Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

Reactie

Naam dhr. V. A. Plat
Plaats Den Haag
Datum 16 mei 2014

Vraag1

Wat vindt u van het voorstel dat de benoeming van bestuurders voortaan moet gebeuren op basis van openbare profielen en om de medezeggenschapsorganen adviesrecht te geven over die profielen en over benoeming en ontslag van bestuurders?
Het is natuurlijk zeer vreemd dat dit niet al op basis van openbare profielen heeft moeten gebeuren. Daarbij denk ik dat adviesrecht voor medezeggenschapsorganen op zijn plaats is in elke stap in het proces. Misschien moet dit laatste nog explicieter beschreven worden.

Vraag2

Wat vindt u van het voorstel dat er in het PO, VO en MBO, minimaal eenmaal per jaar, overleg dient plaats te vinden tussen de medezeggenschap en de Raad van Toezicht?

N.B. in het hoger onderwijs bestaat al een overlegplicht.
Eenmaal per jaar is misschien nog wat aan de lage kant. Lijkt me ook zinvol om te zorgen dat dit in vertrouwen kan gebeuren, dus zonder het bestuur erbij. Hiermee kun je voorkomen dat belangrijke vertrouwenszaken onbesproken blijven.

Vraag3

Wat vindt u van het voorstel dat de Inspectie van het Onderwijs direct door de interne toezichthouders of het interne toezichthoudende orgaan (Raad van Toezicht) op de hoogte moet worden gesteld van een redelijk vermoeden van wanbeheer bij de instelling.
Lijkt me zeer nuttig. Nogmaals benadrukken dat de RvT of de toezichthouder dan wel op gepaste afstand van het bestuur móet staan. Ook is intensief overleg met personeel en leerlingen/studenten van belang om wanbeheer goed te kunnen constateren.

Vraag4

Wat vindt u van de vier voorgestelde wijzigingen in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS)?

N.B. De WMS is alleen van toepassing in het funderend onderwijs.
Helaas heb ik te weinig zicht op de WMS om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen.

Vraag5

Wat vindt u van het voorstel om wettelijk vast te leggen dat de opleidingscommissies van universiteiten en hogescholen als belangrijkste taak hebben, te adviseren over het bevorderen en borgen van de kwaliteit van de opleiding?
Meer homogeniteit in de taakopvatting kan hierdoor versterkt worden. Nu voeren veel opleidingscommissies hun taken nogal verschillend uit. Het is hiernaast van belang om opleidingscommissies beter te monitoren en dit als zwaardere eis in de instellingstoets kwaliteitzorg of uitgebreide opleidingsbeoordeling mee te nemen.

Vraag6

Wat vindt u ervan dat de minister, naast de bestaande mogelijkheden (o.a. aanwijzingsbevoegdheid, inhouding van bekostiging) ook de mogelijkheid krijgt om in het uiterste geval de rechter te verzoeken om falende bestuurders of interne toezichthouders van bijzondere instellingen te schorsen of te ontslaan?
Lijkt me een nuttige toegevoegde tool om te zorgen dat leerlingen/studenten niet de dupe worden van slecht beleid en willekeur.

Ook hier geldt weer dat het wel van belang is dat de minister de tools heeft om dit te kunnen monitoren. Hierbij is het echt van belang dat de medezeggenschap meer gehoord wordt, ook buiten de instelling.

Vraag7

Consultatieve vraag over:
Instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting.

Toelichting:
De begroting geeft inzicht in de voorgenomen besteding van middelen. Daarom is het van belang dat het medezeggenschapsorgaan hierbij betrokken is. Dit orgaan heeft (instemmings)recht ten aanzien van diverse (inhoudelijke) onderwerpen, bijvoorbeeld op het gebied van de strategische beleidsvoornemens van de hogescholen en universiteiten. Op dit moment heeft het medezeggenschapsorgaan in het primair en voortgezet onderwijs al adviesrecht op de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school (zie bijv. artikel 11 van de Wet medezeggenschap op scholen). In het hoger onderwijs hebben de medezeggenschapsorganen op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) adviesbevoegdheid met betrekking tot de begroting. In de HO-sector en de MBO-sector geldt op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) dat de Ondernemingsraad (OR) adviesrecht heeft op het meerjarig financieel beleid en over belangrijke investeringsbeslissingen en kredietbesluiten (art.25-1.h t/m j). De WOR schrijft verder voor dat het bestuur de begroting aan de OR moet verstrekken en die met deze raad moet bespreken (art.31a-3).
Onderwijsinstellingen zijn bevoegd om in hun reglement instemmingsrecht op (hoofdlijnen van) de begroting te regelen. In een aantal gevallen is dit ook gedaan.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om aan medezeggenschapsorganen een wettelijk instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting te geven?
Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
Het is noodzakelijk om een wettelijke instemmingsrecht te geven op de hoofdlijnen van de begroting. Op het moment wordt (vooral op hogescholen) de begroting nog even snel voor het vaststellen langs de medezeggenschap geloodst. Door instemming op hoofdlijnen te geven worden leerlingen/studenten als het goed is continu betrokken bij de richting die een instelling opgaat met haar onderwijs.

