Zelfstandigenwet

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Groningen
Datum 27 mei 2025

Vraag1

Wilt u reageren op de Zelfstandigenwet? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Deze wet is een goede stap om eindelijk duidelijkheid te geven over wanneer iemand wel of geen zzp’er is. Dat is al jaren onduidelijk en zorgt voor problemen voor zowel opdrachtgevers als zelfstandigen.

Om dit goed te laten werken, zou het erg helpen als er een digitale tool komt waarin opdrachtgevers en zelfstandigen samen eenvoudig kunnen toetsen of ze aan de regels voldoen. Zo voorkom je onzekerheid achteraf en kunnen beide partijen met vertrouwen samenwerken, zonder dat daar veel juridische kennis voor nodig is.

Nog beter zou zijn als die tool automatisch voorbeeldteksten voor het contract aanlevert op basis van de ingevulde antwoorden. Als die teksten makkelijk te kopiëren en aan te passen zijn, wordt het veel makkelijker om aan de wet te voldoen.

Zelf ben ik voorstander van het laten controleren van contracten door een derde partij, maar ik besef dat dit niet in elke situatie haalbaar is. Daarom is het extra belangrijk dat de basis eenvoudig, duidelijk en toegankelijk is. Ook zonder juridisch adviseur moeten zelfstandigen en opdrachtgevers hiermee uit de voeten kunnen.

Er moet ook rekening worden gehouden met startende zzp’ers. Bijvoorbeeld: een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten kan in de beginfase duur zijn, zeker als je nog weinig inkomsten of klanten hebt. Het lijkt mij redelijk om bij dit soort eisen een minimumtermijn of opstartperiode op te nemen, zodat starters een eerlijke kans krijgen om aan de voorwaarden te voldoen.

Tot slot: zorg dat de tool/toetsing simpel en gebruiksvriendelijk is. Niet iedere zzp’er heeft dezelfde draagkracht of toegang tot ondersteuning. Als die verschillen niet worden meegenomen, zal de wet in de praktijk niet goed werken.

Vraag2

Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vijf criteria uit de zelfstandigentoets?
1. Werken voor eigen rekening en risico
Laat de zzp’er aantonen dat hij of zij geen doorbetaling krijgt bij ziekte. Dit kan bijvoorbeeld via een passage in het contract of een verzekeringspolis. Ook een beroeps- of bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering laat zien dat de zzp’er eigen risico draagt.

2. Een deugdelijke administratie voeren
Zelf gebruik ik e-boekhouden. Via dit soort programma’s zijn makkelijk koppelingen of machtigingen te regelen. Het zou mooi zijn als er vanuit de overheid een mogelijkheid komt om deze koppeling veilig aan te bieden.
Idealiter wordt er gekozen als een GoTo tool zoals e-boekhouden. Als dat niet haalbaar/realistisch is, stel ik voor om een alternatief gestandaardiseerd model aan te bieden, bijvoorbeeld in Excel of Google Sheets. Ook dat zou via de overheid beschikbaar gesteld kunnen worden.

3. Zich gedragen in het economisch verkeer als zelfstandig ondernemer
Dit criterium is logisch, maar voor ICT soms lastig. Stel: je migreert een IT-omgeving naar een nieuwe cloud. Dat is vaak een tijdelijk project, maar het kan gerust twee jaar duren. Dan is er wel sprake van tijdelijk en specialistisch werk, maar niet van een groot aantal korte opdrachten. Daarom zou je dit criterium moeten kunnen toetsen op de duur of de inhoud van de opdracht. Daarnaast kun je ook kijken naar hoe iemand zichzelf voorbereidt op toekomstige opdrachten, bijvoorbeeld via werving, bijscholing of certificaten. Wie investeert in zijn ontwikkeling en zichtbaar actief is in de markt, gedraagt zich als ondernemer.

4. Een adequate voorziening tegen arbeidsongeschiktheid
Dit is goed toetsbaar. Vraag bijvoorbeeld om een polis van een AOV, deelname aan een broodfonds of ander bewijs. Voor starters zou ik een overgangsregeling voorstellen waarbij dit pas na één jaar actief ondernemerschap verplicht wordt.

5. Een proportionele bijdrage voor pensioenvoorziening
Bijvoorbeeld via een pensioenrekening, lijfrente of bankspaarproduct. Maar dit is in de praktijk moeilijker te toetsen. Daarom is het goed om hier duidelijke kaders te stellen, bijvoorbeeld een minimumbedrag per maand. Dat bedrag zou gebaseerd moeten zijn op de winst, niet de omzet. De overheid kan hiervoor het beste een eenvoudige rekentool aanbieden. Denk ook aan situaties waarin uitbetalingen aan zzp’ers laat plaatsvinden, die moeten dan niet onterecht in de knel komen.

