Wet windenergie op zee

Reactie

Naam Luchtverkeersleiding Nederland (D Matakena)
Plaats Schiphol-Oost
Datum 9 april 2014

Vraag1

Wilt u reageren op dit wetsvoorstel of de toelichting, dan kunt u dat hier doen.
Reactie Luchtverkeersleiding Nederland op het concept van het wetsvoorstel “windenergie op zee”:

In het Milieueffectrapport Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee - Hollandse Kust- van november 2013 wordt als een van de gebruiksfuncties van de Noordzee de burgerluchtvaart vermeld. Het belang van Luchtverkeersleiding Nederland is in het PlanMER opgenomen als “Veiligheidsrisico door radiosignalen” en is als toetsingscriterium gedefinieerd. In tabel 28 van dit planMER is de beoordeling samengevat: “De plaatsing van de windturbines leidt in de maximum variant mogelijk tot een negatief effect op de radio-ontvangsten van cns-apparatuur en radiopaden”.

Om de correcte werking van de op de Noordzee opgestelde communicatie- en surveillancesystemen (cs) te borgen is het wenselijk dat LVNL vooraf het effect toetst van op te richten windturbines op de correcte werking van de cs apparatuur en hierover advies geeft ten behoeve van de vliegveiligheid. De beoordelingen vinden plaats aan de hand van onder andere internationale burgerluchtvaartcriteria, in het bijzonder van Annex 10 van ICAO. Om een zo adequaat mogelijk advies te kunnen geven zijn detailgegevens van het voorgenomen windpark nodig. Voor een toetsing zijn in ieder geval de locaties, materiaalgebruik en hoogten vereist; dus de inrichting van het voorgenomen windpark.

Volgens het ontwerpwetsvoorstel wordt bij de afweging tot het nemen van een kavelbesluit diverse belangen betrokken. Aan het kavelbesluit moeten voor alle locatiespecifieke aspecten regels en voorschriften worden verbonden om deze belangen te borgen. Echter, het kavelbesluit regelt enkel de buitenste contouren van een windpark en niet de keuze voor de inrichting van het windpark. Voor LVNL is dit laatste aspect van belang n.l. voor het kunnen uitvoeren van de beoordeling en het afgeven van het advies.

Het ontwerpwetsvoorstel geeft niet duidelijk aan hoe en wanneer, in het af te geven kabelbesluit en/of in de verdere vergunningsprocedure, LVNL in de gelegenheid zal worden gesteld om het effect van een voorgenomen windpark te kunnen toetsen aan de correcte werking van cs systemen en advies uit te kunnen brengen ten behoeve van de vliegveiligheid. Verzocht wordt om dit belang in het ontwerpwetsvoorstel (of in de Memorie van Toelichting) te borgen.