BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam Foundation Max van der Stoel (A van der Meer)
Plaats Den Haag
Datum 14 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
Het is vooral belangrijk dat deze twin-transitie eerlijk en duurzaam is. Naast het Nederlandse bedrijfsleven is het dan ook cruciaal dat het maatschappelijk middenveld in de lage en midden-inkomenslanden betrokken zijn. Door exact te weten wat de problemen zijn en waar behoefte aan is, kan het Nederlandse bedrijfsleven gericht investeren in wat nodig is. Op deze manier wordt de twin-transitie eerlijk en duurzaam.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
In de samenwerking om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen is het cruciaal dat naast deze drie actoren juist het maatschappelijk middenveld een sleutelrol heeft. Nederland moet zich dan ook inzetten om juist ook in lage en middeninkomenslanden de positie van het maatschappelijk middenveld te versterken. Een sterk maatschappelijk middenveld is een belangrijke voorwaarde voor democratische en duurzame ontwikkeling. Ambassades spelen een belangrijke rol in het betrekken van het lokale maatschappelijk middenveld tijdens elke stap van het beleidsproces.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


Beleidscoherentie voor ontwikkeling draagt eraan bij dat Nederlands beleid –niet alleen OS-beleid, maar al het beleid – geen negatieve impact heeft op ontwikkelingslanden. Het is belangrijk dat de minister jaarlijks blijf rapporteren over haar inzet op dit gebied. Daarnaast kan Nederland haar inzet versterken door beleidscoherentie sterker onder de aandacht te brengen bij andere ministeries, vooral bij de vijf coherentieministeries uit de motie Ceder. De SDG-toets in het IAK, waarbij nieuw beleid getoetst wordt aan de impact op de SDG’s en ontwikkelingslanden, is hiervoor een belangrijk instrument. Dit instrument moet nog zorgvuldiger toegepast worden in nieuw beleid zodat de Nederlandse inzet ook echt ten goede komt aan ontwikkelingslanden, want beleidscoherentie gaat verder dan alleen de vijf thema’s uit het Actieplan.

Over een aantal thema’s:
Tegengaan belastingontwijking: om het belang van ontwikkelingslanden goed mee te nemen, is het belangrijk dat het Ministerie beter aangesloten is bij belastingkwesties waar ontwikkelingslanden bij betrokken zijn. Daarnaast moet Nederland zich ervoor inzetten dat ontwikkelingslanden vanaf de beginfase betrokken zijn bij internationale financiële fora waar deze onderwerpen besproken worden. Bijvoorbeeld door te pleiten voor een UN Global Tax Body.
Tegengaan klimaatverandering: het principe van common but differentiated responsibility is cruciaal. Nederland moet haar beloftes nakomen, zowel qua uitstoot verminderen als beloftes omtrent klimaatfinanciering. Klimaatbeleid, ook nationaal, mag daarnaast geen negatieve impact elders hebben. Daarom is het belangrijk om vooraf te toetsen op de verwachtte impact op OS-landen en op het bereiken van de klimaatdoelen. Als laatste is ook hier cruciaal dat zij die de grootste impact ervaren, veelal ontwikkelingslanden, ook onderdeel worden van de oplossing. Daarom moet de minister ervoor pleiten dat OS-landen als gelijke partner bij discussie betrokken zijn. Wat betreft klimaatfinanciering, moeten ook lokale grassroot organisaties toegang krijgen tot financiering van hun projecten.
Duurzame handel: Handel is de link tussen het interne beleid en elders. Daarom moet Nederland er pal voor staan dat Europa zich sterk maakt dat er stevige en afdwingbare duurzaamheidshoofdstukken staan in handelsakkoorden.

