Vernieuwd Beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Reactie

Naam TB Alliance (W.R. Brock)
Plaats New York
Datum 23 februari 2018

Vraag1

Voorkomen van conflict en instabiliteit

Nederland richt zich op het voorkomen van conflicten en het aanpakken van grondoorzaken van instabiliteit in de fragiele regio’s rond Europa. De nadruk ligt hierbij op ‘legitieme stabiliteit’. Sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen is daarvoor nodig en burgers die bestaande structuren en instituties erkennen. Een stabiele omgeving waarin mensen zich veilig voelen is een voorwaarde voor duurzame ontwikkeling.

Daarnaast geeft het kabinet prioriteit aan het versterken van bescherming en opvang van ontheemden in de regio. Nederland heeft oog voor de nood in de wereld en de hulp aan vluchtelingen zal dan ook worden verhoogd. De Nederlandse inzet zal naast directe noodhulp meer dan voorheen ook gericht zijn op weerbaarheid, preventie en toegankelijkheid. Nederland draagt bij aan noodhulp via professionele humanitaire organisaties van de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance en geeft daarbij gehoor aan specifieke oproepen van de VN voor bijdragen aan langdurige crises zoals in Syrië, Irak, Jemen, de Hoorn van Afrika, de Sahel en het Grote Merengebied.

Vraag 1: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) op de thema´s voorkomen van conflicten en instabiliteit, opvang in de regio en noodhulp meer resultaten bereiken?
Het belangrijkste punt is dat noodhulp simpelweg het falen is om conflicten en rampen te voorzien en voor te zijn. Deze zijn zelden zo spontaan dat de honderden miljarden die nu besteed worden aan militaire missies, douane, grensbewaking, noodhulp en "opvang in de regio" niet een groot deel van de problemen hadden kunnen voorkomen door goed buitenlands beleid (met name als gecoördineerd met een groot aantal andere landen zoals in EU verband). Verder is "opvang in de regio" natuurlijk simpelweg een codewoord voor afschrikkingsbeleid ten aanzien van emigratie.

De belangrijkste factor van succes is natuurlijk om mensen zo snel mogelijk een duidelijk beeld te kunnen geven over hoe en waar ze een veilige toekomst hebben, waar ze kunnen rekenen op rechtszekerheid, inkomen, voedsel, gezondheidszorg. Het financieren van kampen waar mensen geacht worden te leven tot op miraculeuze wijze ze "terug kunnen waar ze vandaan kwamen" is klinkklare onzin (en idioot duur)

Vraag2

Jeugdwerkgelegenheid

Prognoses wijzen uit dat het aantal Afrikaanse jongeren (15-24 jaar) tussen 2015 en 2050 zal verdubbelen van 230 miljoen tot meer dan 460 miljoen, en dat in 2050 de helft van de Afrikaanse bevolking jonger zal zijn dan 25. Zonder ingrijpende maatregelen blijft de groei van de werkgelegenheid ver achter bij de bevolkingsgroei. Verbetering van het economisch perspectief van jongeren in Afrika en het Midden-Oosten is hard nodig om migratie aan te pakken en radicalisering te helpen voorkomen.

Vraag 2: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) de bevolkingsgroei in Afrika het best adresseren en werkgelegenheid onder jongeren in Afrika en het Midden-Oosten stimuleren?
Hier zijn een aantal duidelijke themas en mogelijkheden voor Nederlandse investeringen:
- Verminderen van handelsbarrieres en met name betere toegang tot markten in Europa maar ook eenvoud van investeren van Europese bedrijven buiten Europa
- Onderwijs, kennis, training voor iedereen maar vooral jongeren, naast investeringssubsidies voor kleine bedrijven (en met name micro-credit gericht op de armsten die ook het meest kwetsbaar zijn)
- Naast werk, ook vrijheid om eigen keuzes te maken: toegang tot goede gezondheidszorg en contraceptie

al deze activiteiten zijn al jaren duidelijk bewezen en effectief !

