Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..

Reactie

Naam C.J. Dellebeke
Plaats Oegstgeest
Datum 20 juli 2015

Vraag1

Wat vindt u van dit voorstel voor een nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten? U wordt verzocht aan te geven op welke onderdelen van het wetsvoorstel of de memorie van toelichting uw reactie betrekking heeft.
Artikel 15: "expliciete regeling ter beveiliging van ambtenaren die werken bij of voor de diensten."
Volgens recente gegevens kunnen inlichtingen- en veiligheidsdiensten doelwit worden van terroristische aanslagen. Ambtenaren die werkzaam zijn bij of ten behoeve de diensten lopen een verhoogd veiligheidsrisico.
Daarom is extra beveiliging noodzakelijk. Tot de zorgplicht van hoofden van de AIVD en de MIVD behoort het verminderen van veiligheidsrisico’s. Allerlei beschermende voorzieningen zijn noodzakelijk, waar onder het afschermen van de werkelijke identiteit van operationele medewerkers.

Die zorgplicht (art. 15) geldt vanzelfsprekend ook voor de vele tientallen en wellicht honderden ambtenaren (art. 79, lid 2 en art. 80 lid 2) die zijn aangewezen werkzaamheden te verrichten voor bovengenoemde diensten. Dat zijn de ondergeschikten van de volgende ambtenaren:
De korpschef, de politiechef van een regionale eenheid, de commandant van de Koninklijke marechaussee, de directeur-generaal van de rijksbelastingdienst van het Ministerie van Financiën, de Hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de inspecteur-generaal van de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verrichten werkzaamheden ten behoeve van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

In theorie is het dus mogelijk om in het kader van de zorgplicht vele tientallen, misschien honderden, ambtenaren die zijn aangewezen tot het verrichten van werkzaamheden voor de AIVD en MIVD te voorzien van een valse identiteit, ter reductie van de risico’s die zij daarbij lopen.

Het hoofd van de AIVD of MIVD moet daarvoor wel toestemming hebben verleend en verantwoording kunnen afleggen aan bijvoorbeeld de minister of - in het kader van een onderzoek - aan de CTIVD.

Is artikel 15 in de praktijk wel uitvoerbaar en vooral controleerbaar. Is alleen het hoofd van de dienst verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden van die vele honderden ambtenaren? Of zijn dat ook de bovengeschikten bij de andere ministeries? Zijn het de medewerkers zelf? Krijgen die allemaal een opleiding?
Wat gebeurt er zodra de terreurdreiging en dus het risico voor het personeel afneemt Is artikel 16 bedoeld voor de uitwerking? Dat blijkt onvoldoende.