Wet tot wijziging van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Reactie

Naam Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en De Kempen (mevrouw M. van Herwaarden)
Plaats Eindhoven
Datum 10 november 2016

Vraag1

De regering vindt dat cliënten en cliëntenraden in de zorg beter gepositioneerd moeten worden om (1) de belangen van de cliënt te behartigen en (2) meer medezeggenschap te hebben over beslissingen die door de zorgaanbieder genomen worden. De zorgaanbieder moet de cliënt de ruimte geven om tegenwicht te bieden aan de belangen van andere betrokkenen in de zorginstelling. Door maatwerk kan de medezeggenschap worden afgestemd op de afhankelijkheid van de cliënt van de zorgaanbieder. Om dit te bereiken wil de regering de wet aanscherpen. In paragraaf 6 van het algemeen deel van de Memorie van Toelichting zijn de wijzigingen op hoofdlijn beschreven.

>> Vindt u het wetvoorstel effectief om de gestelde doelen te bereiken? Indien niet, heeft u suggesties voor verbetering? En zo ja, welke?
- De Centrale Cliënten Raad van GGzE heeft weinig zicht op en contact met zijn achterban. De zorgaanbieder moet de CCR faciliteren in het leggen van contact met de achterban. De CCR is blij dat dit nu ook in de wet is opgenomen.
- De cliëntenraad moet op de juiste manier worden gefaciliteerd in datgene wat hij wil doen. Graag wat concreter omschrijven in de wet wat dat faciliteren inhoudt: in geld, in mankracht.
- In de nieuwe WMCZ krijgt de cliëntenraad instemmingsrecht in plaats van verzwaard adviesrecht. Is het dan nog mogelijk om een ongevraagd (verzwaard) negatief advies uit te brengen?
- Het komt regelmatig voor dat de zorgaanbieder nalaat een adviesaanvraag te doen, terwijl de cliëntenraad van mening is dat dit wel had moeten gebeuren. Welke mogelijkheid biedt de nieuwe WMCZ in dat geval?

Vraag2

In artikel 2 van het wetsontwerp is een bepaling opgenomen die zich specifiek richt op zorgaanbieders die een instelling hebben waarin cliënten in de regel langdurig verblijven. Op basis van dit artikel worden zij verplicht om hun cliënten de mogelijkheid te bieden om inspraak te hebben op aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënt. Deze verplichting geldt naast de meer algemene verplichting voor zorgaanbieders om zorg te dragen voor een cliëntenraad en is ongeacht de omvang van de zorgaanbieder (zie naast artikel 2 ook artikel 3, lid 1).

>> Heeft u opmerkingen bij de inspraakverplichting in artikel 2?
Voor een goede inspraak van cliënten die langdurig in een zorginstelling verblijven is het noodzakelijk dat de informatie tijdig en begrijpelijk wordt aangeleverd.
Ook naasten dienen bij de inspraak betrokken te worden in het geval de cliënt(en) niet in staat is gebruik te maken van zijn recht op inspraak.

Vraag3

In het wetsontwerp wordt op diverse plaatsen ruimte voor maatwerk in het organiseren van medezeggenschap geboden. Daardoor is het mogelijk dat cliëntenraden en zorgaanbieders eigen afspraken maken. Deze kunnen afwijken van de algemene regeling in de wet. Bijvoorbeeld wanneer directe participatie van cliënten meer op de voorgrond komt te staan. Het wetsontwerp biedt hiertoe de ruimte. Het horen van de stem van de cliënt kan immers op veel verschillende manieren gebeuren.

>> Vindt u dat dit wetsontwerp voldoende ruimte biedt aan zorgaanbieders en cliëntenraden voor maatwerk?
Maatwerk moet inhouden dat ook naasten gebruik kunnen maken van het recht op inspraak.

Vraag4

In de Jeugdwet zijn bepalingen opgenomen over de medezeggenschap bij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (artikelen 4.2.4 tot en met 4.2.12 Jeugdwet). Door de voorgestelde wijzigingen in dit wetsontwerp ontstaan er verschillen tussen de regels die gelden voor de jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen en de regels voor de zorgaanbieders waarop dit wetsvoorstel zich richt. Voor een beeld van deze verschillen wordt verwezen naar paragraaf 6 van bijgevoegde Memorie van Toelichting. Met name bij jeugd-GGZ en jeugd-LVB kan het voorkomen dat een jeugdhulpaanbieder ook wordt aangemerkt als een zorgaanbieder in de zin van dit wetsontwerp, omdat ook GGZ-zorg of LVB-zorg voor niet-jeugdigen wordt aangeboden. Hierdoor zouden twee afwijkende regimes op deze aanbieders van toepassing zijn, hetgeen niet de bedoeling is. De regering is daarom van plan om aan het onderhavige wetsontwerp een onderdeel toe te voegen waarin de Jeugdwet zodanig wordt gewijzigd dat het regime van de nieuwe Wmcz ook van toepassing wordt op alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in de zin van de Jeugdwet.

>> Wat is uw oordeel over een zodanige wijziging?
De CCR is positief over de voorgestelde wijziging.

Vraag5

Heeft u nog overige opmerkingen?
Geen opmerkingen.