Wetsvoorstel BIG-II

Reactie

Naam ETZ (MSc bedrijfskunde, In-servive opgeleid H.B.A. Arts)
Plaats Tilburg
Datum 5 februari 2018

Vraag1

Het wetsvoorstel introduceert de titel ‘regieverpleegkundige’ voor hbo-opgeleide-verpleegkundigen.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
De regierol van de HBO verpleegkundige is slechts een van de Canmeds rollen. Om slecht een rol van de verpleegkundige als titel c.q. functienaam te nemen, creëer je onduidelijkheid en verwarring op de werkvloer en dus voor patiënten; dit is zeer onwenselijk.

Vraag2

De toelichting beschrijft dat een regieverpleegkundige, om in aanmerking te komen voor herregistratie, zal moeten aantonen dat voldoende werkzaamheden zijn verricht binnen het deskundigheidsgebied van de regieverpleegkundige en op het niveau (NLQF-6) dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot regieverpleegkundige.

Werkzaamheden die door een regieverpleegkundige worden verricht op het niveau dat wordt verworven met het afronden van een opleiding tot verpleegkundige (NLQF-4) zijn dus niet relevant voor herregistratie als regieverpleegkundige.

Is de eis voor herregistratie voor de regieverpleegkundige voldoende helder en uitvoerbaar in de praktijk? Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Het aantonen dat de verpleegkundige voldoende werkzaamheden op niveau NLQF 6 heeft verricht in de praktijk is een onmogelijke opgave. Immers een toetsinstrument ontbreekt. Het enige duidelijk onderscheid tussen de MBO en HBO verpleegkundige is de opleiding op respectieve NLQF4 en NLOF 6 niveau. Om de differentiatie in te richten in de praktijk, in belang van kwalitatief hoogstaande patiëntenzorg i.r.t. de toenemende complexiteit van zorg a.g.v. multi co-morbiditeit, is dit enige onderscheid van groot belang.

Vraag3

Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het overgangsrecht voor de huidige groep verpleegkundigen. In afwachting van het onderzoek is het voorlopige voorstel om de mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), de mogelijkheid te bieden om zich te registreren als regieverpleegkundige.

Heeft u suggesties ten aanzien van dit voorstel?
Het is oneigenlijk en niet gewenst, dat in de basis MBO of in-service opgeleide verpleegkundigen die in het (verre) verleden een aanvullende vervolgopleiding hebben afgerond, gelijk gesteld wordt aan NLQF 6 of te wel de HBO verpleegkundige. Immers de onderscheidende basis elementen van de huidige HBO verpleegkunde, kunnen niet gelijk getrokken worden met de opgedane specialistische kennis van een vervolgopleiding. NB: De inhoud en opbouw van de vervolgopleidingen hebben in de afgelopen jaren een enorme inhoudelijke ontwikkeling doorgemaakt. De in het verleden behaalde certificaten voor een vervolgopleiding zijn niet gelijk aan het niveau NLQF 6.

Vraag4

In het algemeen deel van de memorie van toelichting is een paragraaf opgenomen over de administratieve lasten van dit wetsvoorstel.

Ziet u mogelijkheden om de doelen van het wetsvoorstel (met name: het op peil houden van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidzorg) te bereiken met minder administratieve lasten?
Wanneer voor alle verpleegkundigen een persoonlijk digitaal portfolio is ingericht en wanneer er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor bij- en nascholing, kan er pas een adequate registratie plaatsvinden van de deskundigheid van iedere individuele verpleegkundige. Zelfs binnen het ETZ waar we beschikken over een uitgebreide ELO met een portfolio van iedere verpleegkundige, is de administratie veelomvattend, maar noodzakelijk.