BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam Both ENDS - geldstromen (P. Jansen)
Plaats Utrecht
Datum 15 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
Een transitie kan alleen slagen als het aansluit bij de wensen en behoeften van diegenen die in de (lage en) midden-inkomenslanden wonen en de gevolgen van de digitale en verduurzamingstransitie zullen ervaren.
? Neem de vraag van gemeenschappen, vrouwengroepen en boerenorganisaties/coöperaties als vertrekpunt in het vormgeven van de transitie.
? Inventariseer samen met de posten en het maatschappelijk middenveld de behoeften en bepaal op basis daarvan de inzet van Nederlandse bedrijven.
? Ben transparant als Nederlands bedrijfsleven over de manieren waarop zij op deze vraag in het Zuiden kan inspelen, en het bedrijfsleven in betrokken landen kan helpen versterken. Toenemende afhankelijkheid van buitenlandse investeringen en importen zijn ongewenst.

Uit verschillende (IOB) beleidsevaluaties valt te concluderen dat (meer) betrokkenheid van het (Nederlands) bedrijfsleven niet per definitie resulteert in meer doelmatigheid bij het behalen van doelstellingen op OS beleid en verduurzaming. Randvoorwaarden zijn hierbij namelijk belangrijk: het aanpakken van institutionele factoren, en een versterking van ‘ operational frameworks ‘ voor de uitvoering van het beleid: meer nadruk op supervisie, monitoring, social and environmental safeguards, evaluatie, lerend vermogen en realistische ambities.
? Meer aandacht voor het aanpakken van institutionele factoren kan bijdragen aan de verbeterde omstandigheden die het (ook) voor Nederlandse bedrijven op termijn aantrekkelijk maakt om partner in duurzame ontwikkeling te zijn. Dit vraagt om partnerschappen met instellingen en lokale en nationale besturen die eerder vaak onwillig zijn gebleken om te veranderen.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
• Publiek-private samenwerking leidt vaak tot publieke kosten en private winsten. Een IMF studie (2014) liet zien dat veel landen voor PPPs kiezen, niet vanuit een intrinsieke motivatie, maar ‘to circumvent budget constraints or to prevent exposure to excessive fiscal risks’. De IOB beleidsdoorlichting Nederlandse Ontwikkelingssamenwerking voor verbeterd waterbeheer vermeldt dat publiek private samenwerkingen niet de sterke oplossing boden waar sommigen op hadden gehoopt (p. 4).
? Maak als bedrijven in de business planning expliciet hoe ze aan de SDGs gaan bijdragen, en zich committeren daarover periodieke rapportages te publiceren (bv. in jaarverslagen).

• De SDGs vragen om een integrale benadering. Immers, een duurzame en inclusieve wereld heeft een aanpak nodig op zowel voedsel, water, gender rechtvaardigheid, onderwijs, duurzame energie, etc. Voor dit alles is geld nodig. Er zijn op dit moment veel geldstromen vanuit Nederland of waar Nederland invloed op heeft, van exportkredietverzekeringen tot aan de ontwikkelingsbank FMO. Of van Internationale Financiële Instellingen tot aan klimaatfinanciering. De vergroening van deze geldstromen en het waarborgen van inclusiviteit is nodig om de SDGs te behalen. Een integrale SDG aanpak ziet er zo uit:
? Plaats de SDG’s in het hart van het beleid van de ministeries BZ, LNV, MinFin, EZK en MinIenW, en verbind politiek met uitvoeringspraktijk en rechtsbeginselen. Beleg de coördinatie bij een overkoepelend ministerie als AZ.
? Ontwikkel samenhangend beleid voor de SDG’s met speciale aandacht voor (sub)doelen waar stilstand is of achteruitgang.
? Zorg in programma’s en projecten die de Nederlandse overheid ondersteunt voor een expliciete link met de SDGs en de indicatoren, en gebruik een gezamenlijke taal t.a.v. successen.

