Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet

Reactie

Naam DB Cargo Nederland N.V. (D. van Bemmel)
Plaats Utrecht
Datum 5 april 2019

Vraag1

Hebt u vragen of opmerkingen? Op alle onderdelen van het besluit en de toelichting kan worden gereageerd.
DB Cargo Nederland N.V. maakt gaarne gebruik van de door u geboden gelegenheid om op de consultatietekst van het Aanvullingsbesluit geluid te reageren.

Met het voorgestelde artikel 3.26 lid 2 wordt geluid van hoofdspoorwegen voor de gehele hoofdspoorweginfrastructuur beoordeeld op grond van één en dezelfde beoordelingssystematiek, die, anders nu, ook zal gaan gelden voor alle spoorwegemplacementen. Hierdoor wordt bescherming tegen geluid van hoofdspoorwegen landelijk geüniformeerd en is de bescherming voor iedereen gelijk. Voor gebruikers van de hoofdspoorweginfrastructuur geldt hierdoor eveneens een uniforme regeling ten aanzien van geluid. Wij hopen dat u uw voornemen van deze vereenvoudiging en uniformering van de regelgeving, waarbij de bescherming tegen geluid van hoofdspoorwegen niettemin blijft gewaarborgd, in de definitieve regeling verwezenlijkt.

Op grond van artikel 3.42 lid 1 aanhef en onder c treft ProRail maatregelen, gericht op het voldoen aan een geluidproductieplafond als omgevingswaarde voor de bij ministeriële regeling aangewezen hoofdspoorwegen. Deze maatregelen worden als zodanig niet gedefinieerd in het Aanvullingsbesluit. In de consultatietekst van de algemene toelichting staat in hoofdstuk 4.9 dat ProRail in bepaalde situaties instrumenten heeft om de rijsnelheid of het gebruik in de nacht van lawaaiige categorieën voertuigen mag beperken. ProRail heeft in verband met naleving van geluidsvoorschriften echter geen bevoegdheden inzake het opleggen van rijsnelheid, gebruik of technische uitrusting van spoorvoertuigen die door spoorwegondernemingen worden gebruikt. Deze wordt in het Aanvullingsbesluit ook niet geschapen. Zo’n bevoegdheid past evenmin binnen het kader van de Europese richtlijnen inzake de gemeenschappelijke spoorwegruimte en de geharmoniseerde interoperabiliteitsvoorschriften binnen die spoorwegruimte, zoals geïmplementeerd in de Spoorwegwet en van toepassing op de hoofdspoorweginfrastructuur.
Om misverstanden te voorkomen verzoeken wij u daarom deze omissie in de toelichting op de definitieve regeling weg te nemen.

Het komt ons voor dat het eenvoudiger is hoofdspoorwegen niet ook in het kader van de Omgevingswet aan te wijzen, maar te verwijzen naar hoofdspoorwegen als bedoeld in artikel 2 van de Spoorwegwet.