Wet Verbetering informatie en ondersteuning bij ongewenste zwangerschap

Reactie

Naam Rutgers (drs. I. van der Vlugt)
Plaats Utrecht
Datum 8 november 2018

Vraag1

Wat is uw algemene reactie op het wetsvoorstel?
Dit wetvoorstel is overbodig, komt niet tegemoet aan een behoefte en doet geen recht aan de realiteit. Het overgrote deel van de vrouwen die bij de huisarts aankloppen voor een afbreking van de zwangerschap heeft haar keuze al gemaakt. 50%-60% van de vrouwen is in 2016 via de de huisarts verwezen naar een abortuskliniek. 45% van de vrouwen met een vroege ongewenste zwangerschap wendt zich direct tot de kliniek voor een overtijdbehandeling (IG&J, 2018). Het is dan ook onnodig en betuttelend om deze vrouwen te verplichten informatie te verstrekken over alternatieven. Het is aan de arts om in te schatten of een vrouw al dan niet aanvullende informatie nodig heeft. In de WAfZ artikel 5, lid 2 a staat duidelijk dat de vrouw die het voornemen heeft tot afbreking van zwangerschap en zich met een daartoe verstrekkend verzoek tot de arts heeft gewend, wordt bijgestaan, in het bijzonder door het verstrekken van verantwoorde voorlichting over andere oplossingen van haar noodsituatie dan het afbreken van de zwangerschap. Kortom het is de vrouw die hierom zelf moet vragen.

Er wordt verondersteld dat vrouwen minder vaak voor een abortus zouden kiezen als ze weten welke alternatieven er zijn. Uit een eerder onderzoek naar counseling bij ongewenste zwangerschap kwam naar voren dat de meeste vrouwen die voor abortus kiezen, na bezoek bij huisarts bij dit besluit bleven (Goenee et al, 2014). Op de alternatieven die Van der Staaij eerder heeft genoemd (anoniem bevallen, het kind afstaan, financiële hulp en pleegzorg) zijn geen oplossingen waar vrouwen zelf op zitten te wachten. Integendeel deze vrouwen wilden vaak helemaal niet zwanger raken en wilden (nog) geen kind (meer). De anticonceptie faalde, ze gebruikten hun anticonceptie niet effectief, ze hadden pech of ze hebben geen anticonceptie gebruikt. Ook sociaal maatschappelijk gezien zijn er kanttekeningen te plaatsen tegen de geboden alternatieven. We weten bijvoorbeeld uit onderzoek dat kinderen die niet opgroeien bij hun eigen ouders maar in pleeggezin of pleegzorg terecht komen, eerder psychosociale problemen ontwikkelen en zich minder goed hechten.

Vraag2

Wat is uw reactie op het voorstel dat iedere onbedoeld zwangere vrouw bij het eerste contact dat zij met een arts heeft, op een duidelijke wijze mondelinge en schriftelijke informatie krijgt over alle alternatieven die zij heeft voor het afbreken van de zwangerschap?
Als een vrouw zelf geen behoefte heeft aan mondelinge en schriftelijke informatie over alternatieven voor het afbreken van een zwangerschap, dan hoeft zij hierover ook niet verplicht mondeling en schriftelijk geïnformeerd te worden. Dat is onnodig betuttelend en is niet in overeenstemming met de WGBO die stelt dat informatie op maat moet worden gegeven en moet aansluiten bij haar vraag of behoefte. Deze vrouwen dienen conform WGBO niet alle informatie te ontvangen, maar, zoals al hierboven gesteld in WafZ art 5. Lid 2 a: ze dient verantwoorde voorlichting te krijgen in aansluiting op haar wens.

Vraag3

Wat is uw reactie op het voorstel dat iedere onbedoeld zwangere vrouw bij het eerste contact dat zij met een arts heeft, wordt geïnformeerd over de mogelijkheden om gebruik te maken van gespecialiseerde keuzebegeleiding en ondersteuning?
Alleen indien een vrouw twijfelt over haar keuze en prijs stelt op meer hulp en advies, is het wenselijk gespecialiseerde keuzehulpverlening aan te bieden. Zoals gesteld betreft dit een klein percentage vrouwen. De meeste vrouwen hebben geen behoefte aan keuzehulp en hebben hun keuze al gemaakt. Uit cijfers over gespecialiseerde keuzehulpbegeleiding in 2016, blijkt dat naar schatting 685 vrouwen gebruik maken van specialistische keuzehulp via face-to-face gesprekken van Fiom en Siriz.

Vraag4

Wat is uw reactie op het voorstel om de gespecialiseerde keuzebegeleiding en ondersteuning landelijk en structureel te bekostigen?
Het is wenselijk om, voor vrouwen die twijfelen en behoefte hebben aan gespecialiseerde keuze begeleiding, deze landelijk te bekostigen en hiervoor duidelijke kwaliteitscriteria op te stellen. De keuzebegeleiding mag hierin op geen enkele wijze sturend zijn en professionals horen eerlijke informatie te geven en aan te sluiten bij de behoefte en vraag van vrouwen (en partners). De organisatie die de hulp verleent dient neutraal en deskundig te zijn.