Wijz Participatiewet voor verbeteren van de ondersteuning van mensen in de bijstand

Reactie

Naam Gemeente Hengelo (Wethouder M.A. Ten Heuw)
Plaats Hengelo
Datum 21 januari 2020

Vraag1

U kunt reageren op alle onderdelen.

Daarnaast is de regering specifiek geïnteresseerd in onderstaande vragen:

In het wetsvoorstel wordt voorgesteld dat als iemand een bijstandsuitkering krijgt toegekend, de gemeente in gesprek gaat met de bijstandsgerechtigde en gezamenlijk afspraken maakt over participatieactiviteiten. Deze afspraken worden periodiek besproken en geëvalueerd.
1. Wat is naar uw mening de gewenste frequentie van het klantcontact tussen de gemeente en de bijstandsgerechtigde als het gaat om het kunnen bieden van passende ondersteuning en eventuele benodigde voorzieningen, gericht op arbeidsinschakeling en, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, andere vormen van participatie en wederkerigheid? In het wetsvoorstel staat nu nog bewust een PM (zie paragraaf 4 van de memorie van toelichting).
2. Hoe moet volgens u dit klantcontact vormgegeven worden, ook in samenhang met de frequentie van het contact? Daarbij kunt u denken aan gesprekken in persoon, telefonisch, per mail, et cetera.
3. Welke randvoorwaarden zijn volgens u nodig om deze frequentie en vorm van klantcontact te realiseren en om inhoud te kunnen geven aan het maken van participatieafspraken met alle bijstandsgerechtigden?
Vooraf
Gemeenten zetten zich elke dag ten volste in om – vaak kwetsbare - inwoners naar werk te begeleiden. Natuurlijk zijn er altijd verbeterpunten. Over deze verbeterpunten blijven we met het Rijk in gesprek, zodat we stappen kunnen blijven zetten. Echter,

De rek is eruit
Het budget om inwoners in de bijstand te begeleiden naar werk is vanaf 2010 met twee derde afgenomen. Binnen de mogelijkheden die er zijn zetten gemeenten zich elke dag om zoveel mogelijk mensen naar werk te begeleiden. Het wordt echter ook steeds meer duidelijk dat de huidige middelen niet toereikend zijn voor de opdracht die er ligt. Zo blijkt dat de middelen voor de doelgroep beschut werk niet genoeg zijn om deze kostendekkend in te vullen. Een extra opdracht voor gemeenten leidt daarmee automatisch tot hogere tekorten.

Het wetsvoorstel is strijdig met de principes van een decentrale uitvoering
Het past niet bij een decentrale uitvoering van taken om voor te schrijven hoe vaak per jaar een uitkeringsgerechtigde moet worden gesproken. Gemeenten zijn zelf het beste in staat om te bepalen hoe vaak iemand gesproken moet worden en wat de juiste vorm van dienstverlening is. Het is dan ook de vraag welke overwegingen ten grondslag liggen aan het wetsvoorstel.

Een nieuwe opdracht vraagt om een gezamenlijk proces
Het huidige proces van het wetsvoorstel kenmerkt zich door hoge tijdsdruk. Door deze tijdsdruk heeft er geen afstemming met gemeenten plaatsgevonden. Voordat gemeenten een opdracht kunnen aannemen, dient er overeenstemming te zijn over de randvoorwaarden om de opdracht goed uit te voeren. Deze overeenstemming is er geenszins. Snelheid kan niet ten koste gaan van zorgvuldigheid.

Het wetsvoorstel brengt niet het gewenste effect
In de eindevaluatie van de Participatiewet heeft het SCP geconcludeerd dat verplichtingen en sancties niet leiden tot meer uitstroom naar werk. Het is daarom ook de vraag wat het doel is van het wetsvoorstel. Gemeenten willen graag in gesprek over het effectiever begeleiden van bijstandsgerechtigden richting werk, maar snappen niet wat dit wetsvoorstel daaraan bij moet dragen.

Hoogachtend,

Wethouder Ten Heuw, wethouder sociale zaken gemeente Hengelo