• De integrale SDG-toets die sinds 2019 verplicht is voor beleid van BZ, BuHa-OS, LVN, EZK en MinFin, wordt slechts minimaal toegepast, terwijl dit juist een uitstekend instrument is.
? Maak de SDG-toets een verplicht en zichtbaar onderdeel van het beleidsproces van nieuwe beleid en regelgeving, in bijvoorbeeld de Memorie van Toelichting.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


• De exportkredietverzekeringsfaciliteit van ADSB is een van de belangrijkste instrumenten voor het Nederlandse bedrijfsleven bij het zakendoen overzee. Het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking schiet nog tekort:
? Zie erop toe als ADSB dat bij transacties die door haar worden ondersteund geen belastingontwijking/ontduiking voorkomt – zoals vereist onder de OESO Richtlijnen voor MNEs

• Van steun voor fossiele projecten naar een eerlijke en groene financiële transitie:
? Beëindig per eind dit jaar met alle financiële steun voor fossiele projecten in het buitenland, in lijn met de door Nederland getekende Verklaring van Glasgow. Gas is hierbij geen transitiebrandstof. Atradius DSB, FMO en Invest International maken een strategie hoe zij hun gehele portfolio in lijn brengen met 1,5C
? Heroriënteer publieke financiële stromen (van onder meer FMO, internationale financiële instellingen (IFIs), Invest International) zodat zij een eerlijke en groene transitie ondersteunen die gedragen wordt door lokale gemeenschappen en bedrijven
? Betrek in het Nederlands actieplan voor meer beleidscoherentie de publieke financiële stromen zoals hierboven genoemd
? Ontwikkel genderbeleid voor Nederlandse publieke geldstromen dat waarborgt dat impactanalyses oog hebben voor gender-specifieke impacts en die analyses worden meegewogen in besluitvormingsprocessen
? Ga structureel in gesprek met maatschappelijke organisaties en gemeenschappen die geraakt worden door Nederlandse investeringen, en ontwikkel actieplannen en compensatiefondsen om adequaat te kunnen reageren op klachten
? Vergroot de effectiviteit van klimaatfinanciering uit onze OS gelden – via bilaterale kanalen, IFIs of fondsen zoals het Green Climate Fund en Dutch Fund for Climate and Development – en bereik hiermee lokale groepen met innovatieve klimaatinitiatieven

• De monitoring van civil society organisaties op het Wereldbankbeleid bevestigt de IOB bevindingen uit 2011: “De uitvoering van Wereldbank projecten is in sommige gevallen nog onvoldoende door een onrealistische opzet, gebrekkige consultatie met stakeholders en onvoldoende begeleiding.” Civil society organisaties komen nog (te) vaak voorbeelden tegen van deze tekortkomingen.
? Versterk de safeguards van de multilaterale en bilaterale financiële instellingen de safeguards van de Wereldbank/IFC als richtlijn te nemen (upward harmonization)
? Start een IOB evaluatie de bijdrage van IFIs voor eerlijke en groene financiële transitie

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
• Nederland kan sturend in de veranderende geo-politieke verhoudingen en verduurzamingsuitdagingen door volledig in te zetten op de vergroening van het verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland. Daardoor creëert de Nederlandse overheid een unieke voorloperspositie in zowel de internationale economie als de veranderende geo-politieke verhoudingen. Creëer juist positieve impacts door te verdienen op hetgeen wat lokaal wenselijk is vanuit het perspectief van gemeenschappen, vrouwen, jongeren en inheemse groepen. Stimuleer de duurzame koploperbedrijven in Nederland om op deze punten in het buitenland te ondernemen.

• Succesvolle en duurzame internationale handel en investeringen versterken niet alleen het verdienvermogen van Nederlandse bedrijven, maar tegelijk ook de buitenlandse handelspartners. In wederkerigheid en samenwerking moet de kracht en het verdienvermogen worden gezocht. Om die reden is het belangrijk dat Nederland inzet op multilaterale handels en investeringsafspraken (en niet alleen op bilaterale overeenkomsten/verdragen).

• Vergroen de internationale handel- en investeringsafspraken door in te zetten op de mogelijkheid dat landen performance requirements aan investeerders kunnen opleggen waardoor lage- en middeninkomenslanden die rijk zijn aan grondstoffen, ook beperkingen of uitvoerheffing op export van onverwerkte grondstoffen of landbouw producten toe kunnen passen,

• Bescherm en vergroot de maatschappelijke ruimte voor gemeenschappen en NGOs, met in het bijzonder women, land and environmental human rights defenders door (i) inspraak te garanderen voor hen in en over elk besluitvormingsproces waarbij de Nederlandse overheid bedrijven ondersteunen die impact hebben op landrechten en voedselzekerheid in lage- en middeninkomenslanden, (ii) door economische diplomatie in te zetten voordat én op het moment dat maatschappelijke actoren worden bedreigd.

