Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam dr ir JMJG Lipsch
Plaats Hulsberg
Datum 31 augustus 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Het enige ter zake doende aandachtspunt is de efficiency van de "nieuwe" energiebronnen: biomassa, zon en wind.
In de technisch wetenschappelijke literatuur definieert men het quotiënt: EROEI of EROI. De energie die het systeem tijdens zijn levensduur kan opwekken ten opzichte van de energie die verbruikt wordt bij de fabricage en onderhoud van het systeem.
Voor bio en zon is de EROI kleiner dan 1. Met andere woorden: de systemen kosten meer energie dan ze ooit opleveren en leiden derhalve ook nog tot een toename van CO2 uitstoot. Het bijgevoegde artikel uit de Basler Zeitung gaat hier voor wat betreft zonnepanelen voor de Zwitserse situatie uitvoerig op in.
Voor windturbines geven Weissbach et al. een EROI op van 5.
Voor de instandhouding van een redelijk welzijnspeil (inclusief zorg, onderwijs en nog wat cultuur) is de minimumvereiste een EROI groter dan 15.
Dan komt voor ons land alleen kernenergie in aanmerking: EROI meer dan 80.
Maar helaas: Wat we willen (bio, zon en wind) helpt niet en wat helpt (atoom) willen we niet, of toch wel?

Bijlage