Wet tot wijziging van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Reactie

Naam Ieder(in) (Ina Vijzelman-Waarheid)
Plaats Utrecht
Datum 8 november 2016

Vraag1

De regering vindt dat cliënten en cliëntenraden in de zorg beter gepositioneerd moeten worden om (1) de belangen van de cliënt te behartigen en (2) meer medezeggenschap te hebben over beslissingen die door de zorgaanbieder genomen worden. De zorgaanbieder moet de cliënt de ruimte geven om tegenwicht te bieden aan de belangen van andere betrokkenen in de zorginstelling. Door maatwerk kan de medezeggenschap worden afgestemd op de afhankelijkheid van de cliënt van de zorgaanbieder. Om dit te bereiken wil de regering de wet aanscherpen. In paragraaf 6 van het algemeen deel van de Memorie van Toelichting zijn de wijzigingen op hoofdlijn beschreven.

>> Vindt u het wetvoorstel effectief om de gestelde doelen te bereiken? Indien niet, heeft u suggesties voor verbetering? En zo ja, welke?
“Door maatwerk kan de medezeggenschap worden afgestemd op de afhankelijkheid van de cliënt van de zorgaanbieder”, is een doelformulering die de afhankelijkheid van de cliënt benadrukt ipv dat dit ruimte geeft aan het tegenwicht dat bereikt moet worden.
Eerder zou Ieder(in) dit omschrijven als dat medezeggenschap zeer ondersteunend is aan het bieden van tegenwicht aan het beleid van zorgaanbieders vanuit het cliëntperspectief. In dit cliëntperspectief is de cliënt autonoom en niet afhankelijk van de zorgaanbieder.
Maatwerk vinden wij in deze zin een verwarrend woord. Wij vervangen dit liever door “aanscherping van de WMCZ”……

Wij vinden dit wetsvoorstel effectief om het hierboven door ons geformuleerde doel te bereiken.

Vraag2

In artikel 2 van het wetsontwerp is een bepaling opgenomen die zich specifiek richt op zorgaanbieders die een instelling hebben waarin cliënten in de regel langdurig verblijven. Op basis van dit artikel worden zij verplicht om hun cliënten de mogelijkheid te bieden om inspraak te hebben op aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënt. Deze verplichting geldt naast de meer algemene verplichting voor zorgaanbieders om zorg te dragen voor een cliëntenraad en is ongeacht de omvang van de zorgaanbieder (zie naast artikel 2 ook artikel 3, lid 1).

>> Heeft u opmerkingen bij de inspraakverplichting in artikel 2?
Dit vinden wij een goed artikel. Zo hebben cliënten een directe mogelijkheid om de leefsfeer waarin zij dagelijks en langdurig verkeren te beïnvloeden vanuit hun eigen perspectief. Dit lijkt ons bovendien waardevol voor de zorgaanbieder omdat dit leidt tot een grotere cliënt tevredenheid. Van belang is wel dat cliënten goed op de hoogte worden gesteld over deze wijzigingen en de mogelijkheid om altijd inspraak te kunnen leveren, dit niet te verwarren met de jaarlijkse zorgplanbespreking die in de langdurige zorg reeds jaren verplicht is. Bovendien moeten instellingen hier ook aan gehouden worden. Op welke wijze wordt gehandhaafd?

Vraag3

In het wetsontwerp wordt op diverse plaatsen ruimte voor maatwerk in het organiseren van medezeggenschap geboden. Daardoor is het mogelijk dat cliëntenraden en zorgaanbieders eigen afspraken maken. Deze kunnen afwijken van de algemene regeling in de wet. Bijvoorbeeld wanneer directe participatie van cliënten meer op de voorgrond komt te staan. Het wetsontwerp biedt hiertoe de ruimte. Het horen van de stem van de cliënt kan immers op veel verschillende manieren gebeuren.

