Wet tot wijziging van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Reactie

Naam Tragel Zorg (T. Lantsheer)
Plaats Clinge
Datum 1 november 2016

Vraag1

De regering vindt dat cliënten en cliëntenraden in de zorg beter gepositioneerd moeten worden om (1) de belangen van de cliënt te behartigen en (2) meer medezeggenschap te hebben over beslissingen die door de zorgaanbieder genomen worden. De zorgaanbieder moet de cliënt de ruimte geven om tegenwicht te bieden aan de belangen van andere betrokkenen in de zorginstelling. Door maatwerk kan de medezeggenschap worden afgestemd op de afhankelijkheid van de cliënt van de zorgaanbieder. Om dit te bereiken wil de regering de wet aanscherpen. In paragraaf 6 van het algemeen deel van de Memorie van Toelichting zijn de wijzigingen op hoofdlijn beschreven.

>> Vindt u het wetvoorstel effectief om de gestelde doelen te bereiken? Indien niet, heeft u suggesties voor verbetering? En zo ja, welke?
Het wetsvoorstel probeert op een effectieve manier de gestelde doelen te bereiken. De theorie.
Omdat de praktijk vaak weerbarstiger is dan de theorie hierbij de volgende opmerking.
Bij sommige zorgaanbieders bestaat de neiging om de bemensing van de cliëntenraden te beïnvloeden. Soms heel subtiel, soms overduidelijk.
Zo zijn er nogal wat bestuurders die de voorzitter van de (centrale) cliëntenraad van buiten de kring van cliëntvertegenwoordigers willen. Hun motivatie is zeer divers en loopt van niet voldoende bekwaam, te veel emotionele betrokkenheid, komt te veel opkomen voor de locatie van zijn kind……….enz.
Het laat zich raden dat deze beoogde voorzitter dan in eerste instantie wordt gezocht in het netwerk van de RvB. Dat staat overigens ook in de Memorie van Toelichting.
Deze beoogde voorzitter is dan veelal iemand uit het bestuurlijke wereldje van zorgvoorzieningen.
Hoewel in de Wet, art 3 lid 9, staat dat vacatures onder de aandacht gebracht moet worden van cliënten en hun vertegenwoordigers staat in de Memorie van toelichting dat deze openbaar gemaakt moeten worden. En dat wordt dan door de bestuurder aangegrepen om een openbare advertentie te plaatsen in b.v. een dagblad.
Het verdient aanbeveling om zo’n oneigenlijk gebruik in de Memorie van Toelichting uit te sluiten.
In artikel 5 staat dat de cliëntenraad schriftelijk zijn werkwijze regelt. Het verdient aanbeveling om in de Memorie van Toelicht duidelijk op te nemen dat de leden van de raad dat zelf bepalen en niet de bestuurder. Deze is geen lid van de raad maar een adviseur. De leden van de raad dienen zelf hun voorzitter, secretaris (niet de ambtelijke secretaris die de raad ondersteund) en penningmeester te kiezen.
Het is opvallend dat, voor zover mij bekend, geen enkele bestuurder de voorzitter van de OR van buiten wil aantrekken dan wel de werkwijze van de OR wil beïnvloeden. Maar dat deze neiging wel voor cliëntenraden bestaat. En dit zijn toch gelijkwaardige organen?

Vraag2

In artikel 2 van het wetsontwerp is een bepaling opgenomen die zich specifiek richt op zorgaanbieders die een instelling hebben waarin cliënten in de regel langdurig verblijven. Op basis van dit artikel worden zij verplicht om hun cliënten de mogelijkheid te bieden om inspraak te hebben op aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijks leven van de cliënt. Deze verplichting geldt naast de meer algemene verplichting voor zorgaanbieders om zorg te dragen voor een cliëntenraad en is ongeacht de omvang van de zorgaanbieder (zie naast artikel 2 ook artikel 3, lid 1).