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
In de IOB evaluatie over hulp en handel staat duidelijk dat de combinatie tussen hulp en handel niet duurzaam kan zijn als de trade-offs niet inzichtelijk gemaakt worden. Een eerste belangrijke stap is dus om duidelijkheid en transparantie te hebben over potentiele positieve en negatieve impact van het Nederlandse bedrijfsleven elders. De overheid kan hier verder aan bijdragen door sterke MVO-wetgeving. Wanneer Nederlandse bedrijven echt maatschappelijk verantwoord ondernemen creëert dit duurzaam verdienvermogen. Het centraal stellen van de SDG’s bij het opstellen van beleid levert hier ook een belangrijke bijdrage aan.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Door samenwerking met het lokale maatschappelijk middenveld veranker je de Nederlandse inzet in het partnerland met een maximale toegevoegde waarde. Door vooral ook in te zetten op duurzaamheid in de lokale context draagt Nederlands handelen bij aan een beter toekomstperspectief in de partnerlanden. Daarnaast moet Nederland inzetten op beleidscoherentie voor ontwikkeling, waarbij Nederlands beleid en Nederlands handelen geen negatieve impact op ontwikkelingslanden heeft.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
Consumenten en producenten wereldwijd hechten steeds meer waarde aan een maatschappelijk verantwoorde productie van goederen en diensten. Onvoldoende meegaan in deze trend brengt de concurrentiepositie van het Nederlandse MKB in gevaar. Nederland dient de inzet van het MKB om deze trend te volgen te stimuleren en kan dit doen door het Europese
IMVO wetsvoorstel meer in lijn te brengen met de eerder opgestelde bouwstenen voor IMVO. Bij onvoldoende succes zal Nederland zelf alsnog scherpere IMVO wetgeving door moeten voeren.
Ook moeten de SDG’s beter geïntegreerd worden in de vorming van handelsinstrumenten en programma’s. Hierbij moet er meer oog zijn voor additionaliteit van instrumenten: het mag niet zo zijn dat Nederland investeringen van bedrijven met publiek geld ondersteunt, als die investeringen ook zonder ondersteuning en zonder inzet van BHOS instrumenten gedaan zouden worden.

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Het is positief dat Nederland het belang van de SDG’s erkent en hier in het ontwikkelingsbeleid op stuurt. Dit is ongetwijfeld één van de sterke aspecten uit het Nederlands beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Toch zou Nederland hier een meer aanjagende rol kunnen vervullen. De Minister voor BHOS moet zich er ook hard voor maken dat ook andere ministeries het belang van de SDG’s erkennen en dit terug laten komen in hun beleid. Niet alleen komt dit het beleid van andere ministeries ten goede, ook zal dit de impact van het OS beleid versterken. Het zal er namelijk aan bijdragen dat de Nederlandse OS inzet niet langer teniet gedaan worden door beleid op andere terreinen.
Daarnaast is Nederland als donor ontzettend goed in het erkennen van het belang van zuidelijk leiderschap. Het is goed dat zuidelijke partners ook betrokken zijn bij de partnerschappen van het ministerie. Voor OS is het van ontzettend groot belang dat onze steun vraag gestuurd is en echt aansluit op de behoeften van OS-landen. Internationaal moet Nederland zich er ook voor inzetten dat samenwerking met zuidelijke partners op gelijke voet plaatsvindt. Om een voorbeeld te noemen, afgelopen jaar is binnen het OESO/G20 IF een akkoord bereikt over een minimum belastingtarief voor multinationals. Hoewel ook ontwikkelingslanden binnen het IF vertegenwoordigd zijn, zijn ze pas op een later moment op voorwaardelijke basis betrokken. Ontwikkelingslanden pleiten dan ook al jaren voor een Global UN Tax Body. Ondanks dat de huidige werkwijze niet strookt met de Nederlandse visie omtrent zuidelijk leiderschap, heeft Nederland zich tot op heden niet hard gemaakt voor een Global UN Tax Body. Dit zien we graag anders.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Nederland vindt het belangrijk dat samenwerking met zuidelijke partners op gelijke voet plaatsvindt en dat de steun en ontwikkelingssamenwerking die wij bieden zo veel mogelijk vraag gestuurd is. Wij verwachten dan ook dat deze visie duidelijk terug te zien is in de aankomende Afrikastrategie.
Om dit te ondersteunen is het belangrijk dat Nederlandse ambassades in ontwikkelingslanden voldoende capaciteit en middelen hebben om lokale maatschappelijke organisaties regelmatig uit te nodigen. Hierbij moet er voldoende ruimte zijn voor de stem van groepen die ondervertegenwoordigd zijn, zoals vrouwen en jongeren.
Ook financieel moeten lokale maatschappelijke en grassroot organisaties in ontwikkelingslanden toegang hebben tot beschikbare middelen. Zeker op het gebied van klimaatfinanciering gaan fondsen te veel naar grote organisaties. Door bureaucratie te verminderen, doelen beter aan te laten sluiten bij de behoeftes van lokale organisaties en door bestaande lokale structuren te gebruiken, wordt financiering van projecten ook voor lokale organisaties bereikbaar.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Voor een werkelijke systeemverandering is een lange termijnvisie en strategie nodig. Hier moet Nederland de durf tonen om de trade-offs tussen hulp en handel inzichtelijk te maken, conform het advies van de IOB evaluatie over hulp en handel, en om daadwerkelijk keuzes te maken waarbij het belang van ontwikkelingslanden niet vergeten wordt. Beleidscoherentie voor ontwikkeling is juist ook in het belang van Nederland, omdat dit daadwerkelijk bijdraagt aan kansen op duurzame ontwikkeling voor ontwikkelingslanden en daarmee de effectiviteit van het Nederlandse beleid vergroot.
Naast het belang van deze 99,3% van de Nederlandse uitgaven, gaat het ook om de 0,7% voor ontwikkelingssamenwerking. OS is bedoeld om de allerarmsten te ondersteunen. Dit gaat niet altijd goed. Vooral op het gebied van migratie kan Nederland als donor meer durf tonen. OS-geld mag niet gaan naar projecten zonder ontwikkelingsrelevantie, zoals grensbewaking, zeker niet als het lokaal nadelige effecten heeft. Geld dat gebruikt wordt om migratie vanuit Afrika te hinderen, hindert regelmatig ook de lokale migratie in Afrikaanse regio’s. Dit leidt dan juist tot meer frustratie. Nederland kan durf tonen door beloftes echt na te komen. Investeer in legale mogelijkheden voor migratie, juist vanuit Afrikaanse landen, om bij te dragen aan ontwikkeling daar.
Als laatste kan Nederland nog meer durf tonen door echt de stemmen van mensen uit het globale Zuiden mee te nemen. Investeer in het lokale maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden en zorg ervoor dat ambassades goed toegerust zijn om echt te luisteren naar lokale behoeften. Door te weten waar echt behoefte aan is, en wat de impact is van al bestaand beleid en handelen, kan Nederlands beleid echt duurzaam en eerlijk zijn.

