Wijziging Mijnbouwwet veiligheid en regie

Reactie

Naam Gemeente Kerkrade (M Stevens)
Plaats Kerkrade
Datum 7 juli 2015

Vraag1

Heeft u opmerkingen bij de voorgenomen wijzigingen van de Mijnbouwwet?
Bij het actuele onderzoek naar na-ijlende effecten van de voormalige kolenmijnbouw in Zuid-Limburg is gebleken dat er ten aanzien van taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en SodM rond dit onderwerp geen wettelijke regelingen bestaan. Het huidige artikel 127 van de wet stelt:

1. Het Staatstoezicht op de mijnen heeft tot taak het toezien op het verrichten van verkenningsonderzoeken, op het opsporen en het winnen van delfstoffen en aardwarmte en op het opslaan van stoffen.

Het zou echter aanbeveling verdienen een wettelijke regeling te treffen ten aanzien van de rol van het Staatstoezicht op de Mijnen voor wat betreft haar taak bij beëindigde mijnbouw. De huidige situatie waarin het voor partijen zoals gemeenten niet duidelijk is welke rol SodM te vervullen heeft, is onwenselijk.

Gewenst zou zijn om SodM een eigen rol te geven ten aanzien van het beoordelen van en adviseren over veiligheidsrisico's voortkomend uit de voormalige mijnbouw. Ook is het wenselijk SodM van bevoegdheden te voorzien (of op zijn minst een verplichte adviestaak) om in geval van het optreden van een na-ijlend effect van de kolenwinning (bijv. acute lokale verzakking van het maaiveld) feitelijk te kunnen handelen om de acute gevaarzetting in eerste instantie te beperken en nadien op te heffen. Mocht zich onder de huidige wet een dergelijk voorval voordoen, ligt er geen (wettelijke) taak voor SodM en komen gemeenten in de onwenselijke positie om zonder specifieke kennis in eigen regie te reageren.