Wet op het lerarenregister

Reactie

Naam MFM Mooijman
Plaats Vlaardingen
Datum 28 januari 2015

Vraag1

Denkt u dat met het voorgestelde wettelijk verplichte lerarenregister leraren adequaat worden gestimuleerd om stelselmatig te werken aan hun professionele ontwikkeling?
Daar twijfel ik zeer sterk aan.
1. Geen van de activiteiten die leraren uit liefhebberij of belangstelling zelf doen (b.v. literatuur bijhouden), kan als kenmerk voor professionaliteit gelden, terwijl daar de kern in zit. Het register gaat volkomen voorbij aan deze "intrinsieke" professionaliteit.
2. De termijn van registratie is ook veel te kort: 10 jaar zou het minimum moeten zijn. Stel iemand professionaliseert door een promotie-onderzoek: dan zou hij door de duur daarvan niet (!) meer geregistreerd zijn....

Vraag2

Denkt u dat de drie elementen van het wetsvoorstel – lerarenregister, omschrijving van het beroep en professionele ruimte – bijdragen aan versterking van de positie van leraren in de school?
Wederom twijfel. 1. De criteria voor goed leraarschap zijn niet gegeven (als ik goed begrijp door een AMVB vat te stellen). Dat is dus afhankelijk van betrekkelijke, in een bepaalde tijdsperiode populaire, opvattingen over leraarschap. 2. Enkele opvattingen in het verleden over goed leraarschap getuigden van een bepaalde visie op onderwijs. Wat gebeurt er al je die visie niet onderschrijft?

Vraag3

Denkt u dat met het zichtbaar maken van de mate waarin onderwijs wordt gegeven door leraren die nog aan de bekwaamheidseisen moeten voldoen, in het voortgezet onderwijs voldoende stimulans ontstaat om het onbevoegd lesgeven terug te dringen?
Zie bovenstaande opmerkingen. Ik zou bekwaamheid simpelweg aan bevoegdheid koppelen. In het MBO is het niveau van het onderwijs onmiddellijk naar beneden gegaan op het moment dat er eindtermen werden afgeschaft en bevoegdheidseisen niet meer golden.

Vraag4

Ziet u de opname van de artikelen die zien op de vorm en inhoud van het lerarenregister in de Wet op het onderwijstoezicht als passend?
Nee, de registratie is een bureaucratisch gedrocht. Bovendien: ik huiver (is ook in tegenspraak met professionele ruimte) dat ik straks als goed docent moeten worden beoordeeld conform een visie op goed docentschap ik die ik niet deel.