Zelfstandigenwet

Reactie

Naam Dhr. A.E. Karacan
Plaats Utrecht
Datum 30 mei 2025

Vraag1

Wilt u reageren op de Zelfstandigenwet? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Het voorstel voor de Zelfstandigenwet is een mooi begin en laat zien dat er erkenning is voor de noodzaak van duidelijke regels voor zelfstandig ondernemerschap. Wel is het belangrijk dat er bij de verdere uitwerking per sector gekeken wordt naar de specifieke werkpraktijk, afhankelijkheden en marktverhoudingen. Wat in de ene sector goed werkt, kan in een andere sector juist tot knelpunten leiden. Maatwerk per sector is essentieel om zowel schijnzelfstandigheid aan te pakken als ruimte te bieden aan échte zelfstandige professionals.

Vraag2

Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vijf criteria uit de zelfstandigentoets?
Vijf eenvoudige en toetsbare criteria voor de zelfstandigentoets:
Meerdere opdrachtgevers per jaar
De zelfstandige werkt voor minimaal twee verschillende opdrachtgevers per kalenderjaar (of in de afgelopen 12 maanden).
Toetsbaar via facturen of jaaropgave.

Vrijheid van werktijd en werkwijze
De zelfstandige bepaalt zelf wanneer en hoe het werk wordt uitgevoerd, zonder directe aansturing.
Toetsbaar via contracten en werkafspraken.

Eigen apparatuur en materialen
De zelfstandige gebruikt (grotendeels) eigen gereedschap, software of vervoersmiddelen voor de uitvoering van het werk.
Toetsbaar via eigendomsbewijzen of declaraties.

Eigen tarief bepalen en onderhandelen
De zelfstandige bepaalt zelf het tarief en kan hierover onderhandelen met opdrachtgevers.
Toetsbaar via offertes of overeenkomsten.

Risico en verantwoordelijkheid bij de zelfstandige
De zelfstandige draagt (een deel van) het ondernemingsrisico, zoals bij ziekte of schade.
Toetsbaar via verzekeringen, algemene voorwaarden of aansprakelijkheidsovereenkomsten.

Deze vijf criteria zijn eenvoudig te begrijpen, te controleren én te hanteren voor zowel zelfstandigen als opdrachtgevers. Ze helpen schijnzelfstandigheid tegengaan, zonder echte ondernemers te belemmeren.

Vraag3

Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vier criteria uit de werkrelatietoets?
Vier goede en toetsbare criteria voor de werkrelatietoets:
Aansturing: Wie bepaalt hoe het werk wordt gedaan?
Toetsbaar: Wordt de werkwijze door de opdrachtgever bepaald (arbeidsrelatie), of bepaalt de opdrachtnemer zelf hoe hij het werk uitvoert (zelfstandige)?
Controle via werkafspraken of contract: bevat het instructies en toezicht of juist zelfstandigheid?

Inbedding in de organisatie: Werkt iemand als onderdeel van het team?
Toetsbaar: Doet de opdrachtnemer structureel werk dat ook door medewerkers in loondienst wordt gedaan, met gebruik van interne systemen, op vaste tijden en locatie? Dan is er mogelijk een arbeidsrelatie.
Te toetsen via rooster, locatie, toegang tot systemen, teamvergaderingen, enz.

Tijd en gezag: Wie bepaalt de werktijden?
Toetsbaar: Bij loondienst bepaalt de opdrachtgever de werktijden. Een zelfstandige kiest grotendeels zelf wanneer hij werkt.
Te toetsen via rooster, afspraken of mailwisseling over werktijden.

Ondernemerschap: Draagt iemand ondernemersrisico?
Toetsbaar: Heeft de opdrachtnemer meerdere opdrachtgevers, bepaalt hij zelf zijn tarief, is hij aansprakelijk bij fouten, en investeert hij in eigen materiaal of opleiding?
Te toetsen via KvK-inschrijving, contracten, facturen, verzekeringen en eigendomsbewijzen.

Conclusie:
Deze vier eenvoudige toetsvragen zijn helder en controleerbaar. Ze maken het mogelijk echte zelfstandigen ruimte te geven én tegelijkertijd schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Belangrijk is dat de toetsing gebeurt op basis van de feitelijke situatie, niet alleen op papier.

Vraag4

Acht u het noodzakelijk en/of wenselijk om een extra wetsartikel op te nemen voor het geval een zelfstandig werkende niet (volledig) voldoet aan de criteria in het nieuw voorgestelde lid 2 van BW 7:610?

Zo ja, hoe zou de vormgeving van een dergelijk derde lid er volgens u dan uit moeten zien?

Zo nee, moet in een dergelijke situatie dan holistisch gekeken worden naar de criteria uit het tweede lid of biedt het huidig wettelijk kader voldoende houvast voor een dergelijke situatie?
Nee, ik acht het niet noodzakelijk of wenselijk om een extra derde lid toe te voegen aan artikel 7:610 BW voor gevallen waarin niet volledig aan de criteria van het tweede lid wordt voldaan.

Een extra wetsartikel zou de wetgeving onnodig complex en onoverzichtelijk maken, terwijl juist eenvoud, duidelijkheid en voorspelbaarheid belangrijk zijn voor zowel zelfstandigen als opdrachtgevers.

In situaties waarin de toepassing van het tweede lid niet direct tot een duidelijk oordeel leidt, kan beter gebruik worden gemaakt van een holistische benadering binnen het huidige wettelijk kader, zoals dat ook in de rechtspraak gangbaar is. De rechter kan dan – op basis van alle omstandigheden van het geval – beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Deze aanpak biedt voldoende ruimte én rechtszekerheid zonder dat de wet verder gefragmenteerd raakt. Belangrijk is dat de criteria in het tweede lid zo concreet en toetsbaar mogelijk worden ingevuld, zodat de behoefte aan aanvullende artikelen wordt beperkt.