Zelfstandigenwet

Reactie

Naam Valuse Consultancy (Dhr. J van Dorp)
Plaats Badhoevedorp
Datum 27 mei 2025

Vraag1

Wilt u reageren op de Zelfstandigenwet? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Er zijn in grote lijnen de volgende groepen zelfstandigen te onderscheiden:
• de specialist, die vanuit zijn expertise een tijdelijke rol vervult bij een opdrachtgever die vanwege de aard van de opdracht geen structurele invulling zoekt;
• de uitvoerder, die vanuit een verlangen naar vrijheid en afwisseling als zelfstandige opereert en doorgaans tijdelijk een rol vervult ter overbrugging van bijvoorbeeld ziekte of een drukke periode;
• de verkapte zelfstandigen, die feitelijk werken in een ondergeschikte positie bij een opdrachtgever die er bewust voor kiest zo min mogelijk personeel in dienstbetrekking te hebben.

De Wet DBA was primair bedoeld om deze derde groep — de echte schijnzelfstandigen — te beschermen tegen malafide constructies.

De handhaving vond echter achteraf plaats en bleek in de praktijk moeilijk uitvoerbaar.

De vervanger van deze wet zou dan ook vooral een effectievere oplossing moeten bieden voor dit vraagstuk. Ik lees nu echter vooral een opsomming van vrij te interpreteren criteria, die opnieuw niet objectief en eenduidig toetsbaar lijken.

Toetsbare criteria zouden bijvoorbeeld kunnen zijn:
• de zelfstandige heeft aantoonbaar meerdere opdrachtgevers per jaar;
• de zelfstandige heeft een minimum uurtarief van 4 maal het minimumuurloon;
• de opdracht heeft een duidelijk afgebakende duur en resultaatverplichting.

Op die manier ontstaat er een objectievere toetsingsgrond, waarmee zowel opdrachtgevers als zelfstandigen vooraf meer zekerheid hebben over hun arbeidsrelatie.

Vraag2

Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vijf criteria uit de zelfstandigentoets?
Zie bovenstaande; voorstel leidt absoluut niet tot objectieve toetsbare criteria.

Vraag3

Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vier criteria uit de werkrelatietoets?
Er wordt gevraagd om een toetsbare invulling van de werkrelatie. Een werkrelatie is echter per definitie persoonlijk van aard. Opdrachtnemers betreden een organisatie en zullen altijd binnen de geldende kaders en werkwijzen van die organisatie moeten opereren.

Het uitsluiten van hiërarchische eigenschappen is in de praktijk niet objectief toetsbaar. Hoe wil je dit immers controleren of vaststellen zonder interpretatieverschillen?

Wat wél objectief te toetsen is, zijn bijvoorbeeld het gehanteerde uurtarief en de duur van de opdracht. De overige aspecten zijn te afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval en lenen zich daarom niet voor toepassing als toetsbare criteria. Dit zou bovendien leiden tot rechtsongelijkheid, omdat de beoordeling dan per individuele situatie verschilt en daarmee ruimte laat voor willekeur.

Vraag4

Acht u het noodzakelijk en/of wenselijk om een extra wetsartikel op te nemen voor het geval een zelfstandig werkende niet (volledig) voldoet aan de criteria in het nieuw voorgestelde lid 2 van BW 7:610?

Zo ja, hoe zou de vormgeving van een dergelijk derde lid er volgens u dan uit moeten zien?

Zo nee, moet in een dergelijke situatie dan holistisch gekeken worden naar de criteria uit het tweede lid of biedt het huidig wettelijk kader voldoende houvast voor een dergelijke situatie?
Nee, ik acht het niet noodzakelijk om een extra wetsartikel op te nemen voor het geval een zelfstandig werkende niet (volledig) voldoet aan de criteria uit het nieuw voorgestelde lid 2 van artikel 7:610 BW.

Een dergelijke situatie vraagt niet om méér subjectieve of holistische beoordeling, maar juist om een beperkt aantal vooraf heldere, objectief toetsbare criteria waaraan een arbeidsrelatie kan worden getoetst.

Het toevoegen van een derde lid met een ‘vangnetbepaling’ zal in de praktijk leiden tot meer onzekerheid en rechtsongelijkheid, omdat dit ruimte geeft voor interpretatie per individueel geval. Daarmee ontstaat exact de problematiek die de huidige en voorgaande wetgeving kenmerkt.

Mijn voorkeur gaat er daarom naar uit om het tweede lid zodanig vorm te geven dat het uitsluitend uit objectief toetsbare criteria bestaat, zoals:
• het uurtarief;
• de duur van de opdracht;
• het aantal opdrachtgevers per jaar;
• het zelfstandig bepalen van werktijden en locatie;
• het dragen van ondernemersrisico.

Als een werkrelatie niet aan deze criteria voldoet, kan deze worden aangemerkt als dienstbetrekking. Voldoet een werkrelatie wél aan deze objectieve criteria, dan is er ruimte voor zelfstandig ondernemerschap.

Op deze manier ontstaat een helder, uitvoerbaar en toetsbaar wettelijk kader dat zowel opdrachtgever als opdrachtnemer vooraf zekerheid biedt en willekeur in de handhaving voorkomt.