Vraag3

Verminderen van armoede en ongelijkheid

We zien de resultaten van de wereldwijde samenwerking: extreme armoede en honger zijn teruggedrongen; kindersterfte neemt af en we worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. Dat is te danken aan economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke vooruitgang. Maar economische ongelijkheid neemt tegelijkertijd toe.

Daarnaast staan, na een periode van bijna wereldwijde versterking van fundamentele rechten, democratie en vrijheden in veel landen onder druk. De vorderingen op het gebied van gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn traag en beperkt. Organisaties die opkomen voor mensenrechten en rechten van minderheden lopen op veel plaatsen gevaar. Het ontwikkelingsperspectief van landen, met name in Sub-Sahara Afrika, wordt uitgehold door een vicieuze cirkel van instabiliteit, bevolkingsgroei, werkloosheid (met name onder jongeren) en klimaatverandering. Deze trends vormen een bedreiging voor de sociale samenhang in meerdere landen, en voor Nederland.

Nederlandse ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op voedselzekerheid en landbouw, water; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld voorbehoedsmiddelen, veilige abortussen), en veiligheid en rechtsorde. Zoals ook in het regeerakkoord wordt aangekaart zal het vernieuwde beleid een grotere nadruk leggen op het aanpakken van onderliggende oorzaken van instabiliteit, armoede, ongelijkheid en irreguliere migratie, met een extra aandacht voor de meest kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen.

Vraag 3: Welke nieuwe aandachtsgebieden zou het kabinet kunnen identificeren? De middelen zijn beperkt dus we moeten kiezen, daarom ook aan u de vraag: welk aandachtsgebied behoeft minder nadruk?
Het is duidelijk dat het kabinet probeert op oneigenlijke wijze kosten voor vluchtelingenbeleid in het budget voor ontwikkelingssamenwerking te duwen. Dit is een aanfluiting en is niet acceptabel. Beide zijn nodig, maar het relatief kleine bedrag (0.7% GDP) om de miljarden mensen in mindere omstandigheden te helpen moet simpelweg niet verwateren. Dus minder nadruk moet op het gebruiken van OS gelden voor vluchtelingen (voor de duidelijkheid, dit werk moet door maar niet uit OS budget)

Vraag4

Verduurzamen

Het kabinet wil de internationale actie tegen klimaatverandering versterken en zet in op vergroting van de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering (SDG13). Het nieuwe nationale klimaatfonds zal zich op deze beide aspecten richten, waarbij wordt ingezet op het mobiliseren van private bijdragen in samenwerking met het (Nederlandse) bedrijfsleven. Nederland wil ertoe bijdragen dat in de periode naar 2030 vijftig miljoen mensen toegang krijgen tot hernieuwbare energie (SDG7). Ook activiteiten op het gebied van duurzaam waterbeheer (SDG6) en klimaatbestendige landbouw in kwetsbare gebieden (SDG2) dragen bij aan de klimaatdoelstellingen van het akkoord van Parijs.

Vraag 4: Welke innovatieve oplossingen kan de Nederlandse overheid, NGO’s en het bedrijfsleven stimuleren om 1) CO2-emissies terug te dringen (klimaatmitigatie) en 2) samenlevingen helpen zich aan te passen aan klimaatverandering (klimaatadaptatie)?
Het is niet de rol van de overheid om met innovatieve oplossingen te komen, het bedrijfsleven, non-profits en de academische wereld zijn hier prima voor geschikt. De rol van de overheid moet zijn om duidelijk regulering in te stellen en de kosten van vervuiling te verhalen op het bedrijfsleven en individuele vervuilers: dit geeft de kans aan de vervuiler om OF te innoveren OF te betalen zodat de overheid het geld heeft voor klimaatadaptie. Adaptie is natuurlijk simpelweg toegeven dat we falen en dat we accepteren dat sterk vervuilende activiteiten geaccepteerd worden en de impact verschoven wordt naar toekomstige generaties. Dit is onacceptabel. Overheid: doe uw taak en creer geen doekjes voor het bloeden

Vraag5

Verduurzamen

De Nederlandse inzet voor de mondiale verduurzaming van productie, handel en investeringen (SDG8 en SDG12) ligt op het snijvlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De grootste uitdagingen op het gebied van sociale en ecologische verduurzaming van productieprocessen liggen in ontwikkelingslanden. Om duurzame inclusieve markten te creëren zijn partnerschappen van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en de overheid nodig (SDG17).

