BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam MVO Platform (Drs. M.A. Wolfkamp)
Plaats Amsterdam
Datum 13 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
In de afgelopen tien jaar heeft de snel toenemende digitalisering van de wereldeconomie het potentieel vergroot voor Nederlandse bedrijven - niet alleen voor technologiebedrijven - om nadelige gevolgen te hebben op mensenrechten en het milieu. Kunstmatige intelligentie, algoritmen, bewakingstechnologieën en online mediaplatforms maken allerlei mensenrechtenschendingen mogelijk, bijvoorbeeld met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfbeschikking, het recht om niet gediscrimineerd te worden, het recht op veiligheid en economische, sociale en culturele rechten. Ook het op grote schaal verzamelen van persoonlijke data brengt maatschappelijke risico’s met zich mee. Online platforms helpen snelle verspreiding van desinformatie, wat risico’s vormt voor de kwaliteit van het publieke debat en zelfs de democratie. Ook de
grootschalige verzameling, opslag en verkoop van data voor het maken van persoonlijke advertentieprofielen
brengt ernstige mensenrechtenrisico’s met zich mee.

Ondertussen worden ook milieueffecten (van mijnbouw tot de enorme klimaatimpact van datacentra) en arbeidsrechten (in de platformeconomie) te vaak over het hoofd gezien. De verantwoordelijkheid, plichten en begrenzingen voor technologiebedrijven (en breder) moeten worden vastgesteld, zodat de samenleving de voordelen kan benutten en de maatschappelijke risico’s tegelijk worden beperkt. Daaraan kunnen de OESO- richtlijnen een belangrijke bijdrage leveren. De OESO heeft, met steun van Nederland, een analyse gemaakt van de verbanden tussen digitalisering en MVO, en daarbij een reeks nieuwe standaarden geïdentificeerd. Die omvat niet alle geïdentificeerde risico’s, hier kunnen de OESO-richtlijnen een rol spelen om de gaten te dichten. De ILO heeft recent onderzoek gedaan naar de platformeconomie en aanbevelingen geformuleerd

? De OESO-richtlijnen moeten bedrijven duidelijkheid geven over het toepassen van due diligence in
de context van (ook in de toekomst doorwerkende) digitalisering.
- De Richtlijnen dienen een standaard te zetten en handvatten te bieden voor bedrijven hoe ze dienen om te gaan met risico’s als desinformatie, milieueffecten, arbeidsrechten en mensenrechten.
- De richtlijnen moeten omgezet worden in wettelijke due diligence verplichting

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Bedrijven hebben potentieel een zeer belangrijke rol in de realisatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Deze potentie kunnen zij echter alleen waarmaken indien zij maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Ook het SER advies “Kansen pakken en risico’s beheersen” uit 2019 was duidelijk over het belang tussen de relatie tussen de SDGs en MVO: “IMVO [biedt] een stapsgewijze aanpak voor bedrijven om op een relevante en systematische manier bij te dragen aan duurzame ontwikkeling en de SDG’s (het ‘hoe’). Bovendien geldt dat wanneer het realiseren van SDG’s wordt verbonden aan een IMVO-aanpak de inspanningen die een bedrijf of sector levert om de SDG’s te bereiken niet worden ondermijnd door negatieve effecten in de eigen productieketen.” (p31).

Cruciale rol in maatschappelijk verantwoord ondernemen spelen stakeholders (conform de OESO richtlijnen en de UNGPs). Zonder samenwerking tussen de verschillende stakeholders van bedrijven, is mvo niet mogelijk. En hier gaat het dan niet alleen om samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen, maar ook om samenwerking met maatschappelijke organisaties die nu in het bovenstaande rijtje ontbreken.

Op dit moment werkt het ministerie aan nieuw beleid voor sectorale samenwerking, ter vervanging van het IMVO-convenantenbeleid. Het is inmiddels duidelijk dat de overheid geen actieve rol meer wil spelen in de uitvoering van dit beleid en enkel nog zal optreden als subsidieverstrekker. Hiermee blijft een belangrijke kans liggen in het gezamenlijk aanpakken van negatieve impact. Tijdens de technische briefing van 17 februari 2022 werd duidelijk dat deelname van maatschappelijke organisaties of vakbonden aan nieuwe initiatieven geen harde eis voor financiering is. Dit terwijl juist de dialoog tussen bedrijven, vakbonden en maatschappelijke organisaties een essentieel onderdeel is van het due diligence door bedrijven. Hiermee dreigen de geleerde lessen en de aanbevelingen van het KIT evaluatie van de IMVO convenanten uit 2020 verloren te gaan.
- De overheid financiert alleen samenwerkingsinitiatieven die alle zes stappen van due diligence beslaan, lokale NGO’s en vakbonden betrekken bij alle zes de stappen van due diligence, in lijn zijn met de OESO-richtlijnen en opvolging geven aan de aanbevelingen in de KIT-evaluatie van het convenantenbeleid.
- De overheid kiest een duidelijke en specifieke rol bij sectorale samenwerking en draagt concreet bij door middel van bijvoorbeeld het inkoopbeleid.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


