Wet op het accountantsberoep

Reactie

Naam Snelten Pensioen BV (AA F. van Eunen)
Plaats Nieuwkoop
Datum 5 september 2010

Vraag1

Welke opmerkingen hebt u over het gehele ontwerp van een Wet op het accountantsberoep?
Geachte heer de Jager,
1. Als eerste punt verwijs ik naar pagina 3 van de Meorie van Toelichting (laatste Alinea).
Het m.i. relevante verschil tussen het voorliggende Voorstel van Wet op het Accountantsberoep en de in deze alinea opgevoerde vergelijkbare beroepsorganisaties, is dat afgestudeerde juristen, die NIET het beroep van advocaat of notaris uitoefenen, WEL een opleidingstitel (Mr.) mogen voeren.
De toelichtingen in uw MVT wijzen in zekere zin in dezelfde richting (Pagina 9, punt 4.2. alsmede Pagina 17, art.32, 3e lid)
Mijn vraag in deze is WAAROM niet meteen een opleidingstitel invoeren (bijv. LACC = Licentiaat Accountancy).
Bovendien zou dit voor velen die uitslluitend in de samenstellingspraktijk met kleine kantoren werkzaam zijn de "angel" uit het wetsvoorstel weghalen.
2. Ten tweede. Allereerst spreek ik mijn instemming uit met de de voorgestelde bepalingen ten aanzien van een grotere democratisering van het besluitvormingsproces met betrekking tot het aannemen van verordeningen etc. in vergelijking met PBO's oude stijl.
Op pagina 6 (laatste alinea vóór punt 3) geeft u als een van de instrumenten daarvoor aan de regionale vergaderingen voorafgaande aan de ledenvergadering.
Tot nu toe zijn deze bijeenkomsten vrijblijvend en in sommige regio's worden nauwelijks of geen notulen van deze bijeenkomsetn gehouden.
Ik pleit daarom voor verdere aanscherping van de democratische besluitvorming door dergelijke bijeenkomsten in de wet als verplichting op te nemen.
Gaarne bereid tot naader overleg,
Met vriiendelijke groeten en Hoogachting.
F. van Eunen AA