Vraag 5: Waar liggen volgens u kansen om in productie, handel en investeringen vooruitgang te boeken op maatschappelijke uitdagingen op sociaal vlak (zoals betere arbeidsomstandigheden, hogere lonen, extra kansen voor vrouwen en jongeren) of op ecologisch vlak (zoals water, klimaat, biodiversiteit)?

Dit is een van de meest complexe vragen. Aan de ene kant zullen, in situaties waar veel armoede heerst en mensen weinig tot geen keus hebben, vaak accepteren dat salarissen te laag zijn, rechten minimaal en werrk gevaarlijk omdat dit nog altijd beter is dan van armoede omkomen. Aan de andere kant moeten we simpelweg minimumcriteria durven te stellen voor arbeid en kwaliteit van producten ongeacht waar ze geproduceert worden. Dus dit probleem vergt vooral het durven stellen van betere produkt-kwaliteits criteria en nalevingen van minimum rechten voor arbeid in producten die geproduceert worden voor export. Daarnaast is er een groeiend bewustzijn overal ter wereld over uitbuiting en vervuiling. Mensen de mogelijkheid te bieden om zich te verzetten tegen uitbuiting, bedrijven en overheden aan te klagen in een werkend wetssysteem over misbuik, niet naleven van wetgeving is daarom nodig. Het niet kunnen opkomen voor je recht komt naast een bijzonder zwakke rechtspositie natuurlijk ook door corruptie. Die kan ook alleen aangepakt als de machtsverhoudingen tussen de kleine groep aan de macht en de grote groep zwakkeren veranderen. Steunen van organiseren van arbeid, betere wettelijke ondersteuning, publieke voorlicht over misstanden zijn uiteindelijk de beste investeringen om te richten op duurzame veranderingen

Vraag6

Eerlijke handel

In het regeerakkoord staat dat het kabinet actief zal inzetten op eerlijke vrijhandel, exportbevordering en handelsverdragen, die rekening houden met VN-standaarden en rechtszekerheid.

Vraag 6: Heeft u concrete suggesties voor hoe het kabinet kan bevorderen dat internationale handel en investeringen bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen?
a. Wegnemen van handelsbarrieres naar Europa en tegelijkertijd investeringen en risicos voor investeringen in het buitenland te verminderen. Het eerste kan alleen in Europees verband maar is al veel te lang en onderwerp dat niet wordt aangepakt
b. Het ondersteunen van simplificatie en standardisatie van regelgeving. Het huidige systeem van wereldwijde goedkeuring van medicijnen waar ieder land steeds net andere regels heeft leidt tot veel onnodige kosten voor het bedrijfsleven, levert niets op qua kwaliteit, maar zorgt wel voor fragmentatie van de markt en landen zonder toegang tot medicijnen of veel hogere prijzen. Dit is slecht een voorbeeld maar een die bijzonder grote invloed kan hebben op SDG3

Vraag7

Verdienvermogen van Nederland

De overkoepelende ambitie is om de export- en investeringspositie van Nederland versterken zodat we in 2030 meer aan het buitenland verdienen en daardoor meer banen genereren. Via handel leveren wij een actieve bijdrage aan het realiseren van de SDG’s.