Het Nederlands actieplan uit 2018 zet in op een coherentie van beleid gericht op verduurzaming van productie en handel. Hoewel er sinds 2018 met name bij het ministerie van Buitenlandse Zaken veel stappen zijn gezet, heeft het MVO-beleid (dat toch aan de basis zou moeten staan van een beleid gericht op verduurzaming van productie en handel) bij veel ministeries te weinig prioriteit (Financie¨n, Landbouw, Sociale Zaken, EZK). Bedrijven ontvangen financiële en niet-financiële ondersteuning van de overheid, uit diverse budgetten. Alleen voor het bedrijfsinstrumentarium van Buitenlandse Zaken geldt sinds enkele jaren de voorwaarde dat bedrijven moeten voldoen aan de OESO-richtlijnen. MVO-voorwaarden gaan nu ook, stapsgewijs, voor het EZK-instrumentarium gelden. Met deze aanbevelingen kan er meer beleidscoherentie worden bereikt:
- MVO-voorwaarden moeten rijksbreed ingevoerd worden conform motie 26485-171
- Weigering van medewerking aan NCP onderzoeken moeten leiden tot uitsluiting van steun en handelsmissies.
- Er komt een interdepartementaal coo¨rdinatiemechanisme voor MVO dat jaarlijks rapporteert over de uitdagingen rondom beleidscoherentie op dit dossier. Dit onder meer in het kader van de NAP-herziening.

Een ander voorbeeld is Maatschappelijk Verantwoord Inkopen: De toepassing van de Internationale Sociale Voorwaarden (ISV) bij overheidsinkoop blijft nog steeds ver achter, bedrijven die verantwoord ondernemen worden nog onvoldoende beloond. De voor eind 2021 beloofde Uitvoeringsagenda ISV, waarin het kabinet eindelijk duidelijk zou maken hoe de overheid via aanbestedingen maatschappelijk verantwoord ondernemen de norm maakt, is nog altijd niet verschenen. Een hoge politieke prioriteit van dit onderwerp binnen het kabinet is noodzakelijk om verbeteringen op dit beleidsterrein te realiseren, hierin zou de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een belangrijke rol moeten spelen om dit onderwerp Rijksbreed aan de orde te stellen.
- De overheid past de ISV toe in zowel de selectie-, gunnings- als contractfasen in alle risicosectoren en biedt overheidsinkopers (centraal en decentaal) structurele ondersteuning bij verantwoorde inkoop.
- De overheid zorgt voor een duidelijke koppeling tussen de ISV en MVO-wetgeving. Overtreders van MVO-wetgeving worden uitgesloten van aanbestedingen en bedrijven die bovenwettelijk het best presteren op MVO worden in aanbestedingen beloond.

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Uit diverse onderzoeken blijkt dat bedrijven die duurzaam ondernemen, dus met respect voor mens en milieu, beter presteren en ook beter de corona crisis doorstaan hebben. Om het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven echt te versterken, zou maatschappelijk verantwoord ondernemen verplicht moeten worden voor alle bedrijven die op de Nederlandse markt opereren voor de hele waardeketen. Ook bedrijven die producten door Nederland invoeren in Europa of producten op de Nederlandse markt afzetten zouden aan deze verplichting moeten voldoen. Daarmee zal het Nederlands bedrijfsleven ook daadwerkelijk kunnen bijdragen aan het realiseren van de ontwikkelingsdoelen en aan duurzame economische ontwikkeling elders in de wereld.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Internationaal ondernemen moet hand-in-hand gaan met verantwoord ondernemen. In de afgelopen jaren heeft Nederland via de IMVO-convenanten veel expertise opgebouwd op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen in sectorverband, vooral binnen zogenaamde risicosectoren. Tegelijkertijd voert Nederland al jaren ‘topsectorenbeleid’ voor sectoren als landbouw, energie, water, chemie, digitaliering en logistiek. Met name de topsector logistiek kan een zeer belangrijke rol spelen in het ondersteunen van bedrijven richting verantwoord ondernemen. De Nederlandse logistieke sector is sterk in ketenanalyse en ketenregie, en daarmee toegerust om internationale waardeketens in kaart te brengen. Verduurzaming van deze sector, en het ontwikkelen van tools gericht op verduurzaming van internationale waardeketens is een mooie kans voor de Nederlandse economie.

