Wijzigingsbesluit BIG-nummer

Reactie

Naam GGz Centraal (Dhr. J. H. Hunink)
Plaats Amersfoort
Datum 6 augustus 2019

Vraag1

1. Vindt u het ontwerp duidelijk over waar en hoe het BIG-nummer bekend gemaakt moet gaan worden? Indien niet, op welk punt of welke punten is het ontwerp niet duidelijk?
Ja, dit is mij duidelijk.
Wel vraag ik me af waar de verpleegkundige zich niet presenteert? Gaat dit enkel over de websites? Want verpleegkundigen mailen wel veel naar patiënten, zeker als casemanager in de ggz, waar je het eerste aanspreekpunt bent voor de cliënten en hun naasten.

Hoe zit het met BIG geregistreerden die twee nummers voeren? Moeten die beide kenbaar gemaakt worden, of het beroep dat het meeste uitgevoerd wordt?
Denk hierbij aan bijvoorbeeld een psychiater die ook psychotherapeut is.

Vraag2

2. Verwacht u dat het besluit zal leiden tot onevenredige administratieve lasten? Zo ja, kunt u concreet omschrijven waar die administratieve lasten in bestaan?
Voor de individuele BIG-geregistreerden weinig, de inschatting van 15' per persoon is redelijk. Wel denk ik dat ICT afdelingen van grotere instellingen er druk mee zullen zijn. Maar dit betreft een eenmalige investering welke in zal slijten als er nieuwe collega's bij komen.

Vraag3

3. Het ontwerp geeft als mogelijkheid om op niet-digitale manier het BIG-nummer kenbaar te maken de bekendmaking in de wachtruimte. Ziet u andere manieren (die minstens zo effectief zijn als het kenbaar maken in de wachtruimte) om het BIG-nummer op niet-digitale wijze kenbaar te maken?
Die is denk ik voldoende. Daarnaast volstaat het volgens mij als een patiënt erom kan vragen en de geregistreerde het nummer dan geeft.

Vraag4

4. In het ontwerp wordt nu een aantal situaties genoemd waarin het BIG-nummer kenbaar moet worden gemaakt door BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren. Heeft u nog suggesties om het BIG-nummer op andere wijze kenbaar te maken, die minstens zo effectief is en minder lasten met zich meebrengt?
Nee, ik denk dat de voorstellen die er liggen al meer dan voldoende zijn. We moeten waken hierin niet te ver door te schieten waarbij Amerikaanse praktijken kunnen ontstaan (bij het minste of geringste mensen aanklagen), en er moet gewaakt worden te makkelijke naming and shaming.