Wijziging Regeling gaskwaliteit

Reactie

Naam Energie-Nederland (H.B. Schurink)
Plaats Den Haag
Datum 15 juli 2015

Vraag1

Wat vindt u van de wijzigingen in de regeling?
-

Vraag2

Welke andere wijzigingen in de regeling stelt u voor?
In de Ministeriële regeling gaskwaliteit worden eisen gesteld aan de gassamenstelling. Voor G-gas wordt naast de Wobbe-index ook een eis gesteld aan de minimum calorische waarde. In bijlage 2 van de regeling staat in voetnoot 3:

”A De calorische waarde van het in te voeden gas is niet meer dan 1,5% lager dan de gemiddelde calorische maandwaarde van het gas dat gedurende de afgelopen twaalf maanden vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied is ingevoed.

B Indien de calorische waarde op de aansluiting van de invoedingsinstallatie niet continu gemeten wordt, is, in afwijking van A, de calorische waarde van het in te voeden gas hoger dan of gelijk aan de gemiddelde calorische waarde van het gas dat gedurende de afgelopen twaalf maanden vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied is ingevoed.”

De eis aan de calorische waarde is opgenomen om de nauwkeurigheid van de factuur aan huishoudelijke consumenten te borgen. Door een minimum eis aan de calorische waarde te stellen, wordt de energie-inhoud van het gas per m3 aan de onderkant begrensd. Hierdoor wordt voorkomen dat consumenten minder energie per m3 gas geleverd krijgen als gevolg van invoeding van ander (niet-Groningen) gas met een lagere energie-inhoud. Wij vinden het correct dat consumenten niet benadeeld worden door de invoeding van ander gas.

1) Wij vragen ons af of de minimum eis aan de calorische waarde niet de verantwoordelijkheid van de ACM (in de Gasvoorwaarden) zou moeten zijn, in plaats van de verantwoordelijkheid van de Minister (in de Ministeriele Regeling)? Immers, de eis aan de calorische waarde gaat over de nauwkeurigheid van de factuur en niet over veiligheid van de consument.

2) Tevens vragen wij aandacht voor de gevolgen van het aangekondigde gasbeleid (minder productie vanuit Groningen en meer inzet van andere gassen) op de productie van groen gas. Doordat Nederland meer gebruik gaat maken van andere gassen zal meer geconverteerd H-gas toegepast gaan worden ten behoeve van de levering aan G-gas netten. Wij vragen ons af of dit gevolgen heeft voor de calorische waarde van G-gas? Als hierdoor de calorische waarde vanuit het landelijk gastransportnet zou toenemen (binnen de toegestane bandbreedte van deze Regeling) dan heeft dit wellicht gevolgen voor productie van groen gas. Wij stellen voor dat hierover spoedig overleg met (alle) stakeholders volgt.