Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

Reactie

Naam Saxion (Dhr T Graafsma)
Plaats Deventer
Datum 6 juni 2014

Vraag1

Wat vindt u van het voorstel dat de benoeming van bestuurders voortaan moet gebeuren op basis van openbare profielen en om de medezeggenschapsorganen adviesrecht te geven over die profielen en over benoeming en ontslag van bestuurders?
Dat is een goede zaak. De redenen daarvoor zijn duidelijk vermeld in de Memorie van Toelichting.

Vraag2

Wat vindt u van het voorstel dat er in het PO, VO en MBO, minimaal eenmaal per jaar, overleg dient plaats te vinden tussen de medezeggenschap en de Raad van Toezicht?

N.B. in het hoger onderwijs bestaat al een overlegplicht.
Goede zaak. Maar de formulering kan (ook voor het hoger onderwijs) duidelijker. De bepaling over het overleg tussen MR en RvT kan ingevuld worden door de RvT aanwezig te laten zijn bij een overleg tussen MR en bestuur. Dat gebeurt ook in de praktijk. De RvT is dan vaak ook weinig meer dan een toehoorder. En dat is niet bevorderlijk voor een open uitwisseling tussen MR en RvT. Het zou veel beter zijn als de wetstekst duidelijker zou aangeven dat de RvT overlegt met de MR zonder dat het bestuur erbij aanwezig is. Als tegenargument wordt vaak gebruikt dat de onafhankelijkheid in het geding zou kunnen komen. Maar zowel RvT als MR zijn verantwoordelijk en mans genoeg om op een integere manier informatie uit te wisselen.

Vraag3

Wat vindt u van het voorstel dat de Inspectie van het Onderwijs direct door de interne toezichthouders of het interne toezichthoudende orgaan (Raad van Toezicht) op de hoogte moet worden gesteld van een redelijk vermoeden van wanbeheer bij de instelling.
Als de toezichthouders een redelijk vermoeden hebben van wanbeheer moeten ze eerst in gesprek met de bestuurders. Als dat niet voldoende effect heeft lijkt het me logisch dat de Inspectie op de hoogte wordt gesteld.

Vraag5

Wat vindt u van het voorstel om wettelijk vast te leggen dat de opleidingscommissies van universiteiten en hogescholen als belangrijkste taak hebben, te adviseren over het bevorderen en borgen van de kwaliteit van de opleiding?
Dat is op zich goed. Maar de kwaliteit van de opleiding is een heel breed gebied. Ook de examencommissie heeft daar een rol in. In mijn ervaring weten opleidingscommissies vaak ook niet goed wat ze ermee aan moeten. Het zou aan te raden zijn als er dan ook ondersteuning komt in de vorm van een handreiking voor de opleidingscommissies. Daarvan bestaan wel voorbeelden, maar die verschillen behoorlijk in hun uitwerking en de kwaliteit.

Vraag6

Wat vindt u ervan dat de minister, naast de bestaande mogelijkheden (o.a. aanwijzingsbevoegdheid, inhouding van bekostiging) ook de mogelijkheid krijgt om in het uiterste geval de rechter te verzoeken om falende bestuurders of interne toezichthouders van bijzondere instellingen te schorsen of te ontslaan?
Goede zaak

Vraag7

Consultatieve vraag over:
Instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting.

Toelichting:
De begroting geeft inzicht in de voorgenomen besteding van middelen. Daarom is het van belang dat het medezeggenschapsorgaan hierbij betrokken is. Dit orgaan heeft (instemmings)recht ten aanzien van diverse (inhoudelijke) onderwerpen, bijvoorbeeld op het gebied van de strategische beleidsvoornemens van de hogescholen en universiteiten. Op dit moment heeft het medezeggenschapsorgaan in het primair en voortgezet onderwijs al adviesrecht op de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school (zie bijv. artikel 11 van de Wet medezeggenschap op scholen). In het hoger onderwijs hebben de medezeggenschapsorganen op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) adviesbevoegdheid met betrekking tot de begroting. In de HO-sector en de MBO-sector geldt op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) dat de Ondernemingsraad (OR) adviesrecht heeft op het meerjarig financieel beleid en over belangrijke investeringsbeslissingen en kredietbesluiten (art.25-1.h t/m j). De WOR schrijft verder voor dat het bestuur de begroting aan de OR moet verstrekken en die met deze raad moet bespreken (art.31a-3).
Onderwijsinstellingen zijn bevoegd om in hun reglement instemmingsrecht op (hoofdlijnen van) de begroting te regelen. In een aantal gevallen is dit ook gedaan.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om aan medezeggenschapsorganen een wettelijk instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting te geven?
Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
De begroting weerspiegelt de plannen die de instelling heeft voor het komende jaar. Daarom is het noodzakelijk om als MR wettelijk instemmingsrecht te hebben op de begroting. Daarbij gaat het niet alleen om de hoofdlijnen (bij ons vaak de beleidsrijke onderbouwing van de begroting genoemd). De plannen kunnen goed zijn, maar struikelen doordat er onvoldoende middelen voor beschikbaar gesteld worden. Ik kan me voorstellen dat het formeel wat lastig is omdat je tot op zekere hoogte zou kunnen 'meebesturen' door stokpaardjes te gaan afdwingen via instemming op de begroting. Maar in dat geval is er altijd nog de geschillencommissie. Wij (CMR Saxion) worden vanaf de voorjaarsnota, via de kaderbrief meegenomen naar de begroting. Door vroege betrokkenheid hebben we voldoende mogelijkheid om het beleid te beinvloeden, en levert instemming op de begroting nooit problemen op.