Het kabinet wil werken aan eerlijke vrijhandel, verduurzaming en aanpassing van het handelssysteem aan de nieuwe economie (o.a. digitalisering) en een proactieve handelsagenda neerleggen om de internationale positie van ondernemend Nederland te versterken. Het kabinet wil investeren in markttoegang voor Nederlandse bedrijven en strategische positionering op bestaande markten en groeimarkten. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen krijgen hulp om de kansen te pakken die de Duurzame Ontwikkelingsdoelen bieden. De ontwikkeling en uitvoering van een nieuwe gezamenlijke publiek-private internationaliseringsstrategie zal leiden tot effectievere handelsbevordering om de groeiende concurrentie het hoofd te bieden en kansen te verzilveren.

Ondersteuning innovatieve oplossingen
Nederland heeft veel potentieel in huis om innovatieve én betaalbare oplossingen te bieden op het terrein van water, voedsel, smart cities, circulaire economie, stedelijke ontwikkeling, duurzame energie, logistiek en gezondheidszorg mede door inzet van nieuwe technologieën zoals nanotechnologie, robotica en fotonica en gebruik van big data, blockchain en kunstmatige intelligentie.

Vraag 7: Met welke innovatieve en creatieve oplossingen en op welke terreinen zou de overheid het bedrijfsleven en kennisinstellingen nog beter kunnen ondersteunen om wereldwijd kennis en kunde te vermarkten?
Dit is geen onderwerp voor de OS agenda. Dit heeft investeringen nodig in (hoger) onderwijs in Nederland/Europa, steun bij de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten (en bedrijven). Dit echter heeft zijn eigen beleid en moet niet met OS worden verwart

Vraag8

Excellente dienstverlening

Dit kabinet wil een proactieve handelsagenda presenteren om bedrijven en kennisinstellingen te helpen toegang te krijgen tot markten die voor hen belangrijk zijn. Dat lukt alleen met excellente economische dienstverlening en diplomatie en een actieve handelspolitiek. Elke ondernemer die wil internationaliseren moet kunnen rekenen op steun van de overheid op het gebied van informatie- en advies, financiering en dienstverlening wereldwijd.

Vraag 8: Hoe kan het bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB op alle noodzakelijke punten beter worden ondersteund in het traject van internationalisering, en op welke markten verdient dit een extra steun in de rug?
Door ontwikkelende economieën te ondersteunen in de vermindering van de regellast (zonder basisrechten van arbeid of veligheid van produkten te verliezen!), investeringsubsidies, risicodeling voor falende investeringen, training en voorlichting over nieuwe markten en regels die daar gelden, toegang tot expertise die helpt investeringen daadwerkelijk te maken. Deze activiteiten bestaan al lang en kunnen worden verbeterd.

Vraag9

Tot slot

Vraag 9: Heeft u naast uw inbreng op bovenstaande vragen nog andere aanbevelingen op het gebied van Buitenlands handel en Ontwikkelingssamenwerking?
A. We moeten ophouden ontwikkelingssamenwerking te zien als een gebied "waar we aan moeten verdienen". Het uitgeven van 0.7% zonder winstbejag lijkt me niet zo royaal dat we ons dit niet kunnen veroorloven
B. Nederland dient meer leiderschap te laten zien op het gebied van internationale samenwerking en conflictresolutie. We zouden meer moeten investeren in beschikbaar maken van ervaren mensen voor politieke en humanitaire missies, niet alleen voor de top posities maar juist net daaronder waar Nederland veel invloed kan hebben op uitvoeringen van bijvoordbeel VN en internationale missies
C. Projecten en financiering vanuit OS kunnen beter en helderder worden gepresenteerd voor de Nederlandse belastingbetaling. Door het uitnodigen of linken van publieke donaties aan organisaties en/of projecten kan beter worden aangesloten bij de wens van de belastingbetaler en toont ook meer transparantie (denk aan de verdubbeling van de inleg van publieke akties na rampen of het toestaan/mogelijk maken (niet verplicht!) van een keuze om 1‰ van de belastingsom van iemand aan een officiele non-profit of project toe te kennen.