Besluit experiment onderwijszorgarrangementen

Reactie

Naam Balans, Vereniging voor ouders (J. W. Luijckx)
Plaats Bunnik
Datum 29 november 2021

Vraag1

Wat vindt u van het experimenteerbesluit? Wij vragen u specifiek te reageren door mogelijke onjuistheden te benoemen, aanvullingen te doen en praktische voorbeelden te geven.
Balans is positief over de kansen die het experimenteerbesluit kan gaan bieden.

Het experiment gaat 5 jaar lang lopen. Door de langere loopduur krijgt het experiment de kans om te laten zien wat het oplevert voor jongeren die nu zonder ontwikkelperspectief zitten. Echter, het experiment is maar voor een beperkte groep (80 initiatieven) toegankelijk. Dit betekent dat veel jongeren door de beperkte omvang van het experiment niet kunnen deelnemen. Is het mogelijk om met een tussentijdse evaluatie alvast vooruit te lopen op de resultaten van het experiment, zodat wanneer de resultaten hier aanleiding toe geven tijdig kan worden gestart met het voorbereiden van het toegankelijk maken van meer vergelijkbare onderwijszorgarrangementen voor jongeren die dit nodig hebben. Bovendien kan door een tussentijdse evaluatie al ingezet worden op eventuele voortzetting van succesvolle opgezette initiatieven. Zodat opgedane kennis, ervaring en organisatiestructuren niet verloren hoeven te gaan na 5 jaar en continuïteit geboden kan worden. Wij vragen u bij het evalueren en monitoren specifiek de ervaringen van ouders en jongeren mee te nemen.

Het lijkt ons wenselijk de leeftijdsgrens van 21 jaar niet stringent vast te leggen. Jongeren die baat kunnen hebben bij deze experimenten hebben soms een vertraagde ontwikkeling en/of onderbrekingen in de onderwijsloopbaan waardoor het bieden van onderwijsontwikkelingsmogelijkheden ook na het bereiken van de leeftijd van 21 jaar wenselijk kan zijn.

Er wordt regelmatig genoemd dat een doel is teruggeleiden naar het onderwijs. De locatie van het onderwijs zal niet voor alle jongeren een school of zorglocatie kunnen zijn. Soms is (deels of tijdelijk) thuis onderwijs ontvangen een noodzakelijke optie. Dit zouden wij graag specifiek benoemd willen zien.
Onduidelijkheid is er in de huidige tekst over het doel van het initiatief in de vorm van verschillende formuleringen. De omschrijving op pagina 8 vinden wij het meest volledig . “Het doel van het experiment is te onderzoeken of door afwijking van specifieke onderdelen van de onderwijswetgeving kan worden bereikt dat er een passender aanbod komt voor jongeren met een complexe ondersteuningsbehoefte met als resultaat een volledig onderwijszorgcontinuüm, waarbinnen zij onderwijs en zorg krijgen die aansluiten op hun behoeften, op een plek waar zij zich veilig voelen en zij zich kunnen ontwikkelen.”

Vraag2

Zijn de vier afwijkingsmogelijkheden die worden gecreëerd in het experimenteerbesluit voor u voldoende om de beoogde doelgroep meer maatwerk te kunnen bieden?
2,5% van het budget van een samenwerkingsverband mag besteed worden aan de onderwijs-zorginitiatieven. Wij vragen ons af of het hanteren van zo’n percentage realistisch is en of dit samenwerkingsverbanden die minder financiële middelen hebben of kleiner zijn en daardoor minder budget beschikbaar hebben niet zal uitsluiten van deelname aan het experiment.

Er mag bij de experimenten af worden geweken van de kerndoelen. Wat zijn de consequenties hiervan voor de verder ontwikkelmogelijkheden van jongeren. Er mag niet worden afgeweken van de eindtermen. Dit bekent dat deze jongeren door het afwijken van de kerndoelen uitgesloten zijn van het behalen van een diploma? En ook vaak geen toegang hebben tot vervolgstudies. Er is voor een beperkte groep jongeren juist behoefte aan maatwerk in de vorm van het mogen afronden van vakken op verschillende onderwijsniveaus. Maar ook op mogelijkheden toch door te stromen naar vervolgopleidingen en verdere ontwikkelingskansen.