Vraag8

Consultatieve vraag over:
Benoembaarheid leden Raad van Toezicht

Toelichting:
Tijdens het overleg in de Tweede Kamer op 23 april 2014 over governance is de vraag aan de orde geweest in hoeverre het wel of niet wenselijk is dat een lid van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal tevens lid kan zijn van een Raad van Toezicht van een instelling voor het hoger onderwijs. In de huidige Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is het niet toegestaan om een lid van het Parlement tevens te benoemen tot lid van de Raad van Toezicht van een openbare universiteit. Bij andere onderwijsinstellingen (PO,VO,MBO) bestaat niet zo’n wettelijke beperking.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om een dergelijk verbod te handhaven?
Ik zie geen serieus bezwaar tegen een lid van het Parlement als lid van de RvT. Het toezichtsreglement van de instelling voorziet er als het goed is in dat bij een mogelijk tegenstrijdig belang het betreffende lid niet deelneemt aan de discussie en de besluitvorming.

Vraag9

Consultatieve vraag over:

Versterkt informatierecht medezeggenschapsorganen hoger onderwijs.

Toelichting:
Naar huidig recht moet het college van bestuur van universiteiten en hogescholen, al dan niet gevraagd, tijdig aan het medezeggenschapsorgaan alle inlichtingen verschaffen die zo’n orgaan voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft.
Hiermee heeft het medezeggenschapsorgaan recht op alle relevante informatie die nodig is voor het uitoefenen van zijn taak, zonder dat er sprake is van onnodige administratieve lasten. In andere sectoren in de publieke en private sector is dit op vergelijkbare wijze geregeld. De Tweede Kamer heeft bij motie van 23 april jl. voorgesteld de informatieplicht te verbreden tot het verschaffen van de inlichtingen die de raad zelf “nodig acht”, omdat volgens de Tweede Kamer zo voorkomen wordt dat de medezeggenschapsorgaan informatie wordt onthouden.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om aan medezeggenschapsorganen een verbreed informatierecht te geven?

Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
Lastig. Als MR heb je behoefte aan dezelfde informatie die het bestuur ook heeft. Het bestuur mag niet in de verleiding komen besluitvorming door de MR te beinvloeden door selectief informatie te verschaffen. Maar wat als het gaat om informatie die de MR nodig acht en die het bestuur zelf (nog) niet heeft? Het kost extra moeite om die informatie te produceren. In redelijkheid moet dat kunnen, maar waar ligt de grens? Bij ons (Saxion) lukt het dan meestal wel om het bestuur te overtuigen. Maar dat zal niet overal lukken. Ik vind het dus in ieder geval wenselijk dat de MR een beroep kan doen op informatie die het zelf nodig acht. Maar er zou aan toegevoegd kunnen worden dat dit binnen redelijke grenzen gebeurt. Het bestuur kan dan weigeren omdat er te grote onkosten mee gepaard gaan, maar de MR heeft dan iets meer mogelijkheden om zo'n beslissing aan te vechten bij de geschillencommissie.

Vraag10

Consultatieve vraag over:
Student-assessor binnen hoger onderwijs

Toelichting:
Een studentassessor is een student van een instelling die de vergaderingen van het college van bestuur bijwoont en daarin een adviserende rol heeft. Met een wettelijke verplichting tot een studentassessor zou er van de kant van studenten in een vroeg stadium inspraak zijn bij het instellingsbeleid en zou die inspraak het beleid kunnen versterken, aldus de motie van de Kamer van 23 april jl. Vraagpunt is hoe een dergelijke figuur past in het governancesysteem van ‘checks and balances’ met bestuur, toezicht en medezeggenschap en wat de positie van de student- assessor is ten opzichte van andere studenten en medezeggenschapsorganen die studenten vertegenwoordigingen.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om de studentassessor wettelijk verplicht te stellen bij hogescholen en universiteiten?

Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
Het klinkt sympathiek, en er zullen vast studenten te vinden zijn die het interessant vinden een kijkje in de keuken te nemen en ook wel die er op een verantwoordelijke manier mee kunnen omgaan. Maar de praktische problemen zijn te groot. Wat is inderdaad de verhouding tussen die student-assessor en de medezeggenschapsraad en de opleidingscommissies? Bij welke besprekingen wordt de de assessor betrokken? Prima waar het gaat om de kwaliteit van het onderwijs, maar ook wanneer het gaat om benoemen of ontslaan van een academiedirecteur? Hoe groot is het risico dat de werkelijke besluiten voorbereid of zelfs genomen worden buiten de vergaderingen die de assessor bijwoont? Ik zie (als medewerker moet ik erbij zeggen) de voordelen niet zo. Een goed bestuur zal bijvoorbeeld via de (studentgeleding van de) MR in een vroeg stadium advies inwinnen. Een slecht bestuur kijk je niet op de vingers met een assessor. Wat mij betreft niet wenselijk.