>> Heeft u opmerkingen bij de inspraakverplichting in artikel 2?
Dit is een heel goede aanvulling op de oude Wmcz. Er kan hier wel een theoretisch probleem ontstaan als de inspraak over een onderwerp van cliënten een andere uitkomst geeft dan de advisering van de cliëntenraad over dat zelfde onderwerp. Als dat het geval is, dan moet de cliëntenraad zeer prudent mee omgaan.

Vraag3

In het wetsontwerp wordt op diverse plaatsen ruimte voor maatwerk in het organiseren van medezeggenschap geboden. Daardoor is het mogelijk dat cliëntenraden en zorgaanbieders eigen afspraken maken. Deze kunnen afwijken van de algemene regeling in de wet. Bijvoorbeeld wanneer directe participatie van cliënten meer op de voorgrond komt te staan. Het wetsontwerp biedt hiertoe de ruimte. Het horen van de stem van de cliënt kan immers op veel verschillende manieren gebeuren.

>> Vindt u dat dit wetsontwerp voldoende ruimte biedt aan zorgaanbieders en cliëntenraden voor maatwerk?
Een goede aanvulling. Echter met de volgende kanttekening. Als de afspraken in het nadeel van de cliëntenraad kunnen werken, dan graag in de wet opnemen dat dit niet mag. De zwakkere cliëntenraad moet beschermd worden tegen de macht en informatievoorsprong van de bestuurder. In het arbeids- en consumentenrecht komen dit soort beschermende bepalingen ook voor. Dit om de zwakkere werknemer te beschermen tegen de werkgever.
Ik ken cliëntenraden waar de bevoegdheid voor een bindende voordracht en het integraal inzien van de begroting is overgedragen aan de RvT en RvB. De motivering is dan “jullie kennen de bestuurswereld toch niet goed genoeg en jullie hebben niet voldoende kennis om de begroting op detailniveau te bestuderen”. Een heel slechte zaak.
Als je als cliëntenraad deze bevoegdheden afgeeft krijg je die nooit meer terug.

Vraag4

In de Jeugdwet zijn bepalingen opgenomen over de medezeggenschap bij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (artikelen 4.2.4 tot en met 4.2.12 Jeugdwet). Door de voorgestelde wijzigingen in dit wetsontwerp ontstaan er verschillen tussen de regels die gelden voor de jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen en de regels voor de zorgaanbieders waarop dit wetsvoorstel zich richt. Voor een beeld van deze verschillen wordt verwezen naar paragraaf 6 van bijgevoegde Memorie van Toelichting. Met name bij jeugd-GGZ en jeugd-LVB kan het voorkomen dat een jeugdhulpaanbieder ook wordt aangemerkt als een zorgaanbieder in de zin van dit wetsontwerp, omdat ook GGZ-zorg of LVB-zorg voor niet-jeugdigen wordt aangeboden. Hierdoor zouden twee afwijkende regimes op deze aanbieders van toepassing zijn, hetgeen niet de bedoeling is. De regering is daarom van plan om aan het onderhavige wetsontwerp een onderdeel toe te voegen waarin de Jeugdwet zodanig wordt gewijzigd dat het regime van de nieuwe Wmcz ook van toepassing wordt op alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in de zin van de Jeugdwet.

>> Wat is uw oordeel over een zodanige wijziging?
Dit is een goed voornemen. Binnen de zorgaanbieder waar mijn dochter verblijft wonen en werken ook mensen vanuit de Jeugdwet. Ook dat zijn cliënten die de zelfde zorg- en ondersteuning ontvangen. Zij behoren dus op de zelfde wijze inspraak en medezeggenschap te krijgen.

Vraag5

Heeft u nog overige opmerkingen?
Het is mijn ervaring dat de neiging van bestuurders om de samenstelling en werkwijze van cliëntenraden te beïnvloeden zich vooral voordoet bij zorgaanbieders voor mensen met een verstandelijke beperking. Hierdoor kan er de nodige frustratie ontstaan met gevolg dat zich onvoldoende (gekwalificeerde) cliëntvertegenwoordigers geroepen voelen om in een cliëntenraad zitting te nemen. Daardoor kan de autonomie van de raad onder druk komen te staan met alle nadelige gevolgen voor de medezeggenschap.

Bijlage