Voorstel voor een Wet op de defensiegereedheid

Reactie

Vraag1

Hierbij maak ik bezwaar tegen de Wet op defensiegereedheid.

De urgentie en het belang van de nationale veiligheid op dit moment wordt veroorzaakt door de veronachtzaming van dit belang over een periode van tientallen jaren (ook wel vredesdividend genoemd). De veronachtzaming van een maatschappelijk vraagstuk is ook van toepassing op het milieu (stikstof, pfas, water, etc.), sociale zekerheid (toeslagenaffaire), huisvesting (woningnood), gezondheidzorg (betaalbaarheid, toegankelijkheid als gevolg van vergrijzing, leefstijl problematiek), onderwijs (kansengelijkheid, innovatie) etc. etc.

Onderliggend aan deze problematiek ligt mijns inziens schaarste en de complexiteit van een zorgvuldige en effectieve maatschappelijke belangenafweging. Schaarste van financiële middelen, tijd, ruimte/grond, welzijn, leefbare omgeving, natuur, materiële bronnen, menselijke bronnen en wellicht ook in toenemende mate schaarste van maatschappelijke betrokkenheid en draagvlak.

De oplossing hiervoor is niet om één maatschappelijk thema voor onbepaalde tijd buiten een zorgvuldige en effectieve belangenafweging te plaatsen. Gegeven het ‘waterbedeffect’ bij schaarste worden de maatschappelijke lasten (zoals stikstofproblematiek, aantasting van natuur en menselijk welzijn etc.) op de andere maatschappelijke belangen (vroeg of laat) afgewenteld. Mijns inziens is dit een onbegaanbaar pad en krijgen we hiervoor uiteindelijk de maatschappelijke rekening gepresenteerd. De Wet op defensiegereedheid dus niet doen wat mij betreft.