Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

Reactie

Naam VO-raad: reactie VO-raad namens sector (J.F. Hoekstra)
Plaats Utrecht
Datum 12 juni 2014

Vraag1

Wat vindt u van het voorstel dat de benoeming van bestuurders voortaan moet gebeuren op basis van openbare profielen en om de medezeggenschapsorganen adviesrecht te geven over die profielen en over benoeming en ontslag van bestuurders?
Reactie VO-raad:
De VO-raad is positief over het voorstel benoemingen van bestuurders o.b.v. openbare profielen te doen. Het is een logische stap, die aansluit bij een beweging die gaande is in de sector. Benoemingen van bestuurders in het vo vinden steeds meer plaats op basis van openbare profielen.

Het vaststellen van profielen voor bestuursbenoemingen, maar ook de benoeming en het ontslag van bestuurders, zijn belangwekkende besluiten voor scholen en besturen. Vanwege dit grote belang ligt het voor de hand de medezeggenschap hierin een rol te laten spelen.

Vraag2

Wat vindt u van het voorstel dat er in het PO, VO en MBO, minimaal eenmaal per jaar, overleg dient plaats te vinden tussen de medezeggenschap en de Raad van Toezicht?

N.B. in het hoger onderwijs bestaat al een overlegplicht.
Reactie VO-raad:
De VO-raad heeft onlangs samen met de PO-Raad, AVS, CNVO, AOb, FvOv, LAKS en ouderorganisaties het advies ‘Goede medezeggenschap in het onderwijs’ uitgebracht. In het eerste deel van dit advies zijn normen, afspraken en gedragingen geformuleerd die samen de basis vormen van geslaagde medezeggenschap. Het gaat hierbij om op ervaring gebaseerde aanbevelingen voor betere medezeggenschap en hogere kwaliteit van de besluitvorming. Eén van de aanbevelingen in dit advies luidt dat de toezichthouder tenminste eenmaal per jaar een gesprek voert met de MR over de hoofdlijnen van het beleid, het functioneren van de medezeggenschap en de prestaties van het schoolbestuur. De VO-raad kan zich dus vinden in het voorstel dat de Raad van Toezicht minimaal eenmaal per jaar met de medezeggenschap dient te overleggen.

Vraag3

Wat vindt u van het voorstel dat de Inspectie van het Onderwijs direct door de interne toezichthouders of het interne toezichthoudende orgaan (Raad van Toezicht) op de hoogte moet worden gesteld van een redelijk vermoeden van wanbeheer bij de instelling.
Reactie VO-raad:
Als een toezichthouder een sterk vermoeden van wanbeheer heeft, ligt het voor de hand dat deze de Inspectie informeert. Zo kunnen alle partijen hun verantwoordelijkheden nemen.

Vraag4

Wat vindt u van de vier voorgestelde wijzigingen in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS)?

N.B. De WMS is alleen van toepassing in het funderend onderwijs.
Reactie VO-raad:
Op 21 mei 2012 heeft de VO-raad samen met de AOb, CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsorganisaties/CMHf, LAKS, LOBO, NKO, Ouders & Coo, PO-Raad en VOO een brief geschreven aan de toenmalige minister van OCW. In deze brief hebben de organisaties enkele aanbevelingen gedaan voor de aanpassing van de WMS, die overeen komen met die uit de publicatie ‘Doeltreffender en meer effect’ van de Stichting Onderwijsgeschillen. Deze aanbevelingen betreffen het recht op rechtsbijstand, de beslechting van nalevingsgeschillen en de mogelijkheid om nietigheid van besluiten in te roepen. Deze komen overeen met drie van de vier voorgestelde wijzigingen in de WMS. De vierde wijziging betreft het scholingsbudget voor de medezeggenschap, waarop medezeggenschapsraden rechtstreeks aanspraak kunnen maken (dus ook zonder vaststelling van een faciliteitenregeling). Het is van belang dat medezeggenschapsraden zorgen dat ze adequaat geschoold zijn en rechtstreekse aanspraak op scholingsbudget kan hierbij ondersteunend zijn.

Vraag5

Wat vindt u van het voorstel om wettelijk vast te leggen dat de opleidingscommissies van universiteiten en hogescholen als belangrijkste taak hebben, te adviseren over het bevorderen en borgen van de kwaliteit van de opleiding?
n.v.t. voor vo-sector

Vraag6

Wat vindt u ervan dat de minister, naast de bestaande mogelijkheden (o.a. aanwijzingsbevoegdheid, inhouding van bekostiging) ook de mogelijkheid krijgt om in het uiterste geval de rechter te verzoeken om falende bestuurders of interne toezichthouders van bijzondere instellingen te schorsen of te ontslaan?
Reactie VO-raad:
Het gaat hier om uitzonderlijke gevallen, waarin duidelijk sprake is van falend bestuur of toezicht. In dergelijke gevallen is het goed om de minister de mogelijkheid te geven de rechter te vragen om falende bestuurders of interne toezichthouders van bijzondere instellingen te schorsen of te ontslaan. Alhoewel het vanuit de verschillende bestuurlijke achtergronden te begrijpen is, is het toch opvallend dat bij de uitbreiding van de mogelijkheden van de minister onderscheid wordt gemaakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs.