• Internationaal Verantwoord Ondernemen: zet het goede werk op nationale IMVO-wetgeving voort door een verreikend wetsvoorstel met stevig gendercomponent te ontwikkelen. Zet ook in op Europese IMVO-wetgeving die voor alle bedrijven geldt en alle werknemers in hun ketens beschermt – ook die middels onofficiële subcontracten of vanuit huis voor toeleveranciers werken.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
• Er zijn heel veel kansen op het gebied van de verduurzaming van het wereldwijde energie- en voedselsysteem, en een just transition na de COVID pandemie. Dit kan worden bereikt door opschaling van al bestaande initiatieven op dit vlak, zowel financieel als via economische diplomatie. Er is een groeiende belangstelling voor transformatieve initiatieven, zoals ecosysteem herstel door lokale boeren en gemeenschappen, de aanleg van voedselbossen en de ontwikkeling van decentrale energiesystemen en de verduurzaming van ketens. De verdere ontwikkeling van deze initiatieven tot grootschalige modellen die in grote delen van de wereld toegepast zouden kunnen worden, wordt vooralsnog belemmerd door regelgeving en (publieke) investeringen die bestaande (mondiale) economische en financiële relaties bestendigen en beschermen. De grote uitdaging met al deze initiatieven is om de bestaande regelgeving en financiële systemen zo te veranderen dat duurzame initiatieven de wind in de zeilen krijgen.

• Versterking van regionale en lokale voedselketens: terwijl Nederland en Europa hun eigen voedselvoorziening willen regionaliseren, kunnen Nederlandse actoren ook de regionale en lokale voedselketens in Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen versterken.
? Maak de inzet op internationale waardeketens afhankelijk van de impact van die ketens op lokale voedselzekerheid. Zorg dat die ketens, die in directe concurrentie zijn met lokale voedselproductie om land, water en financiële middelen (van bijv. ontwikkelingsbank FMO, Invest International, Internationale Financiële Instellingen), de aanspraak op deze essentiële productiemiddelen verminderen.
? Vergroening van de internationale handel- en investeringsafspraken (zie vraag 4)

• Koplopers in de duurzame, regeneratieve landbouw: zowel in Nederland als in Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen werken innovatieve koplopers aan het landbouw- en voedselsysteem van de toekomst. Voedselbossen, agroforestry, agroecologie, regeneratieve landbouw, veevoeder bestaande uit reststromen,… Deze ondernemers kunnen elkaar versterken
? Zorg voor uitwisseling, gezamenlijke en gelijkwaardige initiatieven, en financiering van deze koplopers (van onder meer FMO, internationale financiële instellingen (IFIs), Invest International)
? Identificeer de behoeften van lokale koplopers en koppel deze aan de Nederlandse bedrijven en financierders die op de behoefte kunnen inspringen.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
a) Zie antwoorden op vraag 1 en 4.
Internationaal Verantwoord Ondernemen: zet het goede werk op nationale IMVO-wetgeving voort door een verreikend wetsvoorstel met stevig gendercomponent te ontwikkelen. Zet ook in op Europese IMVO-wetgeving die voor alle bedrijven geldt en alle werknemers in hun ketens beschermt – ook die middels onofficiële subcontracten of vanuit huis voor toeleveranciers werken.
Effectieve modernisering van de OESO Richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Versterking en borging van IMVO wetgeving en modernisering van de OESO richtlijnen in de uitvoering van al het overheidsinstrumentarium voor de ondersteuning van Nederlandse bedrijven
Innovatieve financiering:
? Vergroot en ondersteun innovatieve financieringsmechanismen die boer(inn)en en gemeenschappen kunnen aanspreken om lokale ecosystemen te beschermen, op ecologisch en economisch duurzame wijze voedsel te produceren, klimaatbestendige oplossingen geleid door vrouwen te implementeren.

b) Ten behoeve van de handel met ontwikkelingslanden, en met name de armste landen, moeten bedrijven uit die landen voorrang worden gegeven bij het verlenen van toegang tot onze markt en ook onze kennis (instellingen). Internationaal onderwijs voor ondernemers uit ontwikkelingslanden dient bevorderd te worden.
Voor de verduurzaming van handelsstromen is het belangrijk om handelsketens zoveel mogelijk lokaal en regionaal te organiseren (korte ketens). Ondersteuning zou er kunnen zijn in de opbouw van regionale markten in de vorm van tracking en tracing (waar komt een product vandaan), certificering-schemes, en de opbouw van capaciteit in landen voor controle op illicit trade.

