Wetsvoorstel BIG-II

Reactie

Naam GGZ Drenthe (verpleegkundige/ gezinstrainer VM Goudsblom)
Plaats Beilen
Datum 18 februari 2018

Vraag1

Het wetsvoorstel introduceert de titel ‘regieverpleegkundige’ voor hbo-opgeleide-verpleegkundigen.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
De naam regieverpleegkundige doet geen recht aan de breedte van de competenties van de HBO-verpleegkundige. Regie verwijst immers slechts naar één van de CanMEDS-rollen van de HBO-verpleegkundige. Bovendien verricht ook een MBO-verpleegkundige “aan de zorgvrager gebonden regietaken” (Rapport stuurgroep Terpstra). De titel maakt geen duidelijk onderscheid tussen de twee groepen verpleegkundigen. De naam ‘regieverpleegkundige’ is tevens verwarrend, omdat deze functie verward kan worden met bestaande functies zoals ‘regiebehandelaar’. Suggestie: MBO-verpleegkundige en HBO-verpleegkundige. Of verpleegkundige BN voor de HBO-verpleegkundige. Ons advies zou zijn om rekening te houden met internationale duidelijkheid

Vraag2

De toelichting beschrijft dat een regieverpleegkundige, om in aanmerking te komen voor herregistratie, zal moeten aantonen dat voldoende werkzaamheden zijn verricht binnen het deskundigheidsgebied van de regieverpleegkundige en op het niveau (NLQF-6) dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot regieverpleegkundige.

Werkzaamheden die door een regieverpleegkundige worden verricht op het niveau dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot verpleegkundige (NLQF-4) zijn dus niet relevant voor herregistratie als regieverpleegkundige.

Is de eis voor herregistratie voor de regieverpleegkundige voldoende helder en uitvoerbaar in de praktijk? Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Dispensatie voor collega's die aantoonbaar op het vereiste niveau werken. Niet alleen het opleidingsniveau als uitgangspunt nemen maar ook werkervaring en huidige functie. Verpleegkundigen die de HBO opleiding tot SPV hebben gevolgd en in de ambulante praktijk werkzaam zijn moeten onverwijld ingeschreven worden in het register. Ik zou derhalve voor pleiten deze HBO-opgeleide verpleegkundigen op te nemen in het register van de regieverpleegkundige (liever hbo-verpleegkundige) en een oproep willen doen aan deze verpleegkundigen en hun werkgevers om te zorgen voor de juiste bijscholing om op het niveau van de huidige HBO-verpleegkundige BN2020 te komen.

Vraag3

Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Echter, voor de verpleegkundige in een HBO-verpleegkundige functie, maar zonder de volledige opleiding, ontstaan er risico’s: hij/zij zal aangesproken worden op veronderstelde competenties (bijvoorbeeld door de werkgever en vanuit het tuchtrecht) en zal bij een volgende herregistratie moeten kunnen aantonen dat hij/zij aan deze competenties voldoet.
Ook kan een overgangsrecht zorginstellingen en verzekeraars voor dilemma's zetten: moet voor de inzet van een regieverpleegkundige iemand die in het register is opgenomen worden gekozen, of moet als opleidingseis voor bachelor verpleegkunde worden gekozen? Daarnaast zou het een overweging zijn ervaringsjaren met toonaangevende werkervaring te laten gelden als overgangsrecht.

Vraag4

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten van dit wetsvoorstel.

Ziet u mogelijkheden om de doelen van het wetsvoorstel (met name: het op peil houden van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidzorg) te bereiken met minder administratieve lasten?
Bij- en nascholing kan direct in een kwaliteitsregister worden bijgeschreven door degenen die de bijscholing organiseert. En door werkervaringseis in patiëntenzorg te behouden.