Vraag7

Consultatieve vraag over:
Instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting.

Toelichting:
De begroting geeft inzicht in de voorgenomen besteding van middelen. Daarom is het van belang dat het medezeggenschapsorgaan hierbij betrokken is. Dit orgaan heeft (instemmings)recht ten aanzien van diverse (inhoudelijke) onderwerpen, bijvoorbeeld op het gebied van de strategische beleidsvoornemens van de hogescholen en universiteiten. Op dit moment heeft het medezeggenschapsorgaan in het primair en voortgezet onderwijs al adviesrecht op de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school (zie bijv. artikel 11 van de Wet medezeggenschap op scholen). In het hoger onderwijs hebben de medezeggenschapsorganen op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) adviesbevoegdheid met betrekking tot de begroting. In de HO-sector en de MBO-sector geldt op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) dat de Ondernemingsraad (OR) adviesrecht heeft op het meerjarig financieel beleid en over belangrijke investeringsbeslissingen en kredietbesluiten (art.25-1.h t/m j). De WOR schrijft verder voor dat het bestuur de begroting aan de OR moet verstrekken en die met deze raad moet bespreken (art.31a-3).
Onderwijsinstellingen zijn bevoegd om in hun reglement instemmingsrecht op (hoofdlijnen van) de begroting te regelen. In een aantal gevallen is dit ook gedaan.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om aan medezeggenschapsorganen een wettelijk instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting te geven?
Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
Reactie VO-raad:
Het is niet wenselijk en noodzakelijk om medezeggenschapsorganen een wettelijk instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting te geven. De VO-raad acht adviesrecht voldoende. Kleinere instellingen werken zelden met een kaderbrief en in praktijk gaat het bij deze besturen om instemming op de gehele begroting. Met een instemmingsrecht kunnen noodzakelijke besluiten gefrustreerd worden, bijvoorbeeld bij een sanering. Daarnaast geven de bewindslieden in de brief ‘Versterking governance in de praktijk’ (5 februari 2014) aan dat niet van alle medezeggenschapsorganen verwacht mag worden dat zij voldoende deskundigheid hebben voor de verantwoordelijke taak van instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting.
In de WMS is nu al geregeld dat medezeggenschapsraden adviesrecht hebben op de hoofdlijnen van het meerjarig beleid. Daarnaast kunnen medezeggenschapsraden op basis van het initiatiefrecht in de WMS de hoofdlijnen van de begroting bespreekbaar maken. Er zijn enkele – voornamelijk grote – besturen die hun medezeggenschapsraden instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting geven, maar wel op vrijwillige basis.

Vraag8

Consultatieve vraag over:
Benoembaarheid leden Raad van Toezicht

Toelichting:
Tijdens het overleg in de Tweede Kamer op 23 april 2014 over governance is de vraag aan de orde geweest in hoeverre het wel of niet wenselijk is dat een lid van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal tevens lid kan zijn van een Raad van Toezicht van een instelling voor het hoger onderwijs. In de huidige Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is het niet toegestaan om een lid van het Parlement tevens te benoemen tot lid van de Raad van Toezicht van een openbare universiteit. Bij andere onderwijsinstellingen (PO,VO,MBO) bestaat niet zo’n wettelijke beperking.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om een dergelijk verbod te handhaven?
n.v.t. voor vo-sector

Vraag9

Consultatieve vraag over:

Versterkt informatierecht medezeggenschapsorganen hoger onderwijs.

Toelichting:
Naar huidig recht moet het college van bestuur van universiteiten en hogescholen, al dan niet gevraagd, tijdig aan het medezeggenschapsorgaan alle inlichtingen verschaffen die zo’n orgaan voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft.
Hiermee heeft het medezeggenschapsorgaan recht op alle relevante informatie die nodig is voor het uitoefenen van zijn taak, zonder dat er sprake is van onnodige administratieve lasten. In andere sectoren in de publieke en private sector is dit op vergelijkbare wijze geregeld. De Tweede Kamer heeft bij motie van 23 april jl. voorgesteld de informatieplicht te verbreden tot het verschaffen van de inlichtingen die de raad zelf “nodig acht”, omdat volgens de Tweede Kamer zo voorkomen wordt dat de medezeggenschapsorgaan informatie wordt onthouden.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om aan medezeggenschapsorganen een verbreed informatierecht te geven?

Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
n.v.t. voor vo-sector

Vraag10

Consultatieve vraag over:
Student-assessor binnen hoger onderwijs

Toelichting:
Een studentassessor is een student van een instelling die de vergaderingen van het college van bestuur bijwoont en daarin een adviserende rol heeft. Met een wettelijke verplichting tot een studentassessor zou er van de kant van studenten in een vroeg stadium inspraak zijn bij het instellingsbeleid en zou die inspraak het beleid kunnen versterken, aldus de motie van de Kamer van 23 april jl. Vraagpunt is hoe een dergelijke figuur past in het governancesysteem van ‘checks and balances’ met bestuur, toezicht en medezeggenschap en wat de positie van de student- assessor is ten opzichte van andere studenten en medezeggenschapsorganen die studenten vertegenwoordigingen.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om de studentassessor wettelijk verplicht te stellen bij hogescholen en universiteiten?

Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
n. v.t. voor vo-sector