Tenslotte, in het algemeen, in het licht van de toenemende wetgeving op IMVO gebied, zowel in Europa als daarbuiten, hebben Nederlandse bedrijven die verantwoord ondernemen een voorsprong – zij voldoen tenslotte al aan de normen. Daarom zou er in Nederland ook op korte termijn ambitieuze IMVO-wetgeving ingevoerd moeten worden.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
Als de overheid het bedrijfsleven ondersteunt bij internationaal ondernemen, moet dit hand-in-hand gaan met verantwoord ondernemen: als een soort voorwaarde, of integrale aanpak. Voorlichting middels een loket waar bedrijven terecht kunnen voor al hun vragen over duurzaam internationaal ondernemen is belangrijk, maar ook de verplichting duurzaam te ondernemen. Een van de belangrijke conclusies van de KIT evaluatie van de IMVO Convenanten uit 2020 was dat er te weinig bedrijven zich vrijwillig bij de convenanten aansloten, dat beperkt de invloed die bedrijven gezamenlijk binnen de verschillende convenanten. Invoering van IMVO-wetgeving zal ervoor zorgen dat de IMVO-convenanten, of andere vormen van multistakeholder initiatieven, voor veel meer bedrijven en sectoren een interessant hulpmiddel wordt bij verantwoord ondernemen. Op deze manier kunnen vrijwillige instrumenten op hun beurt ook weer de effectiviteit van bindende maatregelen vergroten. Bindende beleidsinstrumenten kunnen daarom op een zodanige manier worden ontworpen dat zij de effectiviteit van vrijwillige initiatieven versterken. Daarnaast zou de overheid moeten nadenken over manieren waarop zij maatschappelijk verantwoord ondernemen aantrekkelijker kan maken (“carrots”) en waarop zij bedrijven kan korten die niet maatschappelijk verantwoord ondernemen (“sticks”). Zo kan de overheid bijvoorbeeld bedrijven die voldoen aan de OESO-richtlijnen extra punten geven bij aanbestedingen, bedrijven die zich niet aan de richtlijnen houden of weigeren mee te werken aan zaken die aangespannen zijn bij het NCP, korten op subsidies of andere vormen van steun en deelname aan handelsmissies weigeren.

Waar het voorlichting betreft: Een IMVO-steunpunt kan een goede rol spelen, mits er goede samenhang komt met andere overheidsloketten. Ook is het belangrijk dat er een duidelijke scheiding ontstaat met het toezicht op wetgeving, waarbij de toezichthouder tot een onafhankelijke beoordeling van bedrijven kan komen.
- Het steunpunt zorgt ervoor dat betekenisvolle stakeholderbetrokkenheid bij elke stap van het due diligence-proces van bedrijven wordt gestimuleerd en gefaciliteerd.
- Toegang tot remedie wordt een belangrijk onderdeel van de informatie die het IMVO-steunpunt verstrekt aan bedrijven.

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
De Nederlandse overheid is internationaal uniek in de sterke ondersteuning die het biedt aan maatschappelijke organisaties wereldwijd. Deze organisaties staan echter overal zwaar onder druk, door toenemende politieke repressie, maar ook door afnemende financiering. Nederland heeft ook sterk bezuinigd op haar ontwikkelingssamenwerkingsbudget. Het betrekken van maatschappelijke organisaties, waaronder vakbonden, is echter een voorwaarde voor de geloofwaardigheid en effectiviteit van maatschappelijk en verantwoord ondernemen en een essentieel onderdeel van due diligence. Belangrijk onderdeel van het flankerende beleid van het ministerie zou dus, naast het invoeren van de vijf V’s, ook het ondersteunen en financieren van het maatschappelijk middenveld in Nederland en productielanden moeten zijn. Een thema waar Nederland altijd al een aanjagende rol op heeft gespeeld en veel kennis en expertise op heeft ontwikkeld.

