BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam Cordaid (Dhr. P.R. van den Berg)
Plaats Den Haag
Datum 8 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
De hulp en handel agenda moet ambitieuzer zijn dan alleen het betrekken van het Nederlandse bedrijfsleven bij de twin-transitie. De ambitie moet zijn dat het bedrijfsleven actief bijdraagt aan de doelstellingen van de OS-agenda met inachtneming van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Bedrijven kiezen vaak voor eigen winstgevendheid. Dat is niet in lijn met wat ontwikkelingssamenwerking vraagt. Om dit te doorbreken zou het private sector instrumentarium meer moeten worden gekoppeld met OS-doelstellingen, en moeten er voorwaarden en rapportageverplichtingen worden gesteld aan bedrijven die subsidie ontvangen. Onze ervaring met private sector ontwikkeling is dat er te weinig nauwelijks geld bij de doelgroep terecht komt. PPPs in ontwikkelingslanden moeten daarom sowieso lokale CSOs en/of lokale bedrijven bevatten om de lokale belangen en behoeften centraal te stellen.

Het is belangrijk dat de inzet van het Nederlandse bedrijfsleven zich houdt aan de adagia ‘Practice what you preach’ en ‘do no harm’. Nederlandse bedrijven kunnen kennis, innovatie en expertise leveren op digitale innovatie en verduurzaming, met name in (lage) middeninkomenslanden. Het is essentieel dat Nederlandse expertise en investeringen gekaderd en gestuurd worden door lokale perspectieven, respect voor mensenrechten (inclusief leefbaar loon), en past binnen een strategie om ongelijkheid te bestrijden. Zolang er geen zicht is op EU-brede IMVO wetgeving, moet de Nederlandse overheid – conform het coalitieakkoord – een ambitieuze IMVO wet gaan uitwerken en implementeren, met consequenties voor overtreders.

Een snelle transitie in het Zuiden staat of valt met toegang tot snel en betrouwbaar internet, smartphones en mogelijkheden voor data processing – waarmee de hele economie een boost kan krijgen. Met die infrastructuur wordt het voor lokale partijen ook interessant om in digitale oplossingen te investeren. De Nederlandse overheid zou via haar postennetwerk mogelijkheden moeten creëren voor zuidelijke overheden om diepte-investeringen te doen in digitale netwerken en fysieke infrastructuur.

In lage inkomenslanden, en specifiek fragiele contexten, kan het Nederlandse bedrijfsleven naar onze mening maar heel beperkt een rol spelen in het bijdragen aan inclusieve, duurzame ontwikkeling en is een ‘do no harm’ en conflict-sensitieve benadering een absolute noodzaak. Een trickle-down effect is hier bovendien vrijwel non-existent.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
De ‘Dutch Diamond’ staat bekend als onderscheidende aanpak van het hulp en handel beleid. Het valt ons op dat in de vraag het maatschappelijk middenveld onbenoemd blijft. Zonder het volwaardig betrekken van internationaal en lokaal opererende maatschappelijke actoren boeten PPPs in aan duurzaamheid, inclusiviteit, aandacht voor kwetsbare groepen, en raken sociale en milieudoelen onderhevig aan korte termijn denken, risico afdekking en winstbejag. Daarnaast is het van belang om te zorgen voor voldoende toegang van het midden-, micro- en kleinbedrijf en vrouwelijke ondernemers tot PPPs, zodat niet alleen de grote corporates erin stappen.

Belangrijk is ook te erkennen dat een ‘trickle down’ effect van hulp en handel niet zomaar optreedt zonder actief-sturende beleidsmatige inzet. De huidige focus op innovatieve technologie is uitsluitend goed als deze wordt ingezet met de belangen van de mensen en de landen waar dit toegepast wordt op het netvlies. Bijvoorbeeld: de assumptie dat het werken met grotere boeren in lage inkomenslanden die commercieel kunnen opschalen zal leiden tot spin-offs voor de meer kleinschalig opererende boeren, met een combinatie van subsistence en gewassen voor de markt, is een mythe gebleken. In de PPP modaliteit is juist goede ervaring opgedaan met het integreren van kleinschalige boeren (de grote meerderheid van de bevolking in rurale gebieden) in duurzame en beter betalende supply chains van bedrijven.

