Aangepaste Beleidsregel mededinging en duurzaamheid

Reactie

Naam Milieufederatie Noord-Holland (Mr. AF de Savornin Lohman)
Plaats Zaandam
Datum 15 januari 2016

Vraag1

1. Biedt de aangepaste beleidsregel (zowel artikelen als toelichting) meer duidelijkheid en handvatten om duurzaamheidsinitiatieven binnen het mededingingskader vorm te geven en een self assessment uit te voeren? Indien u van mening bent dat de aangepaste beleidsregel minder duidelijkheid en handvatten biedt, licht toe hoe dit verbeterd zou kunnen worden.
Het is een vooruitgang dat in Artikel 2 sub b) nu gespecificeerd is dat de voordelen kwantitatief en kwalitatief kunnen zijn, en dat waar mogelijk voordelen voor de samenleving worden meegewogen. Dit maakt helder dat het brede welvaartsbegrip wordt gehanteerd.
De toevoeging in a) dat de afspraken in hun geheel worden bekeken als het om een totaalpakket gaat, is op zich prijzenswaardig, maar zou wellicht beter onder c) kunnen worden geschaard (de onmisbaarheidstoetsing). Immers er wordt bij het onderbrengen onder a) de facto bij de weging buiten de casus getreden, wat e.e.a. juridisch kwetsbaar maakt (en lastig uitvoerbaar bovendien). Door het onder c) te vatten is dit risico niet aanwezig, want toetsing op onmisbaarheid is in ieder geval al contextueel.

Vraag3

3. Welke behoeften en wensen bestaan er bij u voor duidelijkheid vooraf of mededingingsbeperkende afspraken t.b.v. duurzaamheid zijn toegestaan? Bijvoorbeeld een (in)formele uitspraak vooraf door de ACM of praktische ondersteuning d.m.v. tools voor betrokken partijen. Graag hierbij aangeven hoe deze duidelijkheid vooraf vormgegeven zou moeten zijn. Benoem hierbij ook de voor- en nadelen.
De ACM zou methodologische handvaten moeten bieden (a la OEI voor MKBA's infrastructuur) zodat partijen een zelf assessment kunnen uitvoeren en hierover een oordeel van de ACM kunnen vragen.
Of dit ACM-oordeel dan de vorm van een voorlopig rechtsoordeel of toch weer een zienswijze van de ACM (formeel of informeel) zou moeten krijgen, is een kwestie van uitwerking (daaraan kunnen de milieu organisaties meewerken). Ook is te overwegen dat er tussenversies wordt gewerkt, zodat gaandeweg het proces modificaties en aanscherpingen kunnen plaatsvinden in de afspraken zelf. In plaats van een oordeel achteraf, wat de risico's van "vergeefse moeite" maximaliseert. De kosten komen dan te liggen bij de vragende partijen. Voor deze partijen zijn ze beter te dragen dan voor de ACM. En het is normaal dat een aanvrager de kosten van zijn/haar aanvraag zelf draagt.

Vraag4

4. Welke alternatieven of mogelijkheden, naast de aanpassing van deze beleidsregel, ziet u om duurzaamheidsinitiatieven mogelijk te maken? Licht toe hoe dit concreet vorm zou moeten krijgen en benoem daarbij ook de voor- en nadelen.
Heel belangrijk is (zie 3) om de mogelijkheden voor self assessment uit te werken. En deze ook interactief te maken (niet alleen een ACM-oordeel achteraf).
Als de onder 3) geschetste optie niet wordt gekozen, lijkt het overigens aanvaardbaar om voor een ACM-opinie een tarief te vragen. Of dit volledig kostendekkend zou moeten/mogen zijn is een punt van discussie.