Aanpassing van toetsingskader in het kader van positieflijst reptielen
Reactie
|
Naam
|
Anoniem
|
|
Plaats
|
Dronten
|
|
Datum
|
18 oktober 2025
|
Vraag1
Wat vindt u van het aangepaste toetsingskader?
Ik maak mij ernstige zorgen over de richting die dit aangepaste toetsingskader opgaat.
De opzet lijkt wetenschappelijk, maar is in werkelijkheid vooral theoretisch en houdt geen rekening met de uitgebreide praktijkervaring van reptielenhouders, kwekers en educatieve organisaties.
De beoordeling op een binaire ja/nee-schaal negeert nuance en context: als één theoretische “risicofactor” aanwezig is, wordt een soort direct als ongeschikt beschouwd. Daardoor kunnen zelfs rustige, makkelijk te verzorgen soorten zoals de wimpergekko of baardagaam in hoge risicoklassen belanden.
Het kader straft zo juist de verantwoordelijke en goed geïnformeerde houder.
In plaats van dierenwelzijn te verbeteren, zal dit beleid het tegenovergestelde effect hebben: kennis verdwijnt, legale kweek verdwijnt, en mensen zullen hun dieren onder de radar gaan houden.
Ik vind dat het toetsingskader grondig moet worden herzien in samenwerking met ervaren houders, reptielendeskundigen, dierenartsen en educatieve instellingen die weten wat in de praktijk wél werkt.
Vraag2
Bent u het eens met de risicofactoren en risicocategorieën die zijn opgenomen in het toetsingskader?
Nee. De risicocategorieën zijn te algemeen en sluiten niet aan bij de realiteit van het houden van reptielen.
Het toetsingskader maakt geen onderscheid tussen theoretisch mogelijke risico’s en daadwerkelijk geobserveerde problemen.
Veel risicofactoren zoals “moeilijk dieet”, “vluchtgedrag” of “temperatuurafhankelijkheid” gelden in zekere mate voor álle reptielen, maar worden in dit kader behandeld alsof ze uitzonderlijk of gevaarlijk zijn.
In de praktijk kunnen deze factoren uitstekend worden beheerst met moderne voeding, verlichting en huisvesting, die voor iedere serieuze houder al standaard zijn.
Daarnaast ontbreken weging en context: een klein risico telt even zwaar als een levensbedreigend risico, wat de classificatie volledig uit balans brengt.
Het resultaat is een systeem dat willekeurig en onwetenschappelijk is in toepassing, en dat soorten “afstraft” op basis van theoretische aannames in plaats van bewezen feiten.
Vraag3
Mist u nog zaken die van belang kunnen zijn bij het beoordelen van reptielensoorten op risico's wanneer ze gehouden worden?
Ja.
Wat ontbreekt, is een beoordeling op praktische houdbaarheid en bewezen welzijnsresultaten in gevangenschap.
Veel soorten worden al tientallen jaren met succes gehouden, gefokt en ingezet voor educatie, zonder structurele welzijnsproblemen. Deze kennis en ervaring zouden een centrale rol moeten spelen in de beoordeling.
Ook is er geen enkele erkenning van de verschillen tussen hobby-houders, professionals en educatieve instellingen.
Een kader dat reptielen in scholen of educatieve context gelijkstelt aan wildvang-dieren is niet realistisch.
Tot slot zou er een praktijkpanel van deskundige reptielenhouders en reptielen-artsen moeten worden toegevoegd aan het toetsingsproces.
Zij kunnen beter beoordelen wat in de praktijk werkt en welke risico’s reëel zijn, in plaats van uitsluitend te vertrouwen op literatuurstudies die vaak ver van de realiteit staan
Bijlage