Instellingen) doet zeker recht aan de wens te komen tot een vereenvoudiging.

Vraag2

In hoeverre denkt u dat het toekomstscenario de condities schept om kinderen, gezinnen en huishoudens effectief hulp te bieden en te beschermen en waarom vindt u dat?
Het toekomstscenario schept in basis zeker condities voor effectieve begeleiding, ondersteuning en bescherming gelet op datgene wat beoogd wordt en genoemd in de uitwerkingen i.r.t. het basisprincipe. De wens het proces te vereenvoudigen en transparanter te maken komt goed naar voren en sluit aan bij dat wat gezinnen voor ogen hebben. Fundamenteel hierin is m.i. de keuze die gemaakt is, zoals onder 1 aangegeven dat ieder mens uniek is en ook iedere situatie uniek, wat hopelijk ook betekent dat standaarden en arrangementen tot het verleden behoren.

Vraag3

Welke aandachtspunten en/of suggesties wilt u verder nog meegeven voor het toekomstscenario en de implementatie ervan?
Als aandachtspunt of suggestie zou ik de systeemgerichte werkwijze middels het systeemgericht begeleiden en ondersteunen willen aanbevelen. Deze mis ik in de uitwerking. Ervaring leert dat, wil je fundamenteel iets veranderen, de patronen en systemische wetmatigheden binnen het (gezins-)systeem inzichtelijk moeten zijn en interventies juist daarop plaats moeten vinden, wil er duurzaam het verschil worden gemaakt. De systeemgerichte werkwijze is daarbij essentieel. Een grondige systemische analyse bij aanvang (wanneer er sprake is van ernstige (veiligheids- en ontwikkelingsbedreiging) en of complexe problematiek is daarbij zeer wenselijk. Daardoor kan direct vanaf aanvang dat gedaan worden wat nodig is.
Het onschotten lijkt nu vooral gericht te zijn op de jeugdhulpverlening. Echter vanuit systemisch perspectief is het wenselijk dat ook gekeken wordt naar een bredere "ontschotting", waarin ook de WMO en Participatiewet worden betrokken.
Ondanks dat het minder gefragmenteerd is, er wordt tenslotte uitgegaan van 1 lokaal en 1 regionaal team, ligt de zorg toch het schot wat daardoor ontstaat. Als suggestie zou ik mee willen geven hier nogmaals kritisch naar te kijken. Ervaring leert dat de inzet van deze benodigde expertise direct vanaf de voorkant, een meerwaarde heeft voor het verloop van de begeleiding en ondersteuning, niet in de laatste plaats omdat een gedwongen kader dan kan worden voorkomen. Zoals dit nu in de tekst van het toekomstscenario is opgenomen, wekt het de indruk dat het nog te vrijblijvend is en niet een duidelijke keuze/ besluit. Tot slot zou ik nog willen meegeven een heroverweging te maken als het gaat over de gebruikte terminologie. Er staat bijvoorbeeld wel in de tekst dat samenwerking beoogd wordt, maar de term hulpverlening komt ook vaak terug. Hulp heeft vanzelfsprekend een afhankelijkheid in zich. Door hulp te verlenen maken we de ander afhankelijk. Begeleiden en ondersteunen brengt meer samenwerking vanuit "gelijkwaardigheid" tot stand. En helpt de professional meer naast het gezin te gaan staan, dan voor het gezin te werken.

Vraag4

Wilt u vanuit uw kennis en ervaring nog nader reflecteren op een of meerdere van onderstaande aspecten van het toekomstscenario? Zo ja, dan ontvangen we graag hieronder (of in de bijlage) uw schriftelijke reactie hierop. Zo nee, dan kunt u deze vraag overslaan.

- De noodzakelijke condities voor het waarborgen van de rechtsbescherming en rechtsgelijkheid van kinderen, gezinnen en huishoudens
- De noodzakelijke condities voor het waarborgen van een gezinsgerichte aanpak (denk aan combinaties van hulp, bestaanszekerheid, volwassen GGZ)
- De brede verbinding van het toekomstscenario met de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties (0-100)
- De toepassing van rechtspraak in de gezinsgerichte aanpak (denk aan combinaties van juridische instrumenten en interventiemogelijkheden gericht op opvoeders)
- De taken en expertise van het lokale team
- De noodzakelijke condities voor het tijdig betrekken van specialistische expertise door de lokale teams, zoals die van het Regionaal Veiligheidsteam en de volwassen GGZ
- De taken en expertise van het Regionaal Veiligheidsteam
- Passende schaalgrootte van het Regionaal Veiligheidsteam
- De condities voor integrale sturing zorg-veiligheid
- Vereenvoudiging van verschillende toezichtmechanismen
Voor wat betreft de bovenstaande punten op een aantal aanvullende het volgende;
De noodzakelijk condities voor het waarborgen van een gezinsgerichte aanpak zijn de waarden "met en naast het gezin: en samenwerking vanuit een systemische werkwijze (zie eerdere toelichting).
In relatie tot de brede verbinding met de aanpak geweld in veiligheidsrelaties is het m.i. belangrijk dat kennis en deskundigheid hiervan geborgd wordt bij iedereen die werkt met gezinnen. Deze vorm van geweld is de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving en zeker binnen de gezinnen die begeleiding nodig hebben, niet zelfden voorkomend. Het kan dan ook niet dat de kennis en deskundigheid hoe hierin te handelen niet of onvoldoende aanwezig is bij de professionals die werken in die gezinnen. Als deze deskundigheid voldoende geborgd is kan het expertise-team zich richten op de specialisaties daarbinnen (bijvoorbeeld schadelijke traditionele praktijken (voorheen eerwraak).
I.r.t. taken en expertise van het lokale team en het de noodzakelijk condities voor het betrekken van is een nadere verkenning noodzakelijk zijn. Ervaring leert dat direct inzet bij start (indien er sprake is van ernstige en/of complexe problematiek) van expertise en specialisme (wat is dan specialisme?) wenselijk is om direct te kunnen doen wat nodig is. Dit betekent dat er geen sprake kan zijn van "opschaling" naar een expertiseteam, maar dat deskundigheid daarover voldoende moet worden gewaarborgd in het lokale team. Wellicht dat het meest optimale scenario is om de expertise (het expertiseteam) onderdeel te laten zijn van de lokale teams. Bij start kan dan uitgegaan worden van dat wat het gezin nodig heeft en direct diegene ingezet worden die de noodzakelijke expertise heeft. Onze ervaring leert dat dit zeer effectief is.
Voor wat betreft het toezichtmechanismen is het wenselijk deze parallel te organiseren aan de basisprincipes vanuit het toekomstscenario.