Het maatschappelijk middenveld speelt in het doen van due diligence de volgende rollen:
1. Spiegel voorhouden: attenderen op risico’s of misstanden waar het bedrijf (via de keten) bij betrokken is;
2. Expertise, achtergrondinformatie en analyse aandragen over de gesignaleerde risico’s;
3. Met kennis van internationale normen en bird eye view, bijdragen aan prioritering van risico’s;
4. Suggesties aandragen voor oplossingsrichtingen, inclusief suggesties van nuttige contacten
t.a.v. de geselecteerde problemen;
5. Leveren van een concrete bijdrage aan de oplossing van de geselecteerde problemen;
6. Monitoren van voortgang en naleving van de afspraken, zo mogelijk in samenwerking met
directe stakeholders.
In de te ontwikkelen wetgeving, zou ook veel aandacht moeten zijn voor de belangrijke rol van betekenisvolle stakeholderconsultatie in elke stap van due diligence.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Bedrijven die duurzaam ondernemen kunnen in potentie een positieve impact op lokale economieen hebben. Maar naast beleidsmaatregelen die direct op bedrijven zijn gericht om dit te bevorderen is flankerend beleid nodig, dat de voorwaarden schept voor naleving van de OESO-richtlijnen door bedrijven. Voorbeelden hiervan op dit moment zijn het stimuleren van keteninnovaties en de diplomatieke inzet op beter bestuur in productielanden. De ondersteuning van maatschappelijke organisaties en vakbonden in consumptie- en productielanden bij het monitoren van de naleving van MVO-normen door bedrijven en het faciliteren van toegang tot genoegdoening voor slachtoffers van schendingen zijn ook belangrijke onderdelen van het flankerend beleid. Om de effectiviteit van bindende en vrijwillige maatregelen verder te vergroten is het daarnaast noodzakelijk om rechters en het Openbaar Ministerie te trainen op de betekenis van due diligence en MVO-normen.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Nederland ziet zichzelf graag als koploper op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. En er zijn inderdaad Nederlandse bedrijven die zich tot een (kleine) koplopers groep mogen rekenen. Het overgrote deel van de Nederlandse bedrijven implementeert echter niet de OESO-richtlijnen zoals uit diverse onderzoeken blijkt (zoals bijvoorbeeld de tussenmeting van de 90% doelstelling die door het ministerie werd uitgevoerd en de Transparantiebenchmark). Door het invoeren van ambitieuze wetgeving, die bedrijven verplichten hun hele waardeketen de mensenrechten en het milieu te respecteren kan er werkelijk een grote stap gezet worden. Hierbij gaat het om politiek leiderschap: durft Nederland de stap te zetten om leidend in Europa te zijn met goed doordachte, ambitieuze MVO-wetgeving die aansluit bij het internationale normenkader en deze niet ondermijnd zoals het huidige EU-voorstel wel doet?

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

Het MVO Platform ziet kansen in het integreren van hulp en handel. Dat kan de coherentie van beleid ten goede komen en het mogelijk maken om de belangen van kwetsbare groepen en het milieu in productielanden voorop te stellen in overheidsbeleid. Daar waar handelsambities en ontwikkelingsdoelen samenkomen is IMVO een noodzakelijke voorwaarde voor positieve impact, waaronder ook op de meest fundamentele ontwikkelingsdoelen als armoedebestrijding en vermindering van sociale ongelijkheid. De grootste bijdrage die bedrijven kunnen leveren aan de SDG’s is het naleven van de OESO-richtlijnen en de UNGP’s, maar dat lukt nog altijd onvoldoende. Ook de SER benadrukte dit in haar advies “Kansen pakken en risico’s beheersen, over de samenhang tussen IMVO en SDG’s” uit 2019: “Do no harm en do good liggen […] in elkaars verlengde. De twee kaders worden echter nog vaak als tegenpolen voorgesteld. De SDG’s worden verbonden met kansen, verdienmodellen, innovatie, nieuwe producten en diensten en positieve impact. IMVO wordt daarentegen gezien als lastenverhogend (vooral voor het MKB), risico-gedreven en gericht op gedragsverandering en het verminderen van negatieve impact.” En dit is onterecht aldus de SER. Ook het MVO Platform ziet juist kansen in het verbinden van de twee agenda’s: Bedrijven dienen integraal naar hun maatschappelijke impact te kijken door middel van het uitvoeren van due diligence. Daarmee worden risico’s op schade aan mens en milieu opgespoord en kan een overwogen keuze gemaakt worden voor acties die niet alleen risico’s aanpakken, maar ook een positieve bijdrage leveren aan vaak meerdere SDG’s tegelijk.

Effectief IMVO-beleid vraagt om een doordachte combinatie van verschillende typen beleidsinstrumenten: voorlichting, verleiding, voorwaarden en verplichting. Het vorige kabinet is die weg inderdaad ingeslagen door nationale wetgeving aan te kondigen als kernelement van een doordachte mix van beleid op basis van “vijf V’s”. Maar naast de ontwikkeling van effectieve wetgeving is er ook noodzaak voor het aanscherpen van de andere beleidsinstrumenten die bedrijven aanzetten tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het is daarom belangrijk dat de aanstaande beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook op deze gebieden nieuwe stappen zet en binnen de doordachte mix voor goede samenhang en complementariteit met wetgeving zorgt.