De aanbevelingen die in het IOB rapport ‘Gedeelde belangen, wederzijds profijt' staan zouden wat ons betreft in het nieuwe beleidskader moeten worden doorgevoerd. Belangrijke punten zijn onder meer:

Aansturen op lange termijn doelen

Do no harm toets, IMVO

Meer op systemen dan op individuele initiatieven richten

Beperk het aantal instrumenten

Aansturen op synergie en coherentie

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


The responsible business agenda is een goede aanvliegroute om beleidscoherentie verder te vergroten. Verantwoord ondernemen koppelt diverse maatschappelijke doelstellingen als het beëindigen van kinderarbeid en SGBV, het verbeteren van leefbaar loon en duurzaamheid aan zaken doen. Verdere wet- en regelgeving op dit terrein en het faciliteren van Human Rights Due Dilligence, kunnen het uitrollen van deze agenda versterken. Daarbij zal ervoor moeten worden gezorgd dat bedrijven verantwoord ondernemen gaan zien als een kans, en niet uitsluitend als een van boven opgelegde bureacratische last. Een duidelijke normering in Europa met haar grote interne markt, kan bijdragen aan het ontwikkelen van een internationaal kader voor responsible business, zoals dit ook bij bijvoorbeeld privacy wetgeving en consumentenveiligheid is gebeurd.

De aanbevelingen genoemd in de IOB Evaluatie 'Gedeelde belangen, wederzijds profijt’ zijn een goede basis:

1. Zorg voor verdere integratie van ontwikkelingsdoelen in het handelsbeleid

2. Versterk de inzet op IMVO en de verduurzaming van waardeketens

3. Betrek Nederlandse bedrijven ook in het hulpbeleid, maar stel daarbij de ontwikkelingsbehoeften van ontwikkelingslanden centraal

4. Stuur meer op synergie en coherentie door een beleidstheorie voor de geïntegreerde hulp-en-handelagenda te formuleren

De inmiddels geamandeerde ‘wet strafbaarstelling verblijf in terroristisch gebied’ liet zien dat beleidscoherentie op het gebied van noodhulp van groot belang is. Pas na politieke druk kwam een humanitaire uitzondering op deze wet tot stand. Bij toekomstige wetten op het gebied van contraterrorisme zouden de humanitaire principes leidend moeten zijn, waardoor Nederland nog beter in staat is om zich internationaal te positioneren als gidsdonor op het gebied van humanitaire hulp.

Tenslotte vragen we aandacht voor de Nederlandse rol in wapenhandel, export en doorvoer. Wij bepleiten een uiterst terughoudend beleid , om ervoor zorg te dragen dat het Nederlandse beleid niet bijdraagt aan een profileratie van wapens. In deze context willen we ook onze zorgen uiten over de European Peace Facility, waaruit onder andere wapenleveranties aan fragiele staten worden gefinancierd. Vrede en stabiliteit vereisen veel meer dan militaire inzet, maar vanwege de oorlog in Oekraïne lijken de minstens zo belangrijke ‘softe’ aspecten van het Nederlandse vrede en veiligheidbeleid naar de achtergrond verdwenen.

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Duurzaam Nederlands verdienvermogen is niet onze insteek, maar wat ons betreft ligt de sleutel in het woord 'duurzaam': zorgen dat je de situatie beter maakt dan dat je hem aantrof, qua milieu, arbeidsvoorwaarden, opleidingsniveau, kortom alle SDG's.

Een andere interpretatie - niet de onze - van het woord 'duurzaam’ zou langdurig verdienvermogen kunnen zijn. Het gaat dan om het verdienen in een markt en dat geld weer (groten)deels terug investeren in diezelfde markt, en daarmee bijdragen aan 1. een eigen versterkte positie in die markt, 2. het opleiden en aannemen van lokaal personeel en 3. het faciliteren van kennisoverdracht en 4. daarmee een middenklasse en dus een markt creëren. De overheid zou die investeringen moeten faciliteren en zien in het licht van het opbouwen van lokale economieën en markten.

Verder is het belangrijk zorg te dragen voor meer kennis bij ambassades en op het ministerie over landen, contexten en specifieke sociaaleconomische dynamieken. Nederland doet er verstandig aan om het handelsbeleid niet alleen door de koopman te laten vormgeven. Veel landen die te maken hebben gehad met koloniale regimes zijn wars van korte-termijn en alleen op eigenbelang gerichte strategieën. Wederzijds belang, respect en oog voor het grote geheel, inclusief lange termijn samenwerkingen zijn van belang.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Nederland staat internationaal bekend om zijn expertise in voedsel- en water thematiek. Daar zitten nog steeds veel kansen en uitdagingen. Specifieke sectoren waar deze kansen zich al manifesteerden zijn onder anderen de tuinbouw, aardappelteelt en veeteelt. Echter, om ook innovatie, verduurzaming en impact aan te moedigen is er meer aandacht nodig voor zogenaamde ‘green business models’, groene en circulaire concepten, waarbij profijt geintegreerd is met sociale- en milieudoelen. Als voorbeeld: in het Birds, Bees and Business programma, werken Cordaid, FairClimateFund, Vogelbescherming Nederland samen met bedrijven in de sheanoten waardeketen, waarbij, naast verbeterde sheaolie kwantiteit en kwaliteit, resultaten behaald worden op biodiversiteit, CO2 reductie en inkomensgeneratie voor vrouwen. Hierbij wordt de mondiale CO2 emissiehandel gebruikt voor lokale ontwikkeling.

