Wet kind, draagmoederschap en afstamming - kinderkoop en wensouderverlof

Reactie

Naam Anoniem
Plaats delft
Datum 16 juli 2020

Vraag1

Welke aspecten van de regeling behoeven naar uw oordeel nadere beschouwing?
Zeer stuitend om dit wetsvoorstel en de memorie van toelichting te lezen. Mijn man en ik zijn al lange tijd bezig om onze kinderwens in vervulling te laten gaan. Na vele mislukte pogingen is onze geweldige draagmoeder in Amerika inmiddels een aantal maanden zwanger van onze dochter. Wij hebben dagelijks uitgebreid contact met haar en zij is zeer blij en met name trots dat ze ons kan helpen met onze gezinsuitbreiding. Ik schaamde me bijna om haar over de consultatie voor dit wetsvoorstel te vertellen. Haar eerste reactie was dat ze totaal geen begrip heeft voor dit wetsvoorstel aangezien dit volledig voorbij gaat aan de persoonlijke wens van de draagmoeder om een ander iemand of stel te kunnen helpen.

Het wetsvoorstel spreekt van “kinderkoop” – ik vraag mij af hoe dit gelezen moet worden aangezien ons dochtertje toch echt mijn biologische dochter is. Het “kopen” van mijn eigen dochter klinkt als een contradictio in terminus. De draagmoeder heeft geen genetische band met het kind en is niet de biologische moeder. Het ontgaat mij dan ook van wie precies deze “kinderkoop” plaats zou vinden volgens de schrijvers van het wetsartikel/memorie van toelichting.

In de memorie van toelichting staat verder: “Opgroeien in het besef gekocht te zijn kan ernstige gevolgen hebben voor de identiteitsvorming van een kind”. Dit slaat voor mij volledig de plank mis. Wensouders die een draagmoedertraject ingaan, zijn in de meeste gevallen (net zoals mijn man en ik) al lange tijd bezig met om de kinderwens in vervulling te laten gaan. Als deze grote wens dan uiteindelijk uit gaat komen, zal het kindje niets dan liefde ontvangen want het kindje is zo gewenst! Dit in tegenstelling tot situaties waarin bijvoorbeeld een jong tienermeisje onverhoopt zwanger wordt van haar eveneens jonge tienervriendje. Naar mijn mening heeft een kind wat in een dergelijke situatie ter wereld komt een aanzienlijk grotere kans op de aangehaalde “ernstige gevolgen voor de identiteitsvorming”.

Naar mijn mening is het wetsvoorstel derhalve discriminerend aangezien met twee maten wordt gemeten, generaliserend is en volledig voorbij gaat aan de feitelijke situaties.