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

Volgens de beleidsevaluatie van het IOB is er een gebrek aan synergie tussen hulp en handel als gevolg van incoherent beleid. Dit geldt echter niet alleen voor handel, maar ook voor andere coherentiethema’s, zoals belastingen en klimaat. Incoherent beleid zorgt ervoor dat OS inzet door ander beleid weer teniet gedaan wordt. Dit kan opgelost worden door de SDG-toets in het IAK vollediger en beter toe te passen, maar ook door de SDG’s richtinggevend te maken in de vorming van nieuw beleid, juist ook in niet-OS beleid.
De minister geeft aan later dit jaar met een gerichte Afrikastrategie te komen. Voor deze strategie is het belangrijk dat het maatschappelijk middenveld, zowel in Nederland als in Afrikaanse landen, een rol krijgen in dit proces, onder andere door stakeholderconsultaties ook in Afrikaanse landen met lokaal maatschappelijk middenveld.
Nederlandse ambassades in Afrikaanse landen moeten voldoende capaciteit en middelen hebben om lokale maatschappelijke organisaties regelmatig uit te nodigen. Hierbij moet er voldoende ruimte zijn voor de stem van groepen die ondervertegenwoordigd zijn, zoals vrouwen en jongeren.
Een laatste punt betreft migratie. Een aanzienlijk deel van het Nederlandse OS budget wordt besteed aan migratie gerelateerde zaken die geen directe link hebben met ontwikkeling. Een voorbeeld hiervan is de eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland. OS is bedoeld voor de allerarmsten. Het is dan ook belangrijk dat uitgaven uit het OS budget ontwikkelingsrelevant zijn. Daarom is het ook belangrijk dat, zowel in NL als in de EU, niet langer OS budget besteed wordt aan grensbewaking. Om irreguliere migratie echt tegen te gaan, is het tijd dat dat er echt werk gemaakt wordt van het creëren van legale mogelijkheden voor migratie – zoals al lange tijd wordt toegezegd – ook voor Afrikanen.