Voorstel voor een Wet op de defensiegereedheid

Reactie

Vraag1

Als burger maak ik mij ernstige zorgen over de fundamentele afbraak van onze democratische rechtsstaat die het wetsvoorstel WODG met zich meebrengt.

De WODG geeft de minister van Defensie vergaande bevoegdheden waaronder beslaglegging op eigendommen, het buiten werking stellen van privacyrechten (AVG) en zelfs arbeidsplicht, zonder parlementaire toetsing of rechterlijke controle. Dit is disproportioneel en ondermijnt de trias politica.

Het WODG wetsvoorstel bedreigt de fundamenten van de rechtstaat te weten transparantie, parlementaire controle, en de bescherming van individuele rechten. Dergelijke wetten als de WODG liggen ten grondslag aan totalitaire staten.

Het ontbreken van heldere afbakeningen in tijd en ruimte en de rekbaarheid van het begrip ’’oorlogs-/noodsituatie” of “het grijze gebied daartoe leidend” maakt de wet vatbaar voor willekeurig gebruik op zowel publieke als private situaties. Daarmee wordt de uitzonderingspositie van crisismaatregelen structureel en feitelijk genormaliseerd. In combinatie met het uitsluiten of beperken van bezwaar- en beroepsmogelijkheden vormt dit een ernstige inbreuk op fundamentele rechtsstatelijke beginselen, waaronder het legaliteitsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het recht op een eerlijk proces.

Het WODG wetsvoorstel belemmert de uitvoering van de grondwettelijke taken van het parlement en ondermijnt essentiële vrijheden en rechten van burgers. De voorgestelde maatregelen staan daarmee op gespannen voet met de Nederlandse Grondwet en de rechtsstaat.

Ik verzoek u met klem dit WODG wetsvoorstel in huidige vorm niet voort te zetten. Indien wetgeving op dit terrein noodzakelijk wordt geacht, dient deze te allen tijde te voldoen aan de eisen verankerd in de Grondwet en het EVRM.