Instemmingsbevoegdheid medezeggenschap funderend onderwijs op hoofdlijnen begroting

Reactie

Naam PO-Raad (MSc Maarten Lamé)
Plaats Utrecht
Datum 3 juni 2016

Vraag1

Geeft deze wijziging voldoende houvast voor uitvoering in de praktijk van de medezeggenschap op scholen? Waarom wel, waarom niet?
De PO-Raad hecht veel waarde aan een constructieve dialoog tussen bestuur en (G)MR maar is tegen het voorstel van OCW om medezeggenschapsraden in het po instemmingsrecht te geven op hoofdlijnen van de begroting. De PO-Raad is van mening dat succesvolle aansturing van een onderwijsorganisatie afhankelijk is van goed samenspel tussen bestuur, RvT en (G)MR. Het is hierbij van belang om de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren zuiver te houden. Medezeggenschap (conform de WMS) is niet bedoeld om de eindverantwoordelijkheid te dragen. En schoolbesturen moeten vanuit hun wettelijke taken en bevoegdheden hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Ook wordt de rol van de RvT onzuiver: zij moeten de kwaliteit van het bestuur en de continuïteit van de organisatie bewaken. Hoe verhoudt hun rol zich tot de medezeggenschap van de GMR? Instemmingsrecht van de GMR op hoofdlijnen van de begroting verstoort de zuiverheid van rollen en compliceert succesvol samenspel tussen bestuur, RvT en (G)MR. De PO-Raad maakt zich ook grote zorgen over de uitvoerbaarheid. In het po (met veel kleine besturen) kent het instemmingsrecht over de hoofdlijnen van de begroting een eigen dynamiek. Het instemmingsrecht bij kleinere po-besturen kan vervallen tot een discussie over de inzet van bijvoorbeeld een extra onderwijsassistent in de onderbouw. Een (G)MR met vetorecht kan indirect bepalen waar het schoolbestuur zijn geld aan uitgeeft. Het bemoeilijkt het bestuur het maken van noodzakelijke, maar vervelende keuzes, bijvoorbeeld m.b.t. de continuïteit van de organisatie. Daarbij kunnen eisen van een (G)MR indruisen tegen de eisen van het intern toezicht. Hierdoor kan het de bestuurder feitelijk onmogelijk worden om adequaat te besturen. Enkele voorbeelden:
- Het is mogelijk dat een GMR een vaste verdeling van personele en materiële uitgaven (bijv. 85%/15%) eist. Als door krimp het bestuur zich genoodzaakt ziet om te snijden in personele lasten kan de GMR dit tegenhouden. Het bestuur moet dan een verlies de komende jaren presenteren die de RvT niet zal accepteren.
- De (G)MR is van mening dat het bestuurskantoor wel wat kan inkrimpen ten faveure van meester Rob en juf Kim. Deze bemoeienis met de inrichting van de organisatie, gaat in tegen de wens van het intern toezicht om de ondersteuning van de organisatie te professionaliseren.

Vraag2

Hoe kan het begrip ‘hoofdlijnen van de begroting’ worden ingevuld, op een manier die het gesprek tussen bestuur en medezeggenschap over investeringen in de kwaliteit van onderwijs stimuleert?
De PO-Raad voorziet dat deze onduidelijke formulering over de hoofdlijnen van de begroting tot verwarring gaat leiden en een constructieve dialoog tussen personeel en ouders met het bestuur juist kan belemmeren:

- Er bestaat een reële kans dat er conflicten ontstaan tussen bestuur en GMR over de vraag wat wel en wat niet behoort tot de hoofdlijnen van de begroting. Een logische stap zou zijn om deze conflicten te laten beslechten door de geschillencommissie medezeggenschap. De PO-Raad is van mening dat wetgeving gericht zou moeten zijn op het versterken van een constructief gesprek tussen GMR en bestuur, niet op het vergroten van de mogelijkheid tot (juridische) conflicten.

Vraag3

Hebt u andere reacties of suggesties bij dit wetsvoorstel? U kunt hieronder reageren
Onderwijs is teamsport van alle geledingen. Betrokkenheid van alle geledingen bij de school draagt volgens de PO-Raad bij aan goed onderwijs. Goed besturen kan dus niet zonder goede medezeggenschap. De PO-Raad wil graag meewerken aan het steviger positioneren van de medezeggenschap in de sector. De voorgestelde wijziging draagt volgens de PO-Raad echter niet bij aan het versterken van het gesprek tussen personeel, ouders en bestuur. De PO-Raad is van mening dat een versterking van de medezeggenschap veel meer gezocht moet worden in verdere professionalisering van medezeggenschap, zodat er een daadwerkelijk goed gesprek kan plaatsvinden tussen GMR en bestuur. Een verdere juridificering van deze relatie draagt daar niet toe bij.

Bovendien vindt de PO-Raad het onduidelijk wat de meerwaarde is van de voorgestelde wetswijziging. De begroting is een financiële uitwerking van hoe een schoolbestuur denkt zijn onderwijskundige doelen te realiseren. De grondslag van deze onderwijskundige doelen zijn vastgelegd in het onderwijskundig beleid en het meerjarig beleidsformatieplan. De GMR heeft al instemmingsrecht op deze twee zaken. Volgens de PO-Raad zou het gesprek tussen (G)MR en bestuur hierover ook moeten gaan: de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid.

Bijlage