Vraag3

Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vier criteria uit de werkrelatietoets?
1. Vrijheid van organisatie van werk
De zelfstandige moet zelf kunnen bepalen hoe het werk wordt uitgevoerd. Dus geen vaste instructies of formats die door de opdrachtgever worden opgelegd. Dit is toetsbaar door in het contract vast te leggen dat de opdrachtnemer volledige vrijheid heeft in de aanpak, en dat alleen functionele eisen of doelstellingen worden afgesproken.

2. Vrijheid van organisatie van werktijd
De zelfstandige moet zelf kunnen bepalen wanneer hij of zij werkt. Alleen bij noodzakelijke samenwerking of afhankelijkheden mag daar iets over worden gezegd. Dit is toetsbaar via een contract waarin staat dat er geen verplichte werkuren zijn en dat alleen deadlines of overlegmomenten gelden. Tijdregistratie of aanwezigheidsplicht hoort hier niet bij. Uitbetaling op uurbasis mag gewoon, zolang de zelfstandige zelf bepaalt wanneer die uren worden gemaakt. Een inspanningsverwachting, zoals een gemiddeld aantal uren per week, mag, maar geen inspanningsverplichting. Die verwachting moet losstaan van controle op aanwezigheid of werkmomenten. Het contract kan dit onderbouwen, net als het ontbreken van verplichte aanwezigheid. De inzet moet wel voldoende blijven. Als een project in gevaar komt door structurele onderprestatie, moet het contract kunnen worden beëindigd. Dat hoort bij een normale leveranciersrelatie.

3. Geen hiërarchische controle
De opdrachtnemer mag niet onder directe leiding of toezicht staan van iemand binnen het bedrijf. Dit is toetsbaar door in het contract op te nemen dat er geen sprake is van aansturing, beoordelingen of verplichte teamoverleggen. Feedback geven mag natuurlijk wel, zolang het geen aansturing wordt.

4. De bedoeling is om werk te verrichten buiten een arbeidsovereenkomst om
Dit criterium lijkt vooral formeel. In de praktijk telt het alleen mee als de andere drie onderdelen niet duidelijk zijn. Dit criterium zegt eigenlijk: maak geen misbruik van de wet. Het voegt inhoudelijk weinig toe als toets. Het zorgt mogelijk wel voor betere naleving van het contract. Ik pleit ervoor dit verplicht in het contract op te nemen, maar niet als zelfstandig criterium. Hoe eenvoudiger het is, hoe beter het werkt voor opdrachtgevers en zelfstandigen.

Vraag4

Acht u het noodzakelijk en/of wenselijk om een extra wetsartikel op te nemen voor het geval een zelfstandig werkende niet (volledig) voldoet aan de criteria in het nieuw voorgestelde lid 2 van BW 7:610?

Zo ja, hoe zou de vormgeving van een dergelijk derde lid er volgens u dan uit moeten zien?

Zo nee, moet in een dergelijke situatie dan holistisch gekeken worden naar de criteria uit het tweede lid of biedt het huidig wettelijk kader voldoende houvast voor een dergelijke situatie?
Ik denk niet dat er een extra wetsartikel nodig is. Een derde lid zou de wet onnodig ingewikkeld maken en leidt mogelijk tot nieuwe interpretatieproblemen. Het is beter om in die gevallen holistisch te kijken naar de volledige situatie.

Tegelijkertijd is het belangrijk dat er duidelijkheid en afdekking komt voor situaties waarin iemand niet aan elk criterium voldoet, maar in het geheel wel als zelfstandige werkt. De wet werkt nu met toetscriteria, maar het lijkt alsof elk onderdeel even zwaar weegt en dat alles verplicht moet worden afgevinkt. In de praktijk is dat misschien niet haalbaar of logisch.

Daarom stel ik voor om te werken met een puntensysteem of wegingsmodel. Bepaalde onderdelen kunnen zwaarder wegen dan andere. Bijvoorbeeld: als iemand voldoet aan criterium 3 en 4 (economisch gedrag als ondernemer en voorziening bij arbeidsongeschiktheid), dan krijgt de toets 40 punten. Als slechts één van beide onderdelen positief is, dan telt dat bijvoorbeeld voor 10 punten. Zo kun je verschil maken tussen wat echt essentieel is en wat ondersteunend is.

Deze punten kunnen worden opgenomen in de digitale toetsingstool, zodat er op een eerlijke en transparante manier beoordeeld kan worden. De uitkomst is dan een totaalscore, die richting geeft aan of iemand als zelfstandige gezien kan worden.

Voor situaties met een twijfelachtige score, of waar specifieke omstandigheden spelen, kan een onafhankelijke toetsingscommissie het laatste oordeel geven. Die commissie kan ook signalen terugkoppelen om de toets te verbeteren, zodat er op termijn minder grijze gevallen ontstaan.

Op deze manier ontstaat er een combinatie van duidelijkheid, rechtvaardigheid en uitvoerbaarheid. Dit is precies wat we willen.