Besluit Experiment gesloten coffeeshopketen

Reactie

Vraag1

Met de eisen die in het besluit zijn opgenomen, lijkt de geslotenheid van de coffeeshop gewaarborgd.

Vraag2

Het ICC wijst erop dat het welslagen van het experiment staat of valt met de mate waarin de aangewezen telers en coffeeshops in staat zijn gezamenlijk een aanbod te creëren dat tegemoet komt aan de wensen van de consument. Het is evident dat hiervoor de inhoudelijk meest gekwalificeerde telers dienen te worden ingezet. Het telen van cannabis vergt immers expertise en ervaring. Niet alle telers bezitten deze in gelijke mate.
Het ICC stelt vast dat het besluit vooralsnog enkel de minimumeisen waaraan telers die aan het experiment willen deelnemen, dienen te voldoen. Er zijn echter tal van factoren die weliswaar niet in het besluit worden genoemd, maar die de kans op het welslagen van het experiment wel degelijk ten goede komen.
Het ICC stelt daarom voor strenge inhoudelijke eisen te stellen aan telers die willen deelnemen aan het experiment en bovendien, indien meer dan tien kandidaat-telers hieraan voldoen, de selectie niet via loting maar op basis van een inhoudelijke afweging te laten plaatsvinden.

In dit kader zouden de volgende selectiecriteria kunnen worden aangelegd:

- aantoonbare kennis van met cannabisteelt
- solide onderbouwing van de leveringszekerheid
- aantoonbare ervaring met (medicinale) cannabisteelt in binnen- of buitenland (mede op basis van een buitenlandse erkenning of aanbeveling)
- aantoonbare kennis van de werkzame stoffen en hun effecten
- ervaring met het werken in een streng gecontroleerde omgeving
- aantoonbare ervaring in research & development voor medicinale cannabis (in binnen- of buitenland)
- voldoende draagvlak onder coffeeshops
- samenwerking met wetenschappelijke instituten
- draagvlak bij en vertrouwen van de betrokken lokale overheid

Het ICC stelt voorts voor, wanneer het aantal aanvragers dat aan de gestelde eisen voldoet, hoger is dan het aantal aan te wijzen telers, deze criteria de basis te laten vormen voor een nadere selectie.

Verder wijst het ICC erop dat, zeker nu in Canada en de Verenigde Staten de teelt van cannabis is gereguleerd, de sector zich de komende jaren naar verwachting razendsnel zal ontwikkelen. Wat dit over bijvoorbeeld twee of drie jaar betekent voor teeltmethoden en de voorkeuren van de consument, valt niet te voorspellen. Daarom acht het ICC het wenselijk dat het besluit voorziet in de mogelijkheid van tussentijdse bijstelling door het kabinet van de randvoorwaarden voor het experiment. Een dergelijke hardheidsclausule ontbreekt vooralsnog.

Vraag3

Daar het experiment een tijdelijk karakter heeft en er vooralsnog geen enkele zekerheid bestaat dat cannabisteelt na afloop daarvan zal worden gereguleerd of gedoogd, zullen telers de noodzakelijke investeringen binnen een periode van vier jaar terug moeten verdienen. Zeker wanneer het experiment geen vervolg zou krijgen, is de toekomst voor de deelnemende telers ongewis.
Daarom acht het ICC het wenselijk dat de deelnemende telers duidelijkheid krijgen over hun positie na afloop van het experiment. Welke mogelijkheden of beperkingen gelden er dan bijvoorbeeld m.b.t. het te gelde maken van hun investeringen in panden, apparatuur, resterende voorraad, enz.? Kunnen zij rekenen op ondersteuning van de overheid op het verleggen van hun activiteiten of op een strenge bejegening? Duidelijkheid hierover ontbreekt vooralsnog. We gaan ook hier in bijgevoegde consultatie-inbreng nader op in.
Dit heeft overigens geen invloed op de geslotenheid van de keten tijdens het experiment.

Vraag4

In de door het kabinet voorgestelde systematiek komen aanvragers die aan alle gestelde eisen voldoen, in beginsel in aanmerking voor de aanwijzing als teler en zal, indien het aantal aanvragers dat aan de gestelde eisen voldoet, hoger is dan het aantal aan te wijzen telers, door middel van loting worden bepaald welke aanvragers uiteindelijk als teler worden aangewezen. Het ICC wijst met nadruk op de nadelen en risico’s die aan deze selectiesystematiek verbonden zijn.

De bezwaren van het ICC richten zich deels op de bepaling in artikel 16 van het besluit dat indien zich meer dan 10 telers aanmelden, voor de selectie een loting kan worden toegepast. Het ICC acht deze wijze van selectie onwenselijk en bovendien in strijd met de wens van het kabinet om een monopoliepositie te voorkomen en de kans op voldoende variatie in soorten en de continuïteit van levering te vergroten.
Wanneer enkel wordt geselecteerd op basis van de in het besluit gestelde minimumeisen en in plaats van een verder onderscheid te maken wordt gekozen voor loting, bestaat immers het risico dat telers die bij uitstek in staat zijn om specifieke soorten te leveren worden uitgeloot. Niet alle telers zullen immers in staat zijn op een kwalitatief hoogwaardige wijze alle benodigde wiet- en hasjsoorten te produceren. Wanneer de uitkomst van de loting ertoe leidt dat binnen het experiment sommige cannabissoorten niet of van kwalitatief onvoldoende niveau beschikbaar komen, speelt dat de straathandel in de kaart.
Op dit punt komen we in bijgevoegde inbreng nader terug.

Vraag5

Terugdringen van de straathandel is een van de doelen van het reguleren van de cannabisketen. Binnen de experimentgemeenten zal dit alleen slagen wanneer het aanbod van de deelnemende coffeeshops voldoende aantrekkelijk is voor de consument. In dit verband wijst het ICC erop dat verwacht mag worden dat de ontwikkeling van nieuwe cannabissoorten in de Verenigde Staten en Canada de komende jaren een vlucht zal nemen. Daar binnen het experiment een maximum is gesteld aan het aantal wiet- en hasjsoorten lijkt het experiment daar vooralsnog geen plaats voor te bieden. Tevens is bepaald dat de deelnemende coffeeshops geen Marokkaanse hasj mogen voeren.
Dit zou tot een dusdanige beperking van het assortiment van de deelnemende coffeeshops kunnen leiden, dat de straathandel hier zijn kans schoon ziet. Ook daarom acht het ICC het wenselijk dat het besluit voorziet in de mogelijkheid van tussentijdse bijstelling door het kabinet van de randvoorwaarden voor het experiment.

Vraag6

Het ICC acht de eisen die worden gesteld over preventie en voorlichting duidelijk, toereikend en van groot belang

Vraag7

Zij bijgevoegde inbreng.

Bijlage