Wetsvoorstel bovenbouw havo-vwo

Reactie

Vraag1

Ten aanzien van de culturele vorming: de wetstekst spreekt van een "structurele" en "herkenbare" plek. De tekst zegt daarmee niets over kwaliteit, frequentie en intensiteit van de culturele vorming. Het risico in tijden van bezuiniging is dat de inzet beperkt wordt tot het minimum, bijvoorbeeld een jaarlijkse (=structureel) culturele avond (=herkenbaar). Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke plicht, maar kan niet echt gesproken worden van verrijking. Ingrijpen is in dit voorstel niet mogelijk voor inspectie of medezeggenschap, men voldoet immers. Beter zou het zijn een bepaling van eindtermen en/of een lijst van cultuurelementen op te nemen waaraan tenminste voldaan moet worden. Dat biedt scholen nog steeds vrijheid. De termen en/of lijst zouden zowel door het ministerie als door de VO-raad vastgesteld kunnen worden als practische uitwerking.