De vier geboden afwijkingsmogelijkheden zullen voor een groep voldoende mogelijkheden bieden. Voor anderen zijn meer mogelijkheden wenselijk. Zie ook de opmerking hierboven over de kerndoelen on onderwijs thuis. Ook kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de eisen die nu gesteld worden aan het personeel qua bevoegdheden die soms belemmerend werken.

Er wordt gesproken van het vaststellen van doelen bij de start en minimaal evaluatie met de jongere en ouders na afloop van het traject. Afhankelijk van de duur van het persoonlijke traject voor de jongere is een regelmatige tussentijdse evaluatie van belang om te kijken of de juiste weg is gekozen en of doelen eventueel tussentijds moeten worden aangepast. Bij het vaststellen van de doelen en het ontwikkelingsperspectief (OPP) wordt gesproken over inspraak van ouders. Echter ouders hebben instemmingsrecht op het handelingsdeel. Hiermee zijn ouders direct betrokken bij het onderwijs en de begeleiding in een onderwijszorgarrangement.

Vraag3

Is de route die wordt gekozen voor vrijgestelde jongeren werkbaar?
Leerlingen van wie de ouders op grond van artikel 5, onder a, van de Leerplichtwet 1969 zijn vrijgesteld van de inschrijfplicht vallen niet onder de zorgplicht van de school. Inschrijven geschiedt op basis van vrijwilligheid en de 5a vrijstelling blijft van kracht tijdens deelname aan het experiment. Wat zijn de gevolgen voor de jongeren voor verder deelname aan onderwijs. Inschrijven op een school is wel een voorwaarde voor deelname aan het experiment. Hoe verhoudt dit zich tot de huidige leerplicht? Wat betekent dit voor de jongere en ouders na afloop van het experiment qua recht op zorgplicht? Denk hierbij ook aan continuïteit, vervolgonderwijs en nazorg na afloop van het experiment.

Vraag4

Wij vragen uw aandacht voor de voorwaarden voor deelname voor de initiatieven. Hoe kijkt u aan tegen de uitvoerbaarheid?
In de tekst is er geen eenduidigheid over de omschrijving van de doelgroep jongeren die deel kan nemen aan de experimenten. Deze wordt eerst omschreven als jongeren met een complexe ondersteuningsbehoefte als gevolg van cognitieve beperkingen, medische of psychische problemen, lichamelijke beperkingen of een beperkte sociaal-emotionele ontwikkeling. Met deze omschrijving vallen bijvoorbeeld hoogbegaafde jongeren of uitermate prikkelgevoelige jongeren of jongeren met druk en impulsief gedrag zonder diagnose buiten de boot? Verderop wordt de doelgroep omschreven als ‘jongeren tot en met 21 jaar die – ongeacht of zij laag of normaal tot hoogbegaafd zijn – door een psychische beperking of (chronische) ziekte niet het gehele onderwijsprogramma kunnen volgen’. Deze als laatste genoemde omschrijving vat de doelgroep vollediger samen, vooral wanneer ook toegevoegd wordt jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte.

In het experimenteerbesluit wordt regelmatig gesproken over een complexe ondersteuningsbehoefte. De ondersteuningsbehoefte van de jongeren kan, maar hoeft niet complex te zijn. Wel is deze veelal ‘lastig’ uit te voeren binnen passend onderwijs. Onze voorkeur gaat daarom uit naar het gebruik van de term extra ondersteuningsbehoefte.

In het experimenteerbesluit staat dat de onderwijszorgarrangementen worden vormgegeven door samenspel en betrokkenheid van diverse partijen vanuit het onderwijs en de zorg. Balans vindt het van belang dat ook ouders en jongeren zelf bij de vormgeving van de experimenten een serieuze rol hebben.
Balans vraagt extra aandacht voor een goede verdeling onder de 80 experimenten qua doelgroep en spreiding over het land. Verder is laagdrempeligheid bij de toegang tot een experiment met zo min mogelijk voorwaarden, bureaucratie en ingewikkelde procedures van belang.

Bijlage