Voorstel voor een Wet op de defensiegereedheid

Reactie

Vraag1

Standpunt ten aanzien van de Wet op de Defensiegereedheid
Er zijn momenten waarop een grens niet alleen wordt benaderd, maar resoluut wordt overschreden. Dit wetsvoorstel is zo’n moment.
Mijn bezwaar komt niet voort uit gemakzucht of cynisme. Het is geworteld in een diep gevoel van urgentie. We staan op het punt iets fundamenteels te verliezen: onze autonomie, onze rechten, en het wederzijds respect tussen burger en staat.
Deze wet is geen technische aanpassing van bestaande defensieregels. Ze markeert een verschuiving in macht die haaks staat op de principes van een open samenleving. De overheid krijgt de ruimte om – op basis van een vaag gedefinieerde ‘crisis’ – in te grijpen in het leven van burgers: hun werk, hun eigendom, hun privacy, zelfs hun tijd. Dat is geen paraatheid. Dat is een infrastructuur voor dwang.
De tekst van de wet is onduidelijk. De gevolgen zijn verstrekkend.
De geschiedenis leert ons dat wetten die voortkomen uit angst en vaagheid zelden leiden tot rechtvaardigheid. Ze creëren ruimte voor misbruik en ondermijnen de fundamenten van een democratische rechtsstaat onder het mom van urgentie.
Wat hier op het spel staat, is meer dan beleid. Het gaat om de onzichtbare, maar essentiële band tussen overheid en burger – een band die gebaseerd is op vertrouwen, vrijwilligheid en wederkerigheid.
Als die band breekt, is herstel nauwelijks mogelijk.
In een tijd waarin mensen snakken naar stabiliteit en betekenis, kiest deze wet voor controle boven vertrouwen, voor afdwingen boven samenwerken.
Als deze wet doorgaat, zegt de overheid in feite: “Wij wantrouwen jullie, maar jullie moeten ons blind vertrouwen.” Dat is geen partnerschap. Dat is een bevelstructuur.
Daarom roep ik op tot intrekking of een fundamentele herziening van deze wet. Niet een symbolische aanpassing, maar een principiële correctie. Geen enkele staat mag zichzelf het recht toekennen om burgers preventief beschikbaar te stellen voor een conflict dat nog niet bestaat, op basis van een mandaat dat nooit is verleend.
Als burger, als medemens, als bewoner van dit land zeg ik: dit is niet de juiste koers.
Niet in naam.