>> Vindt u dat dit wetsontwerp voldoende ruimte biedt aan zorgaanbieders en cliëntenraden voor maatwerk?
Ja, wij zijn blij met deze variëteit. Dit maakt het eveneens mogelijk om af te stemmen op de wensen en noden van verschillende cliëntgroepen.
Hier vinden wij het woord “maatwerk” begrijpelijker en van toepassing.
Ook hier is van belang dat instellingen zich er niet met een “jantje van leiden” van afmaken. Veelal zitten cliëntenraden bij de directie op schoot en vinden alles goed. Het is belangrijk een goede onafhankelijke tegenstem te organiseren. Centraal zou hier de positie van de cliëntenraad moeten staan. Zij zijn leading en niet de zorgaanbieder. Empowerment van cliëntenraden is hard nodig, ook vanwege de ervaren afhankelijkheid.

Vraag4

In de Jeugdwet zijn bepalingen opgenomen over de medezeggenschap bij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (artikelen 4.2.4 tot en met 4.2.12 Jeugdwet). Door de voorgestelde wijzigingen in dit wetsontwerp ontstaan er verschillen tussen de regels die gelden voor de jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen en de regels voor de zorgaanbieders waarop dit wetsvoorstel zich richt. Voor een beeld van deze verschillen wordt verwezen naar paragraaf 6 van bijgevoegde Memorie van Toelichting. Met name bij jeugd-GGZ en jeugd-LVB kan het voorkomen dat een jeugdhulpaanbieder ook wordt aangemerkt als een zorgaanbieder in de zin van dit wetsontwerp, omdat ook GGZ-zorg of LVB-zorg voor niet-jeugdigen wordt aangeboden. Hierdoor zouden twee afwijkende regimes op deze aanbieders van toepassing zijn, hetgeen niet de bedoeling is. De regering is daarom van plan om aan het onderhavige wetsontwerp een onderdeel toe te voegen waarin de Jeugdwet zodanig wordt gewijzigd dat het regime van de nieuwe Wmcz ook van toepassing wordt op alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in de zin van de Jeugdwet.

>> Wat is uw oordeel over een zodanige wijziging?
Daar waar dit tot gevolg heeft dat de cliënt/jeugdige beter in positie wordt gebracht om vanuit zijn eigen perspectief tegenwicht te bieden aan (het bestuur van) een zorginstelling, juichen wij dit zeer toe.
Dit bewerkstelligt volgens Ieder(in) dat ook bij Jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instellingen de wensen en behoeften van cliënten een meer centrale plaats hebben bij besluitvorming. Dit komt de leefsfeer en uiteindelijk ook de cliënttevredenheid ook daar ten goede.

Vraag5

Heeft u nog overige opmerkingen?
Ieder(in) is blij met de aanscherpingen in de Wmcz. Hiermee krijgen cliënten in zorginstellingen meer mogelijkheden om hun stem te laten horen en invloed uit te oefenen op het beleid van de zorginstelling waar zij tijdelijk of langdurig verblijven. Ook de mogelijkheid tot maatwerk en de ruimte om af te stemmen op wensen van specifieke doelgroepen zien wij als een verbetering.
Tot slot ziet Ieder(in) net als het LOC zeer het belang van éénduidige medezeggenschap integraal doorgevoerd. Hiermee pleiten wij voor vergroting van de reikwijdte van de Wmcz.

Verder vinden wij het jammer dat niet per wet geregeld wordt hoe hoog het beschikbare budget voor cliëntenraden in instellingen zal zijn. Nog steeds moeten cliëntenraden dit uitonderhandelen met de aanbieder ook al wordt wel benoemd welke onderdelen bekostigd zouden moeten worden door de instelling. Wie betaalt deskundigheidsbevordering van de cliëntenraadsleden, coaching van cliëntenraden ( bv. bestaand uit mensen met een beperking zelf). Wij zouden dit vaster omschreven willen hebben in de wet, desgewenst met bedragen op basis van grootte van de instelling. Ervaring is dat nu vooral alleen centrale cliëntenraden een beroep op de zorgaanbieder kunnen doen en lokale raden het maar moeten uitzoeken.