Verder is er veel belang bij het transformeren naar bedrijfsmodellen die klimaatmitigatie en -adaptatie meenemen. Het incorporeren van nexus (voedsel/water/energie)-geïnspireerde verdienmodellen zoals CO2 reductie, duurzame energie, agro-forestry, zilte teelt landbouw en mari-cultuur zijnouden veelbelovende nieuwe richtingen kunnen zijn voor Nederlandse publiek-private partnerschappen. Echter, het is wel van belang dat deze modellen goed in de context passen, vraaggestuurd zijn en eerlijk en inclusief zijn voor de lokale bevolking, ook als het carbon credit markten betreft.

Naast de genoemde traditionele sectoren, zijn er ook kansen om de ICT-sectoren in andere landen te stimuleren, en dan met name de programmeercapaciteit. Nederland kent een florerende sector waarin jongeren en ouderen in korte periodes worden opgeleid tot programmeur, netwerkbeheerder of security specialisten door met name kennisinstituten als de Hogeschool van Amsterdam en met Europese subsidies. Dergelijke modellen zijn elders eenvoudig repliceerbaar, waardoor een wereldwijd netwerk van lokale programmeurs kan ontstaan. Die hebben ook perspectief op het ontwikkelen van lokaal gevraagde oplossingen.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
a. Uit de IOB evaluatie ‘Gedeelde belangen, wederzijds profijt’ blijkt: “Nederlandse bedrijven hebben vooralsnog weinig belangstelling voor ontwikkelingslanden, zeker als het gaat om investeringen. Hun betrokkenheid leidt vooral tot resultaten op het gebied van hulp en handel (synergie) in middeninkomenslanden.” Ook wordt geschreven dat de impact van het steunen van individuele bedrijven achterblijft, waarbij slechts een kleine groep partijen gebruik maakt van deze Private Sector Ondersteuning instrumenten. Nederland doet er goed aan meer te doen op het ondersteunen van marktsystemen, marktdienstverlening en verbetering van economisch bestuur. Het versterken van (agri)markt systemen kan handel aantrekkelijker maken voor een breed scala aan Nederlandse bedrijven, naast effectieve en transparante handelsfacilitatie rondom digitalisatie en verduurzaming. Daarnaast moeten er in PPPs concrete en meetbare doelstellingen worden opgenomen langs de lijnen van de SDG indicatoren.

b. Er zou meer aandacht en ondersteuning moeten zijn voor lokale en regionale duurzame economische ontwikkeling in gebieden met zowel fragiele als lage/midden inkomens landen (Hoorn van Afrika, MENA, West Afrika/Sahel, Grote Meren). Het lokale micro- en kleinschalige bedrijfsleven moet worden versterkt als economische- en banenmotor, maar ook als potentiële handelssamenwerking partners voor het NL bedrijfsleven. Het versterken van lokale en regionale ketens biedt kansen voor innovatie, klimaatadaptatie, versterken van weerbaarheid van lokale gemeenschappen, werken met een groeiende, jonge populatie, en kan bijdragen aan vredesprocessen.

c. Directe subsidies ten behoeve van exportbevordering aan individuele private bedrijven moeten niet meer worden gegeven. Zoals de IOB evaluatie aangeeft blijft dit aspect achter in termen van schaal (weinig bereik) en impact (geringe toename van export en investeringen): “Steun aan individuele bedrijven blijft vaak hangen bij deze bedrijven en vertaalt zich onvoldoende in een versterkte private sector”. Het richten op strategische sectoren en waardeketens, met innovatieve kennis zoals op het terrein van klimaat-resistent zaaigoed, ingebed in inclusieve partnerschappen kan economische waarde toevoegen en ook bijdragen aan de SDGs.



Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Nederland heeft vanwege zijn ervaring en goede organisatorische infrastructuur internationaal een onderscheidende rol gespeeld op de OS-speerpunten water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde en SRGR. Deze thema's zijn wat ons betreft nog steeds prima focusgebieden voor het BUHAOS-beleid. Wij pleiten niet voor een radicaal andere invulling van het BUHAOS beleid, maar voor continuïteit, met wat accentverschuivingen.

Het coalitieakkoord bevat goede voorstellen voor een separate global health strategie, een internationale klimaatstrategie en een Afrikastrategie. Deze strategieën vereisen een steviger interdepartementale samenwerking dan nu het geval is. In de Afrikastrategie zouden ideeën moeten worden uitgewerkt hoe de EU, en Nederland in het bijzonder, het engageren met het Afrikaanse continent anders vorm moet gaan geven, waarbij gelijkwaardige partnerschappen het uitgangspunt moeten zijn.

De dwarsdoorsnijdende onderwerpen gendergelijkheid en klimaatverandering zouden een prominentere rol moeten krijgen in het nieuwe beleid. Het coalitieakkoord stelt terecht extra middelen ter beschikking voor klimaatfinanciering om recht te doen aan de afspraken die gemaakt zijn in Parijs en Glasgow. Het zou goed zijn als Nederland zich hard zou maken om deze klimaatfinanciering beter toegankelijk te maken voor maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen die nu al de ernstige gevolgen van klimaatverandering ervaren.

Ongelijke machtsverhoudingen en verschillen in ontplooiingsmogelijkheden tussen mannen en vrouwen liggen ten grondslag aan tal van diepgewortelde problemen in de focusregio's. Het is van belang dat gendergelijkheid en vrouwenrechten zowel een dwarsdoorsnijdend thema als eigenstandig onderdeel van het BHOS-beleid blijft. Als gevolg van de pandemie, en de 'schaduwpandemie’ van fors toegenomen huiselijk geweld - ook in omstandigheden van gewongen migratie en ontheemding - is de voortgang op SDG5 wereldwijd gestokt of zelfs teruggedraaid. Dus intensivering is noodzakelijk.

De strategische partnerschappen Power of Voices en de SRGR-partnerschappen zijn unieke, uiterst belangrijke instrumenten, om maatschappelijke organisaties te ondersteunen in hun kritisch-constructieve rol richting overheden en bedrijven. Cordaid pleit ervoor deze partnerschappen langjarig te laten doorlopen. Het gaat hier om processen van lange adem, die tijd nodig hebben om tot volle wasdom te komen, zeker in fragiele en zwak bestuurde contexten.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Nederland is zowel op het gebied van humanitaire hulp, als op het gebied van structurele hulppprogramma's een belangrijke donor. Maar er is nog een wereld te winnen in de programmering van zogenaamde 'triple nexus’ programma's, waarin de connectie wordt gemaakt tussen humanitaire hulp, structurele ontwikkeling en vredesopbouw. Deze aanpak is noodzakelijk in de door Nederland geselecteerde focusregio's. Het betekent dat de schotten tussen de verschillende financieringsmodaliteiten en thematiek grotendeels moeten verdwijnen, en dat er op ambassadeniveau voldoende middelen ter beschikking komen om deze programma's uit te voeren. Onder andere de ‘delegated cooperation’ middelen van de Europese Commissie zouden daarvoor kunnen dienen, maar dat vereist dat Nederland een grotere inzet gaat plegen om deze middelen aan te trekken en laat uitvoeren door de best gepositioneerde CSOs.

Cordaid is blij met de toegenomen aandacht voor 'global health’ en de aankondiging van een 'Dutch global health strategy'. Deze zal naar onze mening ook het bestaande speerpunt SRGR complementeren en versterken. Het verbeteren van gezondheidssystemen elders kan goed gelinkt worden aan de mondiale aandacht voor pandemische paraatheid. Het consequent toepassen en doorontwikkelen van Performance Based Financiering (PBF) is een belangrijke innovatie, die ook in andere door Nederland gesteunde sectoren kan worden benut, waaronder op het gebied van veiligheid en rechtsorde en onderwijs.

Nederland heeft het thema MHPSS internationaal hoog op de agenda gezet. In het coalitieakkoord staat te lezen dat de aandacht voor dit thema gecontinueerd wordt in het noodhulpbeleid. Dat is wat ons betreft een te beperkte insteek. Aandacht voor MHPSS zou noodhulp moeten overstijgen en moeten worden meegenomen in de OS speerpunten om recht te doen aan het integrale karakter van de problematiek, vooral in fragiele contexten met gedwongen migratie en ontheemding.

