Wet tot gedogen van werken van algemeen belang

In wetgeving is geregeld dat de minister van Verkeer en Waterstaat een rechthebbende op een onroerende zaak, bijv. een eigenaar van een weiland, kan verplichten om een werk van algemeen belang te gedogen. Het kan daarbij bijv. gaan om een elektriciteitskabel, een gasleiding of een riolering. Het opleggen van die plicht mag alleen wanneer aan in de wet genoemde voorwaarden is voldaan. De wet die dit regelt, de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP), uit 1927 is verouderd.

Consultatie gegevens

Publicatiedatum 28-04-2010
Einddatum consultatie 08-06-2010
Status Gesloten
Type consultatie Wet
Organisatie Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Onderwerpen Rijksoverheid Bestuursrecht

Publicatie reacties

Reacties worden gepubliceerd nadat de consultatie is gesloten. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

Doel van de regeling

Het doel van de regeling is om de BP te vervangen door een gemoderniseerde regeling. De modernisering van de BP is nodig om een overzichtelijker procedure en een eenduidige rechtsbescherming te creëren. Dat is nodig omdat de BP sterk verouderd is en afwijkt van de Algemene wet bestuursrecht. Het doorlopen van de procedure van de BP is voor degene die niet is ingevoerd in die wet ingewikkeld. Bovendien is de rechtsbescherming tegen de gedoogplicht verbrokkeld geregeld wat ertoe leidt dat een beroep tegen een gedoogplichtbeschikking bij meerdere rechters moet worden ingesteld in plaats van bij één.

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt

Aanvragers van een gedoogplichtbeschikking en rechthebbenden op onroerende zaken.

Verwachte effecten van de regeling

1. De totstandkomingsprocedure van een gedoogplichtbeschikking is overzichtelijker en daardoor minder ingewikkeld om te overzien.
2. Voordat de gedoogplichtbeschikking wordt genomen is, anders dan onder de huidige BP, het ontwerpbesluit beschikbaar waarop zienswijzen kunnen worden ingediend. Meer dan nu is daarmee in de voorfase al heel inzichtelijk welke aspecten van het specifieke geval bij de oplegging van een gedoogplichtbeschikking in beginsel worden betrokken.
3. Wanneer een gedoogplichtige beroep wil instellen tegen een gedoogplichtbeschikking moet er onder de huidige BP voor een deel van de gedoogplichtbeschikking naar het Gerechtshof worden gegaan en voor het overige naar de Raad van State. Het instellen van beroep tegen een gedoogplichtbeschikking kan onder de nieuwe wet voortaan in het geheel bij de Raad van State. Dit scheelt procedurekosten, proceduretijd en vermindert de kans op het maken van procedurefouten;
4. Een geringe verlaging van de administratieve lasten voor sommige aanvragers van een gedoogplichtbeschikking. Voor werken van algemeen belang die nog niet als zodanig zijn erkend wordt voorgesteld om niet langer een aparte procedure te laten doorlopen maar die procedure samen te laten vallen met de oplegging van een gedoogplicht.

Doel van de consultatie

Het doel is om een ieder in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van dit voorontwerp en het verkrijgen van reacties hierop. Aan de hand van de reacties wordt bekeken of het voorontwerp aanpassing behoeft.

Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd

Er kan worden gereageerd op het voorontwerp inclusief toelichting.