Wet tot wijziging van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Reactie

Naam Clientenraad Fokus (E Nagelsmith)
Plaats Apeldoorn
Datum 12 november 2016

Vraag1

De regering vindt dat cliënten en cliëntenraden in de zorg beter gepositioneerd moeten worden om (1) de belangen van de cliënt te behartigen en (2) meer medezeggenschap te hebben over beslissingen die door de zorgaanbieder genomen worden. De zorgaanbieder moet de cliënt de ruimte geven om tegenwicht te bieden aan de belangen van andere betrokkenen in de zorginstelling. Door maatwerk kan de medezeggenschap worden afgestemd op de afhankelijkheid van de cliënt van de zorgaanbieder. Om dit te bereiken wil de regering de wet aanscherpen. In paragraaf 6 van het algemeen deel van de Memorie van Toelichting zijn de wijzigingen op hoofdlijn beschreven.

>> Vindt u het wetvoorstel effectief om de gestelde doelen te bereiken? Indien niet, heeft u suggesties voor verbetering? En zo ja, welke?
Wij vinden dat het instemmingsrecht de positie van cliëntenraden daadwerkelijk verbetert. Dat geldt ook voor de facilitering van de cliëntenraad. In de Memorie van Toelichting van het wetsvoorstel wordt gewezen op de rol van de cliëntenraad bij het adviseren over de dagelijkse kwaliteit van zorg. Dit onderschrijven wij graag. De zorgaanbieder dient samen met de cliëntenraad vorm te geven aan de zeggenschap binnen de instelling. De zorgaanbieder dient dit te faciliteren. Wat betreft het budget adviseren wij dat de kosten van de cliëntenraad die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de werkzaamheden ten laste komen van de zorgaanbieder, waaronder kosten voor scholing en onafhankelijke ondersteuning.(zie artikel 6.2) Ten aanzien van dat laatste willen wij graag dat de tekst in het wetsvoorstel wordt aangescherpt in ‘onafhankelijke professionele ondersteuning’. Dit aangezien het ondersteunen van cliëntenraden echt een vak apart is dat dient te worden ingevuld door een professionele ondersteuner die een onafhankelijke positie heeft ten opzichte van de zorgaanbieder. Daarbij pleit de CRF kosten voor vacatiegeld op te nemen in artikel 6.2.De taken van de cliëntenraad worden zwaarder. Vacatiegeld voor het werk in de clientenraad geeft erkenning en waardering.

Vraag2

In artikel 2 van het wetsontwerp is een bepaling opgenomen die zich specifiek richt op zorgaanbieders die een instelling hebben waarin cliënten in de regel langdurig verblijven. Op basis van dit artikel worden zij verplicht om hun cliënten de mogelijkheid te bieden om inspraak te hebben op aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënt. Deze verplichting geldt naast de meer algemene verplichting voor zorgaanbieders om zorg te dragen voor een cliëntenraad en is ongeacht de omvang van de zorgaanbieder (zie naast artikel 2 ook artikel 3, lid 1).

>> Heeft u opmerkingen bij de inspraakverplichting in artikel 2?
Nee

Vraag3

In het wetsontwerp wordt op diverse plaatsen ruimte voor maatwerk in het organiseren van medezeggenschap geboden. Daardoor is het mogelijk dat cliëntenraden en zorgaanbieders eigen afspraken maken. Deze kunnen afwijken van de algemene regeling in de wet. Bijvoorbeeld wanneer directe participatie van cliënten meer op de voorgrond komt te staan. Het wetsontwerp biedt hiertoe de ruimte. Het horen van de stem van de cliënt kan immers op veel verschillende manieren gebeuren.

>> Vindt u dat dit wetsontwerp voldoende ruimte biedt aan zorgaanbieders en cliëntenraden voor maatwerk?
De CRF staat positief tegenover maatwerk. Maatwerk moet echter niet geïnterpreteerd worden als de vervanging van indirecte participatie (Cliëntenraad) door directe participatie (Inspraak). In de Memorie van Toelichting staat een passage die deze indruk zou kunnen wekken. Maatwerk dient echter geen betrekking te hebben op de vorm: een orgaan met wettelijke adviesrechten die de collectieve belangen van cliënten vertegenwoordigt en het individuele niveau overstijgt. Dit orgaan: de cliëntenraad, dient niet ter discussie te staan.
In het wetsvoorstel wordt maatwerk gecreëerd doordat meerdere onderdelen alleen van toepassing worden verklaard voor de langdurige zorg. De CRF pleit er voor om alle wetsartikelen voor alle Wlz- en Zvw-zorgaanbieders van toepassing te laten zijn.

Vraag4

In de Jeugdwet zijn bepalingen opgenomen over de medezeggenschap bij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (artikelen 4.2.4 tot en met 4.2.12 Jeugdwet). Door de voorgestelde wijzigingen in dit wetsontwerp ontstaan er verschillen tussen de regels die gelden voor de jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen en de regels voor de zorgaanbieders waarop dit wetsvoorstel zich richt. Voor een beeld van deze verschillen wordt verwezen naar paragraaf 6 van bijgevoegde Memorie van Toelichting. Met name bij jeugd-GGZ en jeugd-LVB kan het voorkomen dat een jeugdhulpaanbieder ook wordt aangemerkt als een zorgaanbieder in de zin van dit wetsontwerp, omdat ook GGZ-zorg of LVB-zorg voor niet-jeugdigen wordt aangeboden. Hierdoor zouden twee afwijkende regimes op deze aanbieders van toepassing zijn, hetgeen niet de bedoeling is. De regering is daarom van plan om aan het onderhavige wetsontwerp een onderdeel toe te voegen waarin de Jeugdwet zodanig wordt gewijzigd dat het regime van de nieuwe Wmcz ook van toepassing wordt op alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in de zin van de Jeugdwet.

>> Wat is uw oordeel over een zodanige wijziging?
Prima

Vraag5

Heeft u nog overige opmerkingen?
In het wetsvoorstel ligt de verplichting van het opstellen van de Medezeggenschapsregeling bij de zorgaanbieder ligt. Daarin kan de CRF zich vinden. Wel is het van belang dat het reglement door zorgaanbieder en clientenraad wordt vormgegeven.