Klimaatplan en INEK

Reactie

Naam Dhr. P. Laman
Plaats Hengelo GLD
Datum 2 oktober 2019

Vraag1

- Algemeen -

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.

Vraag 1a: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Wat ontbreekt is het realisme. Er worden voornamelijk verkeerde uitgangspunten en gegevens gebruikt en verkeerde verbanden gelegd:
- Van het gas af, omdat Groningen dicht moet? Onzin. We importeren al zo'n 88% van ons gas. Bovendien is gas een van de minst milieubelastende fossiele brandstoffen.
- Onrealistisch: iedereen van het gas af in 2030? Is absoluut onmogelijk (en ook nergens voor nodig). In Nederland zijn veel situaties waar dit helemaal niet kan, zoals de talloze oudere huizen in buitengebieden. Er wordt gedaan alsof elektriciteit onbeperkt beschikbaar is, terwijl het netwerk nu al uit zijn voegen barst (werk zelf in de energiesector).
- Onrealistisch: iedereen aan de elektrische auto? Dat kan de gewone man niet betalen. Zoveel auto's zijn niet beschikbaar? Het elektriciteitsnet kan dat niet aan (zie mijn vcorige punt).
- Onrealistisch: zon en wind zijn de oplossing. Niet. Er zijn bizar veel zonnepanelen en windmolens, die overigens niet kosteneffectief zijn en de horizon zeer vervuilen, nodig die als de zon niet schijnt of het niet waait niets opleveren. Waarom wordt er net gedaan alsof de kernenergietechnologie stil heeft gestaan?
- Onrealistisch: de warmtepomp is de oplossing! Niet dus. Zoveel warmtepompen zijn er niet beschikbaar. Ook warmtepompen gebruiken stroom. Dit kan de doorsnee Nederlander, die al financieel helemaal wordt uitgeknepen door dit kabinet nooit betalen.
- Onevenwichtig: de burger draait overal voor op, terwijl de meest vervuilende sectoren buiten schot worden gehouden: luchtvaar en (cruise)scheepvaart. Dat men ondanks alles toch de F1 op Zandvoort wil redden is een gotspe!
- Onrealistisch: er wordt net gedaan alsof CO2 de thermostaatknop van het klimaat is. Dat is grote onzin. Het ligt veel complexer. Bovendien is de natuur zelf een ingewikkeld en ingenieus regelsysteem.
- Onrealistisch: we zijn een piepklein land; onze onvloed wordt zwaar overschat.
- Onrealistisch: de kosten zijn bizar hoog, terwijl de econi=omie geschaad wordt.
- Leugens: biomassa is niet groen!
- Leugens: alleen aan cijfers en onderzoeken die de klimaatalarmisten goed uitkomen wordt ruchtbaarheid gegeven.

Vraag2

- Strategie voor de lange termijn -

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Vraag 2: Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?
Verdere ontwikkeling en inzet van thorium-centrales. Dat is het enige realistische alternatief voor fossiele brandstoffen. De rest is gekriebel in de marge,

Vraag3

- Samenwerking met andere landen -

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn:
• Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt.
• Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
• Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?
Ik heb behoefte aan een consistent beleid dat niet elk jaar weer veranderd. Aan financieringsregelingen die eens wat langer dan een jaar bestaan. Aan subsidiepotten die niet voortijdig leeg zijn. Aan fiscale maatregelen die niet jaarlijks wijzigen, zoals de telkens veranderende leasebijtelling. De overheid is momenteel uiterst onbetrouwbaar en verandert telkens tijdens het spel de regels. Na 2x naast subsidieregelingen te hebben gegrepen (zoals met de isolatie van mijn huis), laat ik het dus nu maar even voor wat het is. Op deze overheid kun je niet bouwen.

Vraag4

- De verduurzaming van de gebouwde omgeving -

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Vraag 4: Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?
Zet in op waterstof. Er ligt een mooi gasnetwerk, wat mag daar straks door heen stromen? Zet in op dit soort ontwikkelingen: https://bit.ly/2pdtJf5

Vraag5

- De klimaatopgave in de landbouw -

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Vraag 5: Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?
Zorg dat ons voedsel zo veel mogelijk lokaal wordt verbouwd/geproduceerd. Dus geen sperziebonen meer uit Marokko of Egypte. Geen varkens naar Parma sturen voor de Parmaham om ze vervolgens weer terug te transporteren (wat een waanzin). Geen rundvlees uit Argentinië, maar juist lokaal geproduceerd. Het domste wat je nu kunt doen is de veestapel halveren. Dan wordt er nog net zo veel vlees gegeten, maar is het geïmporteerd. Schade aan alle kanten: economisch, milieu (al dat extra transport via de zeer vervuilende lucht- en scheepvaart), en sociaal (je stort de veehouders in een ramp).

Vraag6

- Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking -

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Vraag 6: Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.
Zie mijn eerdere reactie (https://bit.ly/2pdtJf5)

Vraag7

- Het stimuleren van elektrische voertuigen -

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

7a. Consistentie; niet elk jaar een andere regeling. Iemand die nu een keuze maakt voor elektrisch rijden op basis van de lage bijtelling van 4% wordt uiteindelijk belazerd, omdat bij levering van de auto deze al weer is verdubbeld. Dit is oneerlijk en schrikt af. Denk eerst na of een maatregel kans van slagen heeft. Dat is blijkbaar niet de mores in Den Haag.
7b. Uiteindelijk zal 'iedereen elektrisch' luchtfietserij blijken te zijn geweest. Het kan gewoon niet en zeker niet op de termijn die men dat wil. Waarom hoor ik vrijwel niets over rijden op waterstof? Daarvoor moet een goede tank-infrastructuur worden opgezet. Dat hebben we al eens eerder gedaan: met de komst van de benzine auto...
7c. Meer en gratis openbaar vervoer.

Vraag9

- De ruimtelijke inpassing van de energietransitie -

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Vraag 9: Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?
Windmolens zijn een ramp. Ze zijn lelijk, niet kosteneffectief, functioneren niet bij afwezigheid van wind en brengen een slachting aan onder de vogels (die het al moeilijk genoeg hebben). Daarnaast zijn lawaai (gebrom) en slagschaduwen een probleem. Zonnepanelen zouden op kantoren en alle platte daken moeten kunnen, maar ons energienet kan het nu al niet aan. Zonneparken zijn lelijk; het alternatief om ze op bijv. het IJsselmeer te leggen veroorzaakt de volgende ecologische ramp. Alles er onder zal sterven...