c) – Alle steun voor de directe en indirecte bevordering van productie, verwerking en transport van en handel in producten die gebruik maken van steenkolen/olie/gas moet met onmiddellijke ingang gestopt.
– Alle steun aan de agro-commodities die ten koste gaat van community-based kleinschalige landbouw

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
• We bepleiten dat Nederland zich internationaal sterk blijft maken voor alle activisten die de broodnodige civiele ruimte en steun voor gendergelijkheid bevechten. De Nederlandse overheid en maatschappelijke organisaties zijn cruciale bondgenoten richting overheden die rechten en ruimte proberen uit te hollen. Faciliteer de betekenisvolle betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en individuele activisten om gemarginaliseerde groepen te bereiken, zowel vanuit de strategische partnerschappen als in het brede BHOS-beleid en handel- en investeringsbeleid. Zodat zij bijtijds kunnen signaleren wanneer het mis dreigt te gaan, geleefde ervaringen van groepen kunnen delen en kunnen adviseren waar nodig. Alles ten behoeve van een sterker BHOS-beleid. Daarvoor is toegang tot financiering nodig, en het betrekken van maatschappelijke organisaties bij de ontwikkeling en evaluatie van beleid en programma's, conform de toezeggingen in o.a. het Nationaal Actieplan 1325.

• Rechtsbescherming: Door globalisering en liberalisering zijn veel rechten van lokale gemeenschappen en de natuur afgezwakt ten koste van de rechten van grote internationaal opererende private ondernemingen. Gezien de rol van Den Haag als internationaal centrum voor rechtshandhaving, past het Nederland de rechtsbescherming van internationale lokale gemeenschappen verder te versterken (denk aan slachtoffers bij mensenrechten en milieudelicten van internationale bedrijven).

• Nederland is goed in het samenbrengen van verschillende partijen en zo via dialoog elkaar beter te verstaan en tot oplossingen te komen. Nederland draagt het poldermodel/ the Dutch Diamond tot in onze vezels uit. We zijn dus ster in sociale innovatie op het gebied van samenwerking. Maar, doordat Nederland tot in de vezels deze manier van besluitname eigen heeft gemaakt, gaat deze capaciteit van samenwerking hand in hand met een gemis/ dooie hoek. Nederland (h)erkent niet altijd even goed dat buiten de dialoog om, de machtsrelaties een grotere rol spelen, waardoor de dialoog alsnog stuk loopt. Zet deze kracht en het aandachtspunt in om innovatieve financieringsmechanismen met de publieke financiële actoren, het maatschappelijk middenveld en academici te ontwikkelen die ervoor zorgen dat de financieringen terecht komen bij lokale gemeenschappen, vrouwengroepen en jongeren die werken aan de eerlijke en groene transitie

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Nederland heeft inmiddels een lange traditie van strategische partnerschappen, waarin de overheid niet alleen met het bedrijfsleven maar ook met maatschappelijke organisaties en instellingen structureel samenwerkt. Een dergelijke multistakeholder-benadering kan vooral ook in de praktijk in de realiteit van ontwikkelingslanden verder worden vormgegeven, mits de ongelijke machtsverhoudingen worden erkend en gemitigeerd. Juist daar blijft de potentie van het maatschappelijk middenveld onderbenut, in tegendeel in veel gevallen is sprake van een verminderende ‘civic space’. Nederland moet vergroting van ‘civic space’ tot een hoeksteen van al haar ontwikkelingssamenwerkingsinspanningen maken.

