Wet Strafbaarstelling Ecocide

Reactie

Naam Lentink Eureka&Advies (W. Lentink)
Plaats Enschede
Datum 9 augustus 2023

Vraag1

Op welke manier denkt u dat strafbaarstelling Ecocide een bijdrage gaat leveren aan een gezonder, beter milieu?




Art. 152 lid 2 ad b 1*

Wijdverbreid is een relatief begrip . Voor de ene soort is dat misschien buiten een straal van 1 m voor de ander buiten een straal van 1 km of buiten een straal van 100 km. 

Buiten een straal van 1m kan ook over de landsgrens zijn.


Art. 152 lid 2 ad b 1*

Een groot aantal is een relatief begrip. Als er van een bepaalde soort nog maar weinig leden over zijn, omdat ecocide al is begonnen, zou je dan die kleine populatie van weinig leden niet willen beschermen?


Art. 152 lid 2 ad b 2*

Langdurig is een relatief begrip. Een atoombom veroorzaakt in één klap een ecocide. Je weet niet of de schade onomkeerbaar is. Wie weet wat er in de toekomst met gentechnologie mogelijk is?


Het is moeilijk in te schatten of iets binnen een redelijke termijn kan worden hetsteld, omdat een ecosysteem heel complex is. Één soort bepaalt mogelijk of herstel überhaupt mogelijk is.


Art. 152 lid 2 ad b 3*

Ernstig is een relatief begrip, ook omdat je mogelijk pas na jaren weet of iets ernstig is en dan is het mogelijk al te laat.


Voor wat de memorie van toelichting betreft.


Ad 3.2.1.

Om milieudelicten te bestraffen die binnen het kader van de milieuvergunning worden getolereerd, zou men gebruik kunnen maken van het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel uit de Awb. Door die beginselen toe te passen zou men kunnen concluderen dat de oorspronkelijke vergunning in strijd met die beginselen tot stand is gekomen. Met andere woorden de verlener van de vergunning, een overheidsorgaan, is schuldig aan het milieudelict, omdat die niet zorgvuldig genoeg de vergunning heeft opgesteld. Bestuurders zijn in Nederland immuun voor strafvervolging voor misdrijven die zij in het kader van hun werk begaan, datzelfde geldt voor ambtenaren volgens het Pikmeer II-arrest. Hoe wordt dit probleem in de ecocidewet opgelost? De oplossing die ik zie is opheffing van de bestuurlijke immuniteit en de ambtelijke immuniteit. Dat kan door wetgeving en door ervoor zorg te dragen dat conform art. 13 a Wet algemene bepalingen men voortaan internationale verdragen en de daarbij behorende jurisprudentie laat prevaleren boven de Nederlandse wet en de daarbij behorende jurisprudentie. Immuniteit voor strafvervolging is in strijd met de artikelen 6, 13 en 14 van het EVRM.















Vraag2

Wat kunt u bijdragen om strafbaarstelling Ecocide verder te brengen?




Vervolg Ad 3.2.1.


De overheid is ook een rechtspersoon. De overheid zou ook vervolgd moeten kunnen worden als zij handelingen tolereert die leiden tot ecocide. Bijvoorbeeld het tolereren van houtstook, terwijl particuliere houtstook volgens professor Lars Hein van de WUR verantwoordelijk is, door de emissie van fijnstof, voor circa 2700 vroegtijdige doden per jaar. Daarnaast gaat houtstook gepaard met met circa twee keer zoveel emissie van CO2 per GJ verkregen energie dan de verbranding van aardgas. De polycyclische aromatische koolwaterstoffen die bij houtstook vrijkomen zijn kankerverwekkend en taste de biodiversiteit aan van onder meer de levende wezens in water. Houtstook gaat ook gepaard met bomenkap wat de biodiversiteit aantast en het koelend vermogen van de Aarde vermindert.     


Internationale handelsverdragen zouden ondergeschikt moeten zijn aan het EVRM en compatible met de ecocidewet.





Ad 3.2.2.

Het lijkt zinvol om bij vergunningverlening te beginnen met één of meer tijdelijke vergunningen, opdat direct na verlening gemeten kan worden wat er daadwerkelijk wordt geloosd. 


De vergunningsverlening zou door de centrale overheid moeten worden gedaan, om zo kennis te kunnen centraliseren.


Die metingen zouden dan door de centrale overheid moeten worden gedaan, om zo onafhankelijkheid 

te garanderen en kennis op te bouwen. De vergunningaanvrager zou moeten verklaren welke schadelijke stoffen hij wil lozen en hoeveel per uur en gedurende welke termijn. 


De vergunninningvrager zou moeten verklaren dat alleen hij schuldig is aan overtreding van de vergunning als er overtredingen optreden dan wel als hij niet alle geloosde  stoffen in de vergunning heeft doen vermelden.


De kosten van het onderzoek dat de overheid moet doen in het kader van de vergunningverlening zijn voor de aanvrager van de vergunning en worden na de eerste proeflozing vastgesteld.