Wet tot wijziging van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Reactie

Naam RIBW GO (Dhr. J. Betram)
Plaats Zwolle
Datum 26 oktober 2016

Vraag1

De regering vindt dat cliënten en cliëntenraden in de zorg beter gepositioneerd moeten worden om (1) de belangen van de cliënt te behartigen en (2) meer medezeggenschap te hebben over beslissingen die door de zorgaanbieder genomen worden. De zorgaanbieder moet de cliënt de ruimte geven om tegenwicht te bieden aan de belangen van andere betrokkenen in de zorginstelling. Door maatwerk kan de medezeggenschap worden afgestemd op de afhankelijkheid van de cliënt van de zorgaanbieder. Om dit te bereiken wil de regering de wet aanscherpen. In paragraaf 6 van het algemeen deel van de Memorie van Toelichting zijn de wijzigingen op hoofdlijn beschreven.

>> Vindt u het wetvoorstel effectief om de gestelde doelen te bereiken? Indien niet, heeft u suggesties voor verbetering? En zo ja, welke?
We zijn niet tevreden met het feit dat de wet zich louter beperkt tot WLZ, Kaderwet VWS-subsidie, Zorgverzekeringswet. Als instelling voor mensen die begeleiding krijgen via de WMO heeft de wet geen basis en dat is erg jammer. Ook hier zou moeten gelden dat cliëntenmedezeggenschap formeel is geregeld.
We denken wel in de geest en de aard van de wet medezeggenschap te handhaven omdat de principes bijdragen aan 'herstel' en de uitgangspunten daarvan: o.a. eigen regie.
De medezeggenschapsstructuur van onze organisatie beperkt zich ook niet tot één cliëntenraad, maar is op lokaal niveau georganiseerd middels zogenoemde Partnerberaden. Hier werkt men ook volgens de WMCZ in coproductie van teamleden en cliënten. De reikwijdte van de wet zou - wat ons betreft - tot op dat niveau mogen plaatsvinden.

Vraag2

In artikel 2 van het wetsontwerp is een bepaling opgenomen die zich specifiek richt op zorgaanbieders die een instelling hebben waarin cliënten in de regel langdurig verblijven. Op basis van dit artikel worden zij verplicht om hun cliënten de mogelijkheid te bieden om inspraak te hebben op aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënt. Deze verplichting geldt naast de meer algemene verplichting voor zorgaanbieders om zorg te dragen voor een cliëntenraad en is ongeacht de omvang van de zorgaanbieder (zie naast artikel 2 ook artikel 3, lid 1).

>> Heeft u opmerkingen bij de inspraakverplichting in artikel 2?
Zie bovenstaande. De wet zou ook moeten gelden voor Cliënten uit de GGz die gebruik maken van WMO.

Vraag3

In het wetsontwerp wordt op diverse plaatsen ruimte voor maatwerk in het organiseren van medezeggenschap geboden. Daardoor is het mogelijk dat cliëntenraden en zorgaanbieders eigen afspraken maken. Deze kunnen afwijken van de algemene regeling in de wet. Bijvoorbeeld wanneer directe participatie van cliënten meer op de voorgrond komt te staan. Het wetsontwerp biedt hiertoe de ruimte. Het horen van de stem van de cliënt kan immers op veel verschillende manieren gebeuren.

>> Vindt u dat dit wetsontwerp voldoende ruimte biedt aan zorgaanbieders en cliëntenraden voor maatwerk?
Dit vinden we heel goed. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden en door cliënten te betrekken bij beleidsontwikkeling vanaf moment één, is optimale medezeggenschap meer gegarandeerd. Het verkleint de machtsafstand van de organisatie en voorkomt 'loopgraven', van waaruit de wereld wordt gezien. De Ondernemingsraad noemt dit de BAM.

Vraag4

In de Jeugdwet zijn bepalingen opgenomen over de medezeggenschap bij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (artikelen 4.2.4 tot en met 4.2.12 Jeugdwet). Door de voorgestelde wijzigingen in dit wetsontwerp ontstaan er verschillen tussen de regels die gelden voor de jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen en de regels voor de zorgaanbieders waarop dit wetsvoorstel zich richt. Voor een beeld van deze verschillen wordt verwezen naar paragraaf 6 van bijgevoegde Memorie van Toelichting. Met name bij jeugd-GGZ en jeugd-LVB kan het voorkomen dat een jeugdhulpaanbieder ook wordt aangemerkt als een zorgaanbieder in de zin van dit wetsontwerp, omdat ook GGZ-zorg of LVB-zorg voor niet-jeugdigen wordt aangeboden. Hierdoor zouden twee afwijkende regimes op deze aanbieders van toepassing zijn, hetgeen niet de bedoeling is. De regering is daarom van plan om aan het onderhavige wetsontwerp een onderdeel toe te voegen waarin de Jeugdwet zodanig wordt gewijzigd dat het regime van de nieuwe Wmcz ook van toepassing wordt op alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in de zin van de Jeugdwet.

>> Wat is uw oordeel over een zodanige wijziging?
Geen mening.
Wat wel van belang is een goede overgang van jeugdwet naar volwassenenwetgeving (zoals die algemeen geldend is in zorginstellingen).