Innoveer en neem de lead op innovatieve financieringsmechanismen om te zorgen dat klimaat en gerelateerde financiering niet steeds bij de usual suspects terecht komt, maar bij hen die het meeste te lijden hebben onder klimaat, en met succesvolle context-specifieke oplossingen komen. Nu hebben lokale actoren zeer beperkt directe toegang tot klimaatfinanciering, met name vrouwen en gemarginaliseerde groepen. – Minder dan 10% van de US $17 miljard klimaatfinanciering uit internationale klimaatfondsen tussen 2003 en 2016 ging direct naar lokaal niveau (IIED, 2017, http://pubs.iied.org/pdfs/10178IIED). En minder dan 0,2% van filantropische financiering richt zich expliciet op vrouwen en milieu (Global Greengrants Fund, Prospera, 2018, https://gaggaalliance.org/our-voices-our-environment-the-state-of-funding-for-womens-environmental-action/ ) In 2021 ging 44% van het Green Climate Fund gelden gaan naar slechts 4 actoren (EBRD, UNDP, Wereldbank en ADB), en 81% van alle GCF gelden liepen via internationale organisaties https://www.greenclimate.fund/document/gcf-b28-inf09. Ook het Dutch Fund for Climate and Development zet vooral in op het mobiliseren van privaat geld. Lokale toegang is niet alleen van belang gezien de focus van het Nederlandse BHOS beleid op inclusiviteit en de behoeften van de meest gemarginaliseerde bevolkingsgroepen; het actief ondersteunen van context-specifieke kennis en initiatieven van lokale actoren vergroot direct de effectiviteit.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
De kaders waarin het Nederlands bedrijfsleven handel drijft zijn cruciaal. Nederland kan als donor meer durf tonen om echt armoede, en (gender)ongelijkheid aan te pakken. Allereerst kan Nederland de kaders voor het Nederlands bedrijfsleven versterken door verder te gaan met ambitieuze IMVO wetgeving in Nederland en EU. Ten tweede kan Nederland zich in de multilaterale instellingen, m.n. multilaterale financiële instellingen, méér dan zij nu al doet inzetten voor democratische besluitvorming en minder direct zeggenschap van de private sector zelf: inzetten tegen de trend van flexibelere safeguards, voor sterke monitoring en kadering vanuit de banken, juist die groepen die uit de armoede dienen te worden gehaald een belangrijke stem hebben in wat ontwikkeling betekent. Dit betekent ook voldoende capaciteit binnen de ministeries om de multilaterale instellingen te volgen.
FMO zou in haar strategie voor 2030 een vergaande ambitie voor het betrekken van gemeenschappen en burgers uit de landen waar zij investeert in hun ontwikkelingsplannen, transparantie en verantwoordelijkheid in al haar investeringen (inclusief financial intermediaries), een versterkt klachtenmechanisme met een helder mandaat voor remedie en uitsluiting van investeringen die de klimaatcrisis verergeren (niet alleen de fossiele industrie maar ook grootschalige agri-projecten). FMO zou als instelling kunnen laten zien dat het wel degelijk mogelijk is kleinschalige, gemeenschapsexecutieven initiatieven te financieren.
Nederland laat zien dat zij Mensenrechten van groot belang vindt, door de vestiging van het internationaal strafhof is gevestigd in Den Haag, maar ook door kleinere initiatieven zoals bijvoorbeeld het Shelter City programma. Nederlandse diplomatie spreekt zich al duidelijk uit tegen geweld tegen mensenrechtenverdedigers en het krimpen van civic space. Toch is er zeker ruimte voor meer durf. Geweld tegen mensen die opkomen voor hun rechten is onderdeel van een economisch systeem, waarbij economische krachten belang hebben bij (gewelddadige) onderdrukking van tegenmacht. Ook Nederlandse (en multilaterale) actoren zijn onderdeel van dat systeem (inclusief ADSB, FMO). Nederlandse diplomatie t.b.v. het naleven van mensenrechten zou ook kritisch de rol van Nederlandse financiële instellingen, instrumenten en bedrijfsleven tegen de loep moeten houden en de juiste kaders en wetgeving ontwikkelen die dergelijke betrokkenheid allereerst voorkomt, en als relevant bestraft.

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

https://www.bothends.org/en/Whats-new/Publicaties/Export-credit-support-in-the-Netherlands-fossil-phase-out-and-job-impacts/
https://www.bothends.org/en/Whats-new/Publicaties/The-fossil-elephant-in-the-room/
https://www.bothends.org/en/Whats-new/Publicaties/A-Guide-to-Womens-Rights-and-Environmental-Justice-Advocacy-on-International-Financial-Institutions/
https://www.bothends.org/en/Whats-new/Publicaties/Still-Dirty-Still-Dangerous---the-fossil-fuel-investments-of-Dutch-pension-fund-ABP/