Wijziging van de Jeugdwet en enkele andere wetten in verband met de verlenging van de duur van pleegzorg en het vervallen van de verleningsbeschikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing en gesloten

Reactie

Naam VNG/gemeenten (Drs. A.H.W Hazenkamp)
Plaats Den Haag
Datum 1 april 2020

Vraag1

Bent u het eens met de inhoud van het wetsvoorstel en de MvT?
De VNG is akkoord met het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is in lijn met de bestuurlijke afspraak waardoor vanaf juli 2018 Jeugdigen in plaats van tot en met 18 jaar tot en met 21 jaar recht hebben op pleegzorg en ten tweede dat de gemeente bij het indienen van een verzoek tot een (voorwaardelijke) machtiging gesloten jeugdhulp niet langer een beschikking hoeft af te geven waardoor de plicht tot jeugdhulp ontstaat. Uit de aanpassing van artikel 2.4 tweede lid vloeit de verplichting voor de gemeente voort tot het geven van uitvoering van de machtiging voor gesloten jeugdhulp.

In de toelichting wordt ingegaan op de vraag of het voorstel leidt tot meer regeldruk. Wij kunnen ons vinden in de conclusie dat de geringe regeldruk en kosten die het gevolg zijn van het wetsvoorstel wegvallen tegen de omvang van de vermindering van regeldruk als gevolg van dit wetsvoorstel. De vermindering van regeldruk komt doordat de gemeente niet meer hoeft te bepalen of een jeugdige die 18 jaar geworden nog in aanmerking komt voor verlengde pleegzorg tot en met 21 jaar. De wetswijziging regelt dat de bestaande en nieuwe pleegzorgcontracten standaard opnemen dat de jeugdige recht heeft op pleegzorg tot en met het 21e jaar. Ook is er sprake van minder regeldruk doordat de gemeente geen beschikking meer hoeft af te geven bij een machtiging voor gesloten jeugdhulp.

De financiële gevolgen van het wetsvoorstel zijn afgedekt doordat de gemeenten extra middelen voor de verlengde pleegzorg in het gemeentefonds gekregen hebben gekregen. Daarbij gaan we ervan uit dat de ramingen waarop de compensatie is gebaseerd kloppen met de werkelijke toename in de praktijk.