Innovatie binnen klimaatprogramma's kan door het concept 'Cooking as a Business' waarbij de inkomsten van de carbon credits via een innovatief platform en op basis van RBF terugvloeien naar de huishoudens. Zorg daarnaast voor meer synergie tussen programma’s/onderwerpen als armoede, energie, gezondheid, veiligheid en voedselzekerheid met meer aandacht voor de cross cutting thema’s klimaat en gender.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Om tot systeemverandering te komen moet Nederland serieus werk maken van inconsequenties op andere beleidsterreinen die afbreuk doen aan onze ontwikkelingsinspanningen. De zogenaamde ‘SDG-toets’ in het Integraal Afwegingskader (IAK) wordt nog nauwelijks gebruikt, waardoor er bij nieuwe wetgeving onvoldoende wordt gekeken naar de gevolgen voor ontwikkelingslanden.

Om de SDGs in 2030 te realiseren, zou Nederland zo spoedig mogelijk terug moeten gaan naar de internationaal afgesproken norm van 0,7% BNI. Dit kabinet zet al een stap in de goede richting, maar het zou op geëigende momenten moeten bekijken om extra investeringen te doen in ODA, ook vanuit het perspectief van het welbegrepen eigenbelang. Tijdens de SDG mid-term review volgend jaar zal duidelijk worden wat de internationale gemeenschap extra moet doen om de SDGs in 2030 te realiseren.

Werken in fragiele contexten brengt veel risico's met zich mee, van veiligheidsrisico's tot fiduciaire risico's. Nederland heeft in de context van de Grand Bargain op het gebied van humanitaire hulp het initiatief genomen tot het voeren van een dialoog over risico-deling tussen donoren en uitvoerders, waaronder lokale NGO's. Het zou een goede vervolgstap zijn om dit nu te gaan concretiseren, waardoor de risico's niet meer vrijwel volledig worden afgewenteld op uitvoerende organisaties. Dit impliceert wat ons betreft ook een gedifferentieerde, kostendekkende OCA, aangezien werken in fragiele contexten veel duurder en risicovoller is.

FInanciële en diplomatieke steun geven aan kritische maatschappelijke organisaties en activisten in repressieve contexten vereist lef. Dat heeft Nederland steeds weer getoond, maar omdat de ruimte voor het middenveld wereldwijd sterk is gekrompen zou Nederland er financieel een schepje bovenop moeten doen, bijvoorbeeld door extra middelen ter beschikking te stellen aan de posten voor meerjarige mensenrechtenprogrammering.

Nederland steunt als donor het concept 'lokalisatie’ of het bevorderen van zuidelijk leiderschap. Wij moedigen het ministerie aan in het beleidskader een stevige ambitie hierop neer te zetten, plus concrete ideeën hoe dit de komende jaren wordt geoperationaliseerd. Durf tonen is ook meer geld direct terecht willen laten komen bij lokale organisaties, onderzoeken hoe geldstromen lopen, en risico's durven nemen door bijvoorbeeld 'direct giving' te pilotten.

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

Het beleidskader humanitaire hulp dateert inmiddels uit 2019. Sindsdien is de humanitaire situatie wereldwijd zienderogen verslechterd. Wij pleiten dan ook voor een geactualiseerd beleidskader, waarbij ook de resultaten van de lopende IOB evaluatie van het Nederlandse humanitaire beleid kunnen worden meegenomen.

Het thema religie in de context van ontwikkelingssamenwerking is door het vorige kabinet geherintroduceerd, en dat heeft onder andere geleid tot de aanstelling van een speciaal gezant godsdienstvrijheid. Vanwege het belang van de religieuze dimensie in alle focusregio's van Nederland is het essentieel om te blijven investeren in de religieuze geletterdheid van diplomaten, en samen te werken met faith-based organisaties in de landen waar Nederland OS programma's heeft.

Cordaid is bezorgd over de groeiende druk op ontwikkelingssamenwerking om impliciet migratiedoelen toe te voegen, bedoeld om migranten tegen te houden die naar Europa zouden willen komen. Migratie heeft door de eeuwen heen een positieve bijdrage geleverd aan ontwikkeling, en SDG 10 is opgesteld om beleid hiertoe te stimuleren. Ontwikkelingssamenwerking kan bijdragen aan het aanpakken van de grondoorzaken van gedwongen migratie en ontheemding, en zorgen voor een veel betere opvang in de regio en lokale integratie. Dat blijft echter dweilen met de kraan open zolang Nederland zelf bijdraagt aan die grondoorzaken, zoals door bij te dragen aan klimaatverandering