Wet verbetering verenigingen van eigenaars

Reactie

Naam S.R. Wentink
Plaats Huizen
Datum 6 september 2015

Vraag1

In het wetsvoorstel is gekozen om VvE's te optie te geven om het reservefonds te vullen aan de hand van een percentage van de herbouwwaarde. Dit percentage is vastgesteld op 0,5%.
Vindt u dit percentage juist?

Verder is er in het wetsvoorstel opgenomen dat VvE's mogen lenen voor 3 specifieke doelen.
Vindt u dat deze opsomming limitatief moet zijn of vindt u het wenselijk dat VvE's ook buiten genoemde doelen mogen lenen?
Mijn reactie gaat niet in op de gerichte vragen, maar gaat in op naar mijn mening aanwezige onvolkomenheden in het wetsvoorstel.

1. t.a.v. "minimale vulling reservefonds":
Graag citeer ik de MvT, waar in hoofdstuk 3.1 wordt beschreven "Een MJOP geeft het beste weer hoe de staat van een gebouw is en welke onderhoudsmaatregelen in de loop der jaren nodig zullen zijn. Vanuit die optiek geniet een reservering op basis van een MJOP de voorkeur." Tevens wordt beschreven dat het percentage van 0,5% van de herbouwwaarde als alternatief wordt gegeven ter voorkoming van de administratieve lastenverzwaring t.b.v. de opstelling van een MJOP. In het wetsvoorstel is desondanks een vrije keuze tussen beiden opgenomen. Hierdoor kan het voorkomen dat op basis van een MJOP een hogere storting in het reservefonds benodigd is dan de 0,5%, waarbij de wet dus de vrijheid geeft om alsnog een lager bedrag te storten in het reservefonds. Mijns inziens dient de storting in het reservefonds altijd gebaseerd te zijn op het MJOP, waarbij het percentage van 0,5% slechts een alternatief is indien er geen MJOP aanwezig is. Derhalve het voorstel om de het wetsvoorstel alsvolgt aan te passen:
artikel 126, lid 2b. "indien er geen onderhoudsplan aanwezig is, of deze voldoet niet aan de in het lid 2a beschreven voorwaarden, ten minste 0,5% procent van de herbouwwaarde van het gebouw."

2. t.a.v. "aantrekken van externe financiering":
Het aangaan van een externe financiering is een grote beslissing voor een VVE, wat ook gevolgen kan hebben op de privésituaties van eigenaren. Op basis hiervan lijkt het mij logisch dat het voor het aantrekken van een externe financiering niet voldoende is om een "volstrekte meerderheid" te hebben, maar zou een grotere meerderheid de voorkeur bieden. In artikel 52 lid 5 en lid 8 van het modelreglement (2006) is reeds geregeld dat besluiten ten aanzien van "a. de verbetering van de energieprestatie van het gebouw" een grotere meerderheid noodzakelijk is. Desondanks is het voor zover mij bekend op dit moment nergens geregeld dat voor een besluit tot het aangaan van een financiering met betrekking tot "b. onvoorziene onderhoudskosten, of c. andere dan de gewone jaarlijkse kosten indien de omvang van het reservefonds ontoereikend is ondanks dat de voorgaande twee jaar is gereserveerd zoals bedoeld in lid 2." een grotere meerderheid benodigd is. Mijns inziens dient de wetgeving hier eveneens op aangepast te worden.