Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Gouda
Datum 12 mei 2020

Vraag1

Bij de totstandbrenging van dit conceptwetsvoorstel is gezocht naar een balans tussen enerzijds de voorgestelde gemeentelijke taken en daarvoor noodzakelijke gegevensverwerking bij meervoudige en ernstige problematiek en voor de meldpunten niet acute zorg en anderzijds de waarborgen voor de burger ter bescherming van zijn privacy. Wij zijn in het bijzonder benieuwd naar uw opvatting over de verwachte effecten van de nu voorgestelde regeling.
Het te verwachte effect van de regeling is dat er meer maatwerk kan worden geleverd, doordat er sneller een completer beeld van de situatie kan worden gevormd. Hierdoor kan benodigde hulp eerder dan nu worden ingezet. Ook kan worden voorkomen dat er onnodige kosten worden gemaakt.
In Gouda wordt thans gewerkt met een integraal team en wordt gewerkt aan een integrale toegang. De voorgestelde regeling wordt dan ook positief ontvangen.

Vraag2

Wat vindt u van het voorstel en de toelichting daarop?
1. Artikel 1.1.1; nu een definitie van de begrippen ‘meervoudige problematiek’ , ‘complexe problematiek’ en ‘ernstige problematiek’ ontbreekt, is de invulling sterk aan interpretatie onderhevig. Blijkens de toelichting wordt het formuleren van een sluitende definitie niet mogelijk geacht. Gedacht kan worden aan het hanteren van een definitie met alternatieve criteria of het aanvullen van de huidige toelichting met concrete voorbeelden. Je wilt immers voorkomen dat er te snel wordt overgegaan tot bijvoorbeeld het concluderen van complexe problematiek en het uitwisselen van gegevens.
2. Artikel 2.2.5; het opnemen van een meldpunt wordt als positief ervaren. De formulering laat voldoende ruimte om hier een eigen invulling aan te geven.
3. Artikel 2.3a.2, lid 1; de tweede volzin is voor verbetering vatbaar. Suggestie; het college informeert de betrokken gezinsleden gezamenlijk, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Het invullen van ‘zwaarwegende redenen’ is een minder moeilijke opgave dan het invullen van ‘het schaden van de persoonlijke levenssfeer van een gezinslid’.
4. Artikel 2.3a.2, lid 2; het verplicht opstellen van een werkplan wordt als positief ervaren. Door het noemen van de verplichte elementen in lid 4, is voor een ieder helder waar het plan in ieder geval aan moet voldoen. Dit komt de rechtszekerheid en een zorgvuldige beoordeling van de aanvraag ten goede.
5. Artikel 2.3a.4; het is als positief te beschouwen dat een betrokken partij bij ernstige problematiek het college kan verzoeken tot het doen van onderzoek. In het artikel wordt gesproken over ‘verzoekt’, in de toelichting (p.18) wordt gesproken over ‘kan verzoeken’. Dit is nu niet in lijn met elkaar.
6. Artikel 2.3a.5, lid 1; Er kunnen situaties zijn waarin de cliënt niet (direct) kan worden betrokken.
Advies is om in de toelichting een concreet voorbeeld te noemen, zodat duidelijker wordt waar aan gedacht kan worden.
7. Artikel 5.4.3; het is als positief te beschouwen dat het casusoverleg in de voorgestelde regeling is opgenomen. Voor een integrale aanpak is dit een must.