Zelfstandigenwet
Reactie
Naam
|
facily LAW juristen (R. Odekerken)
|
Plaats
|
Aalsmeer
|
Datum
|
28 mei 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op de Zelfstandigenwet? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Reactie op internetconsultatie Zelfstandigenwet
Als ervaren jurist met ruime ervaring in de begeleiding van zelfstandig ondernemers begrijp ik de wens van de wetgever om rechtszekerheid te bieden in het grijze gebied tussen werknemerschap en ondernemerschap. De eerste drie criteria van de voorgestelde zelfstandigentoets – werken voor eigen rekening en risico, een deugdelijke administratie voeren en zich economisch gedragen als ondernemer – zijn in lijn met de Deliveroo-uitspraak van de Hoge Raad en reflecteren de bestaande jurisprudentie. Hiertegen heb ik geen bezwaar.
Mijn zorg richt zich echter op de vierde en vijfde voorwaarden: het hebben van een voorziening tegen arbeidsongeschiktheid en het leveren van een proportionele bijdrage aan een oudedagsvoorziening. Deze criteria zijn mijns inziens politiek gemotiveerd en dragen het risico in zich dat ze de onafhankelijke kwalificatie van het ondernemerschap doorkruisen. Daarmee dreigt de zelfstandigentoets een instrument te worden van sociale beleidsvorming in plaats van juridisch-duidende toetsing.
Vraag2
Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vijf criteria uit de zelfstandigentoets?
De vrijheid van het ondernemerschap houdt juist in dat men zelf keuzes maakt, ook over risico’s. Eén van de vijf toetsingscriteria is immers dat een zelfstandige werkt “voor eigen rekening en risico”. Als dit serieus wordt genomen, hoort daar óók bij dat men zélf bepaalt hoe om te gaan met risico’s zoals arbeidsongeschiktheid en oudedagsvoorziening. Door dit alsnog dwingend te maken, wordt de essentie van ondernemerschap ondermijnd. Verplichte elementen als verzekeringen of pensioenopbouw – hoe wenselijk in algemene zin ook – mogen naar mijn mening geen voorwaarde worden voor de juridische erkenning van zelfstandigheid. Dat gaat voorbij aan de kern van wat het betekent om ondernemer te zijn. Deze voorwaarden lijken eerder een indirecte poging om de verplicht verzekerde status te introduceren via civielrechtelijke weg.
Bovendien is er een duidelijke beleidsmatige link te leggen met de inzet van het UWV, dat deze verzekeringen reeds aanbiedt. Het feit dat het wetsvoorstel daarin voorziet, wekt de indruk dat hiermee ook politieke en sociale doelen worden nagestreefd die buiten het bereik van een juridische kwalificatie horen te vallen. Dit is een wens die vakbonden al langer koesteren, maar het ondermijnt het rechtszekerheidsdoel dat dit wetsvoorstel zegt na te streven.
Tot slot waarschuw ik voor het risico op overregulering. Nederland dreigt vast te lopen in een wirwar van criteria, verplichtingen en definities, waardoor juist de ondernemers waarvoor dit wetsvoorstel bedoeld is – de échte zelfstandigen – verder onder druk komen te staan. In plaats van rechtszekerheid, ontstaat er wederom onzekerheid, ditmaal verpakt als wet.
Mijn oproep is dan ook om de zelfstandigentoets zuiver te houden, gestoeld op juridische en economische werkelijkheid zoals afgebakend in de jurisprudentie. De sociale dimensie van verzekering en pensioen hoort thuis in een apart debat, niet in de kernkwalificatie van zelfstandig ondernemerschap.