Vraag8

Consultatieve vraag over:
Benoembaarheid leden Raad van Toezicht

Toelichting:
Tijdens het overleg in de Tweede Kamer op 23 april 2014 over governance is de vraag aan de orde geweest in hoeverre het wel of niet wenselijk is dat een lid van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal tevens lid kan zijn van een Raad van Toezicht van een instelling voor het hoger onderwijs. In de huidige Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is het niet toegestaan om een lid van het Parlement tevens te benoemen tot lid van de Raad van Toezicht van een openbare universiteit. Bij andere onderwijsinstellingen (PO,VO,MBO) bestaat niet zo’n wettelijke beperking.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om een dergelijk verbod te handhaven?
Een dergelijk verbod lijkt niet noodzakelijk. Het zou beter zijn om te zorgen dat RvT leden sneller afwisselen. En dan niet tussen instellingen, maar in en uit de gehele pool van toezichthouders. Hiermee kan voorkomen worden dat het old-boys netwerk intact blijft. Het eindresultaat zal een frisse RvT zijn die als buitenstaander toezicht kan houden.

Ook het verbieden van toezichthouders waar eerder (veel) contact geweest is tussen bestuurders zou toegevoegd moeten worden.

Vraag9

Consultatieve vraag over:

Versterkt informatierecht medezeggenschapsorganen hoger onderwijs.

Toelichting:
Naar huidig recht moet het college van bestuur van universiteiten en hogescholen, al dan niet gevraagd, tijdig aan het medezeggenschapsorgaan alle inlichtingen verschaffen die zo’n orgaan voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft.
Hiermee heeft het medezeggenschapsorgaan recht op alle relevante informatie die nodig is voor het uitoefenen van zijn taak, zonder dat er sprake is van onnodige administratieve lasten. In andere sectoren in de publieke en private sector is dit op vergelijkbare wijze geregeld. De Tweede Kamer heeft bij motie van 23 april jl. voorgesteld de informatieplicht te verbreden tot het verschaffen van de inlichtingen die de raad zelf “nodig acht”, omdat volgens de Tweede Kamer zo voorkomen wordt dat de medezeggenschapsorgaan informatie wordt onthouden.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om aan medezeggenschapsorganen een verbreed informatierecht te geven?

Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
Ik denk dat dit noodzakelijk is om discussie te voorkomen en medezeggenschap niet te laten degraderen tot enquete-panel die alleen wat mag zeggen als daar om gevraagd wordt.

In de praktijk betekend dit dat het medezeggenschapsorgaan bij het bestuurssecretariaat alles moet kunnen opvragen zonder te hoeven wachten op goedkeuring van het bestuur. Uiteraard moeten er duidelijke afspraken zijn over termijnen en vertrouwelijke informatie.

Vraag10

Consultatieve vraag over:
Student-assessor binnen hoger onderwijs

Toelichting:
Een studentassessor is een student van een instelling die de vergaderingen van het college van bestuur bijwoont en daarin een adviserende rol heeft. Met een wettelijke verplichting tot een studentassessor zou er van de kant van studenten in een vroeg stadium inspraak zijn bij het instellingsbeleid en zou die inspraak het beleid kunnen versterken, aldus de motie van de Kamer van 23 april jl. Vraagpunt is hoe een dergelijke figuur past in het governancesysteem van ‘checks and balances’ met bestuur, toezicht en medezeggenschap en wat de positie van de student- assessor is ten opzichte van andere studenten en medezeggenschapsorganen die studenten vertegenwoordigingen.

VRAAG:
Is het wenselijk of noodzakelijk om de studentassessor wettelijk verplicht te stellen bij hogescholen en universiteiten?

Als er goede redenen zijn om dat te doen, hoe zou dat in de praktijk dan het beste inhoud kunnen krijgen?
Het is noodzakelijk om een studentassessor verplicht te stellen aangezien van bestuurders nu eenmaal niet verwacht kan worden degelijk zicht te hebben op de invloed van het beleid op studenten. Een student kan beleid veel beter inschatten op haalbaarheid als het gaat om beleving en kan generalisatie voorkomen.

Bestuurders moeten dit niet zien als een gevaar of last, maar zien als nuttige toevoeging. De positie ten opzichte van andere studenten en medezeggenschapsorganen zal gescheiden moeten blijven. Maar door een open organisatiestructuur te hebben, welke je verwacht bij instellingen die met publieke middelen bekostigd worden, zal deze scheiding natuurlijk kunnen verlopen.

Het belangrijkste is dat er meer affiniteit voor het belang voor studenten zelf, namelijk een goede opleiding met mogelijkheden voor brede talentontwikkeling, binnen besturen ontstaat. Doordat instellingen meer bestuurd zullen worden als onderwijsinstelling i.p.v. commercieel bedrijf zal dit een grote aanvulling zijn het huidige governancesysteem.

Een goede student-assessor kan zorgen voor een effectiever beleid, doordat bestuur, toezicht en medezeggenschapsorganen makkelijker op een lijn te krijgen zijn.